Julius Caesar in Zuid-Limburg

Een van de muntschatten die de angst voor Julius Caesar documenteren (© Vrije Universiteit)

Ik was vanmorgen bij een persconferentie in het Limburgs Museum in Venlo. Wat daar werd aangekondigd was echt leuk: de ontdekking van twee Keltische muntschatten in de buurt van de rivier de Maas, ter hoogte van Sittard. Op de foto hierboven ziet u een van die schatten en u leest er op de website van het Handelsblad meer over.

De dubbele schatvondst is niet de eerst ontdekte muntschat uit deze periode. We kenden er al negen uit België en Nederland en ook nog één uit Duitsland. Het wonderlijke is dat ze allemaal dateren van pakweg 60-50 v.Chr. Daarnaast zijn er uit dit decennium ook nog ruim 130 losse muntvondsten bekend, die dus niet tot een schat worden gerekend. Ter vergelijking: uit de voorafgaande eeuw kennen we slechts twee muntschatten. Na het midden van de eerste eeuw v.Chr. neemt het aantal munt- en schatvondsten dan weer drastisch af. Er is dus een even scherpe toe- als afname en die piek kan geen toeval zijn. Archeoloog Nico Roymans van de VU legt een verband met de veldtochten van Julius Caesar.

Roymans houdt zich al jaren bezig met deze periode. Ik heb al eens geblogd over zijn, mijns inziens overtuigende, identificatie van Thuin als de plek waar Julius Caesar in 57 v.Chr. de Aduatuci heeft belegerd. Iets minder zeker ben ik van zijn claim dat bij Kessel het zwaar verspoelde slagveld is geweest waar Caesar de Usipeten en Tencteri uitroeide. Dat daarover veel is te doen, komt doordat het oudheidkundigen ontbreekt aan een kader om discussies te voeren die de archeologie, geschiedvorsing en filologie overstijgen. Voor een overzicht van wat momenteel bekend is, kunt u terecht in het vorig jaar verschenen Caesar in de Lage Landen van Tom Buijtendorp, waarover ik hier al schreef.

Om voor de hand liggende redenen staan in dat boek niet de vandaag aangekondigde twee muntschatten. De munten daarvan behoren tot een type dat in oudheidkundigenbargoens bekendstaat als “regenboogschotels van het triquetrumtype”. Op de bolle zijde staat een triquetrum afgebeeld, een driehoekig symbool dat nog het meest lijkt op de metalen werpsterren waarmee Japanse ninja’s streden. (Het was in de Oudheid ook het symbool van Sicilië, maar er is daarmee geen verband. Trouwens, ook niet met ninja’s.) De holle zijde van deze schoteltjes is gedecoreerd met een piramide van cirkeltjes, waarmee archeologen de diverse emissies uit elkaar kunnen houden. Omdat het aantal munten groeit, kunnen onderzoekers de typologie steeds verder verfijnen en steeds beter dateren.

Bovendien tekent zich een regionaal patroon af. Vijf schatten uit Thuin, Philippeville en Fraire (alle in het gebied ten zuiden van de Samber en ten westen van de Maas) stammen uit de vroege jaren vijftig en moeten zijn begraven toen de Romeinen in 57 v.Chr. oprukten tegen de Nerviërs en Aduatuci. Vijf andere schatten, gevonden in Orp-le-Grand, Heers (de “schat van Ambiorix”) en Amby nu dus ook Sittard, dateren uit de late jaren vijftig en zullen zijn begraven tijdens de Romeinse wraakactie in 53 v.Chr.

Een elfde schat, in 2005 iets ten noorden van Sittard aangetroffen bij Echt, bestaat uit munten die nog nét iets jonger ogen. Mogelijk zijn deze begraven bij een tweede wraakcampagne, die kan hebben plaatsgevonden in 51 v.Chr. Vanzelfsprekend kan het ook gaan om een conflict dat niet staat vermeld in de Romeinse bronnen, die immers nooit compleet zijn geweest en bovendien onvolledig zijn overgeleverd. Tot slot is er een twaalfde schat, in Iserlohn in het Roergebied, die misschien samenhangt met een van Caesars campagnes in het Overrijnse.

In dit laatste geval is duidelijk dat het niet zomaar mogelijk is de schatten toe te schrijven aan een van de campagnes die Caesar vermeldt in zijn beroemde, onlangs opnieuw vertaalde boek Oorlog in Gallië. Dat geldt natuurlijk ook voor de toeschrijving van de vondsten van Thuin, Philippeville en Fraire aan een gebeurtenis in 57 en de schatten van Orp-le-Grand, Heers, Amby en Sittard aan 53 v.Chr. Er is een gevaar dat je de vondsten naar de bronnen toe gaat redeneren.

Tegelijk moet worden gezegd dat het lastiger wordt dit verkeerd te doen naarmate er meer munten zijn. Als ik het goed heb geteld zijn er langzamerhand ruim 750 bekend. Zo groeit ons inzicht: niet door spectaculaire ontdekkingen maar door het gestaag opbouwen van grote collecties.

Deel dit:

33 gedachtes over “Julius Caesar in Zuid-Limburg

  1. Andel, MV van

    Ooit van de Keltisch steen gehoord?

    Zie: https://en.wikipedia.org/wiki/Rattleback

    Pek van Andel.

    Rattleback en.wikipedia.org A rattleback is a semi-ellipsoidal top which will rotate on its axis in a preferred direction. If spun in the opposite direction, it becomes unstable,…

    ________________________________

  2. Dirk

    Toeval bestaat niet. Ik heb net gisteren dat boek van Buijtendorp uitgelezen (munten spelen een belangrijke rol in zijn narratief) en kon op deze 15de maart niet anders dan een uurtje over Caesar uitweiden.
    Er wordt nogal gespeculeerd in ‘Caesar in de Lage Landen’ en ik heb (detail)vragen bij sommige vertalingen, maar ik heb erg genoten van de lectuur. De ene veronderstelling leidt vaak tot de andere, maar ik waardeer het wel dat die speculaties steeds onder voorbehoud gebeuren. Ik had de indruk dat Hans Rombaut minder voorzichtig was in ‘Julius Caesar in België’.

    1. jacob krekel

      @Dirk: alles hangt van toeval aan elkaar, zoals dat net die ene spermatozoïde uit die paar miljoen onderling verschillende zich in het eitje boorde en een bepaald mens deed ontstaan. U, mij of wie dan ook. Had voor hetzelfde geld iemand anders kunnen zijn.
      Wat niet bestaat is causaliteit, maar een mens heeft daar zo’n behoefte aan dat hij die te pas, en vooral te onpas waarneemt.

      1. FrankB

        Causaliteit bestaat wel – als een benadering van twee specifieke gevallen van waarschijnlijkheid (toeval), namelijk met correlatie bijna 0 en met correlatie bijna 1.
        Probeer maar eens elke seconde van uw leven door een stenen muur heen te lopen. Ik zet er mijn geld op dat het u niet één keer lukt.

        1. jacob krekel

          Dat soort verbanden komt in de natuurkunde voor omdat jullie met getallen in de orde van 10000000000000000000000 kunnen werken, of hoeveel moleculen er in die muur ook zitten, ik kan me een paar nullen vergissen. In de sociale wetenschappen is het eerder 1000 en daar komen die correlaties nooit voor. Je bent al heel blij als je in een factoranalyse 60% van de variantie aan je factoren kunt toeschrijven, zonder dat je daarbij overigens de – meestal chaotische – processen doorgrondt die dat bewerkstelligen.

  3. Robert

    “Tot slot is er een twaalfde schat, in Iserlohn in het Roergebied, die misschien samenhangt met een van Caesars campagnes in het Overrijnse”

    Je schrijft het al, het gevaar bestaat er in vondsten naar de bronnen toe te gaan interpreteren. Dat er verband zou bestaan met de activiteiten van JC in het gebied klinkt logisch, maar bestaat er enig hard bewijs voor de correlatie? Begraven Kelten en Germanen hun munten alleen als er gevaar dreigde van Romeinen, of misschien ook wel als er een dreiging van hun buurstammen uitging?

    “munten die nog nét iets jonger ogen”

    Hoe dateer je ongedateerde munten? Door te kijken of de cirkeltjes groter of kleiner worden? En wie bepaalt dat dan?

    Afsluitend punt: als ik een leuke gebeurtenis wil plaatsen (JC in de Lage Landen) kan ik ondersteunend bewijs zoeken, ook al is er geen enkele harde link tussen dat bewijs en mijn gebeurtenis. Als je het maar groot genoeg maakt (een kaartje met ‘monetary depositions in the Low Countries around the first half of the last century BC’ of zoiets klinkt ontzettend gewichtig) gaat geen hond meer na op welk bewijs al die puntjes gebaseerd zijn. Dat bewijs gaat op zichzelf staan en werkt in op andere dateringen (want we ‘weten’ tenslotte dat al die muntschatten van de veldtochten van JC stammen), terwijl de ‘pyramide van cirkeltjes’ eigenlijk geen jaartal of muntstandaard vertegenwoordigt.

    Of zie ik dit te zwart?

    1. Ja, je bent te zwart. Die munt-emissies zijn redelijk secuur te dateren. Echt bevat bijvoorbeeld munten die in de eerdere schatten niet voorkwamen en andersom zijn er munten die in de zuidwestelijke, vroege groep nog wel zitten maar daarna niet. Hangt deels samen met regionale spreiding en deels is het wel degelijk chronologisch.

      1. Robert

        Goed, maar hoe dateert men die dan op decennia binnen een eeuw? Met hulp van nevenvondsten?

        1. Yup. We hebben een relatieve chronologie (seriatie) van de munten en zien wat waar is gevonden. De stempelkoppelingen maken duidelijk dat er op zeer, zeer grote schaal is gemunt. Dat helpt enorm.

  4. FrankB

    “Er is een gevaar dat je de vondsten naar de bronnen toe gaat redeneren.”
    Dit snap ik in dit geval niet helemaal. Ik bedoel, ik snap het gevaar wel. Ik snap het belang niet. JC schrijft dat hij een aantal veldslagen heeft geleverd. De lijst zal vast niet compleet zijn, inderdaad. De muntvondsten bevestigen die veldslagen. Wat boeit het dan om een specifieke schat te koppelen aan een specifieke veldslag waar JC wel of geen vermelding van maakt? Wat voegt dat nog toe aan onze kennis? Hoe ver gaan we? Tot we van elke soldaat per minuut weten wat hij precies heeft gedaan?

    1. Een wetenschapper wil altijd méér weten. Vergelijk het met iemand die zegt “ik vind moleculen wel genoeg”; maar ja, je wil ook atomen kennen; en dan protonen; en dan quarks.

      1. FrankB

        OK – toch zijn natuurkundigen heel tevreden met quarks. Want niets wijst er op dat de vraag “waar bestaan quarks uit” ook maar iets oplevert. Dus mijn vraagt blijft staan.

    2. Robert

      “De muntvondsten bevestigen die veldslagen.”

      Waarom? Een kaartje van muntvondsten uit die tijd en een pijl met de opmars van JC rond die tijd heeft heel snel het gevolg dat met de veldtocht als bewezen ziet door de vondsten en de vondsten omdat die veldtocht er u eenmaal was.

      Ik herhaal mijn vraag of die mensen hun muntjes alleen vanwege JC in de grond stopten of misschien vanwege een aanval van de buren. Ingeval van B, heeft zo’n muntvondst misschien helemaal niets met JC te maken – in het ergste geval zelfs geen enkele van die depots, we weten het simpelweg niet.

  5. Peter Flipkens

    Nico Roymans geeft op donderdag 21 maart een lezing in het Gallo-Romeins Museum in Tongeren met als titel ‘Massageweld in het verre noorden. Caesars verovering van Noord-Gallië’. Ik heb veel zin om te gaan luisteren!

  6. Evert van Ginkel

    Je kunt numismatsch serieren wat je wilt, maar zonder 1 harde contextuele datering blijft dit zeer, zeer lastig. Los daarvan: de munten op de foto lijken me nogal sleets. Als ze, zoals ik de NOS- weergave van het persbericht las, zo precies uit het jaar 51 vC zouden dateren, zullen ze dan niet (een stuk) later in de grond terechtgekomen zijn?
    Weer los daarvan: zeker zijn er meer muntschatten uit die periode gevonden. En nog wel veel grotere ook, bv. die van Amby. Dat was meer dan 10 jaar geleden… en toen werd al precies hetzelfde verband met Caesar gelegd. So what’s new aan deze 15 muntjes?
    Net als in 2015 is de stelligheid in het VU-persbericht waarmee weer de ‘genocide’ van/op de Eburonen wordt ‘aangetoond’ door een handvol (niet-‘Eburoonse’ meen ik, maar ik ben geen specialist) munten, hoogst ergerlijke clickbait. En zo ‘saillant’ precies op Caesars sterfdag gepresenteerd – toeval bestaat niet, nee.
    Een paar Caesariaanse muntjes, gevonden in Limburg of Brabant, samen met wat Caesariaans wapentuig of aardewerk, een heel klein teken van die tienduizenden soldaten die maanden of toch zeker weken hier hebben huisgehouden, is dat teveel gevraagd? Kennelijk wel, maar tot zo’n vondst is gedaan kom ik m’n bed niet uit voor Caesar in Nederland. Die regenboogschoteltjes heb ik nu wel gezien.
    Wat allemaal niet wegneemt dat het heel, heel sombere tijden waren tussen Rijn en Rhone, tussn 60 en 50 vC en nog lang daarna.

    1. Thuin is de harde contextuele datering die je zoekt, maar ik geloof dat je de eisen iets te scherp stelt. Wat je nodig hebt is een relatieve chronologie die je ruwweg kunt plaatsen.

      1. Hoe scherp ik mijn eisen mag stellen, is wel mede afhankelijk van de claims die worden gelegd. Als iemand, ik noem maar een hypothetisch geval, claimt dat er archeologische bewijzen zijn voor het historisch overgeleverde feit dat in het jaar 54 vC een immense slachtpartij in de buurt van Kessel-Lith heeft plaatsgevonden, dan mag ik best eisen dat er op zijn minst één exacte datering uit dat jaar op de vindplaats beschikbaar is, en dat we het niet hebben over “late ijzertijd” of `eerste helft 1ste eeuw vC.’ Als iemand claimt dat een vijftiental munten “aantonen dat in deze periode sprake is van een duidelijk hoogtepunt in de begraving van schatten.”, dan mag ik wel verlangen dat zeker is dat de munten in kwestie niet alleen in die periode (60-50) zijn geslagen, maar ook verborgen. Als je, zoals in deze nu al lang voortgaande voorlichtingscampagne, historisch scherp gedateerde gebeurtenissen wilt ondersteunen, zo niet bewijzen, door archeologische vondsten, dan zullen die vondsten diezelfde exactheid zeer dicht moeten benaderen. Let wel: ik geloof van harte dat er tussen 60 en 50 vC Romeins-Gallische oorlogen zijn geweest, en ook dat Gallische stammen op allerlei manieren muntgeld aanmaakten en verspreidden, en ook dat je een aantal van de nauwkeurig bestudeerde types “ruwweg kunt plaatsen” in diezelfde periode, en ook dat mensen in tijden van stress hun kostbaarheden verbergen. Wat we dus al een tijdje wisten/waar we al een tijdje vanuit gaan. Maar waarom daar nóg meer van willen maken dan er is, en op heel zwakke gronden? Als de kleine schatjes van Sittard bijvoorbeeld in 48 vC zijn begraven, of in 39,kan dat heel goed duiden op onrust en narigheid (die was er ook toen nog genoeg), maar het verhaal wordt net even iets anders dan het verhaal dat nu in Limburg koste wat kost moet worden doorgedrukt. En dat is mijn bezwaar, en daarom scherp ik mijn eisen aan.

  7. Jeff

    Tjonge, jonge, jonge …
    Helemaal eens met Evert van Ginkel.
    De retoriek in het persbericht van de VU is ongelooflijk! Gewoonweg bizar.

    “Door de vondst kan nu voor het eerst goed onderbouwd worden dat Caesars eigen beschrijvingen van het door hem toegepaste massageweld in de Limburgse Maasstreek, vrij letterlijk mogen worden genomen.”

    “Het wetenschappelijke belang van de nieuwe vondsten is dat zij aantonen dat in deze periode sprake is van een duidelijk hoogtepunt in de begraving van schatten.”

    Die piek die was er toch al !? (aangenomen dat de dateringen kloppen)
    Hoezo kan met de vondst nu voor het eerst goed onderbouwd worden … !?

    En nog steeds helemaal niets dat rechtstreeks aan Caesar gelinkt kan worden.

    Beste Jona, jij hamert altijd zo op de wetenschappelijke methode. Dan kun je hier toch niet je ogen sluiten?

    Het begint zo langzamerhand op een vervolg-soap te lijken, wat in relatie tot Caesar uit de VU komt.
    Of zie ik dit allemaal te pessimistisch?

    Persbericht VU:
    https://www.vu.nl/nl/nieuws-agenda/nieuws/2019/jan-mrt/vondst-keltische-muntschatten-geeft-uniek-beeld-van-caesars-volkerenmoord-in-zuidoost-nederland.aspx

  8. jan kroeze

    IK was gisteren bezig met numelieten. IK dacht als 1e aan die fossielen toen ik de blog opende.
    Die muntjes zien er leuk uit, zou ik live willen zien.

  9. Johan Hendriks

    Er is in die tijd waarschijnlijk veel meer aan de hand. Op de eerste plaats is er sprake van een zuidwaartse beweging van Germaanse stammen, waar vooral Keltische stammen last van hebben. Cf. Dünsberg. Op de tweede plaats is er de noordwaartse beweging van de Romeinen, waar zowel Germaanse als Keltische stammen last van hebben. Cf. De bello Gallico. Op de derde plaars zijn er de onderlinge verhoudingen tussen Keltische stammen (en hun wederzijdse bondgenoten). En ten slotte zijn er ook aanwijzingen dat die onderlinge ‘stamconflicten’ zich ook bij Germaanse stammen voordoen. Deze regionen zijn juist in die tijd heel gevaarlijk en het gevaar kon van alle kanten komen. Een muntschat kan uiteraard de reflectie kunnen zijn van die onrust, mar het wirdt glad ijs als we dat gaan koppelen aan EEN historische bron, terwijl we er zeker van kunnen zijn dat lang niet alle conflicten zijn geboekstaafd. Dat maakt een directe koppeling weliswaar niet onmogelijk, maar er is meer bewijs nodig dan een (op niet al te stevige gronden gebaseerde) datering van, inderdaad, gebruikte munten. Voor zover mij bekend ontbreekt het ondersteunende bewijs voorlopig. Ik heb laatst in Oss (expo ‘Bagger’) nog eens naar het bewijsmateriaal gekeken van de genocide bij Kessel. Ook hier schaatst de VU op heel dun ijs. Dus enige reserve ten aanzien van deze ‘doorbraak’ is mijns inziens op wetenschapstheoretische gronden alleszins terecht.

    1. Caligaspijker op de kop lijkt mij, deze compacte beschouwing van Johan Hendriks (dag Johan!) . Geen mantelspeld tussen te krijgen. Spijtig dat tegenover deze archeologisch zowel historisch correcte benadering honderd hits op het net zullen staan die allemaal zeggen: eindelijk het bewijs, Caesar was in Nederland, hoera!

  10. Robert

    Ik denk dat we het er hier over eens zijn dat die muntschatten bepaald geen hard bewijs zijn voor de aanwezigheid van JC.

Reacties zijn gesloten.