De slag in het Teutoburgerwoud (3)

Varus, de commandant die ten onder ging in de slag in het Teutoburgerwoud (Römisch-Germanisches Zentralmuseum, Mainz).
Varus, de commandant die ten onder ging in de slag in het Teutoburgerwoud (Römisch-Germanisches Zentralmuseum, Mainz).

[Er is een nieuwtje over de slag in het Teutoburgerwoud. Maar eerst een verslag van wat daar gebeurde. In het eerste en tweede stukje beschreef ik hoe de Romeinen het gebied van de Main en Lippe veroverden. Hier is het verslag van de gevechten van Velleius Paterculus, dat volgt op zijn beschrijving van een oorlog op de noordelijke Balkan.]

Hij had deze oorlog nog maar nauwelijks voltooid, toen de ongelukstijding uit Germanië kwam: Varus was dood, drie legioenen, evenveel eskadrons en zes cohorten waren afgeslacht. Het was alsof de enige gunst die het Noodlot ons bewees, eruit bestond dat deze slag ons niet werd toegebracht terwijl onze leider [Tiberius] elders bezig was. Zowel de oorzaak van de ramp als de persoonlijkheid van de gouverneur vragen om een toelichting.

Quinctilius Varus stamde uit een eerder beroemde dan adellijke familie. Hij was een zachtmoedig man, rustig in zijn optreden, enigszins traag van lichaam en geest, meer gewend aan de kalmte van het kamp dan aan actieve krijgsdienst. Dat hij niet afkerig was van geld, bleek in Syrië, waar hij gouverneur was geweest: arm betrad hij een rijke provincie, rijk verliet hij een verarmd gewest. Toen hij aan het hoofd van het leger in Germanië stond, beeldde hij zich in dat de mensen daar – die behalve een stem en ledematen niets menselijks hadden en die zelfs niet te bedwingen waren met geweld – door rechtspleging tot beschaving konden worden gebracht. Met deze intentie trok hij naar het hart van Germanië, waar hij (alsof hij te maken had met mannen die eraan waren gewend van vrede te genieten) de zomer in zijn rechterstoel doorbracht met rechtspraak en het afhandelen van formaliteiten.

Velleius Paterculus was een cavalerieofficier die weliswaar niet aanwezig is geweest bij de ondergang van de legioenen in de slag in het Teutoburgerwoud, maar die wel heeft deelgenomen aan Tiberius’ campagnes in 4 en 5 na Chr. Hij kende vrijwel alle betrokkenen persoonlijk.

De ideale informant dus, maar wel een die bij het beschrijven van de gebeurtenissen stond voor een lastige opgave. Tiberius was inmiddels keizer geworden en het was not done diens vriend Varus verantwoordelijk te stellen voor de nederlaag. In plaats daarvan verweet men de soldaten lafheid. Paterculus moest daar niets van weten en verdedigde de reputatie van de gesneuvelden. Aangezien hij Varus niet als enige kon bekritiseren en evenmin iets onvriendelijks wilde zeggen over Tiberius, hoewel die Varus toch had benoemd, benadrukte hij het bloeddorstige en onvoorspelbare karakter van de Germanen.

Wie de Germanen niet kent, kan zich nauwelijks voorstellen hoe slim ze bij al hun barbaarsheid zijn. Ze verzonnen een hele reeks processen: de ene keer lieten ze die escaleren in scheldpartijen, de andere keer waren ze de Romeinen dankbaar, omdat hun rechtspraak aan zulke praktijken een einde maakte, en omdat hun woeste volksaard door deze nieuwe en onbekende tucht werd getemperd. Wat voordien gewapenderhand was uitgevochten, zou voortaan door rechtspraak worden beslist. Zo bereikten ze dat Quinctilius zijn voorzichtigheid liet varen, en dat hij zich eerder recht zag spreken als president van het gerechtshof, dan dat hij zich beschouwde als commandant van een leger aan het Germaanse front.

Nu was er een jonge, sterke edelman, sneller van begrip dan bij de barbaren gebruikelijk is: Arminius, de zoon van de Germaanse heerser Sigimer. Zijn enorme geestkracht straalde van zijn gezicht en uit zijn ogen. Bij de voorafgaande veldtochten was hij onze onvermoeibare bondgenoot geweest, en hij bereikte daarom na het Romeinse burgerrecht ook de rang van ridder. Bijgevolg kon hij, toen de gelegenheid zich voordeed, de meegaandheid van de Romeinse aanvoerder misbruiken voor het plegen van zijn misdaad. Slim als hij was, zag hij in dat niemand zo eenvoudig te overweldigen is als degene die niets vermoedt, en dat een gevoel van veiligheid maar al te vaak rampen veroorzaakt. Dus maakte hij anderen – eerst slechts enkelingen, later meer – deelgenoot van zijn plannen: hij zei hun dat de Romeinen overrompeld konden worden en wist hun te overtuigen. Hij voegde de daad bij het woord en bepaalde het tijdstip voor de hinderlaag.

Het leger dat van alle Romeinse troepen als het sterkste, meest gedisciplineerde, dapperste en meest ervarene gold, is omsingeld door de zorgeloosheid van de generaal, de onbetrouwbaarheid van de vijand en de onrechtvaardigheid van het Lot, zonder dat het de gelegenheid kreeg onbelemmerd te vechten – hoe graag het dat ook had gewild – of een uitval te doen. […]

Hun aanvoerder toonde meer moed bij het sterven dan bij het vechten en […] doorstak zichzelf. Van de twee kazernecommandanten gaf de een, Lucius Eggius, een voortreffelijk voorbeeld, en de ander, Ceionius, een schandelijk: toen het grootste deel van de troepen was omgekomen, nam hij het initiatief tot overgave. Blijkbaar wilde hij liever sterven als gevangene dan als soldaat. Ook Numonius Vala, de onder normale omstandigheden kalme en betrouwbare ondercommandant van Varus, stelde een afgrijselijk voorbeeld: hij vluchtte met zijn eskadrons naar de Rijn en ontnam aan de infanterie zo de dekking van de ruiters. Zijn vergrijp is echter door het Noodlot gewroken: hij overleefde degenen van wie hij deserteerde niet en vond de dood als deserteur.

[…] Op deze plaats moet Lucius Asprenas, die als onderbevelhebber van zijn oom Varus diende, met ere genoemd worden. Met de dappere en energieke steun van de twee legioenen die hij commandeerde, wist hij de aan de Rijn achtergebleven onderdelen te redden van deze grote ramp. Door snel op te trekken naar de winterkampen in Beneden-Germanië heeft hij het vertrouwen van de wankelmoedige volken aan deze zijde van de Rijn versterkt. (Overigens zijn er die geloven dat hij weliswaar de levenden in veiligheid bracht, maar dat hij de bezittingen van degenen die met Varus waren omgekomen confisqueerde en naar hartenlust erfenissen van de gesneuvelden aanvaardde.)

Prijzenswaardig was ook de moed van kazernecommandant Lucius Caedicius en degenen die in Aliso door een enorm aantal Germanen werden belegerd. Ze overwonnen alle moeilijkheden, die door het gebrek aan middelen bijna onverdraaglijk en door de kracht van de vijanden nagenoeg onoverkomelijk waren. Met een goed doordacht plan en na kort beraad loerden ze op een kans en verschaften zich gewapenderhand een terugkeer naar hun kameraden.

Uit deze voorbeelden blijkt dat Varus – stellig een serieus man met goede bedoelingen – zijn leven en zijn magnifieke leger eerder verloor door onvoldoende militair inzicht dan door gebrek aan moed bij zijn soldaten. Toen de Germanen de gevangenen mishandelden, verrichtte Caelius Caldus, een jongeman die zijn aloude familie eer aandeed, een heldendaad: hij greep een stuk van de ketting waarmee hij gebonden was en sloeg dat zo hard op zijn hoofd, dat zijn hersens en bloed eruit wegstroomden en hij ogenblikkelijk stierf.

[Morgen gaat  de slag in het Teutoburgerwoud verder]

Deel dit:

8 gedachtes over “De slag in het Teutoburgerwoud (3)

  1. Jeroen

    Hoe weet Paterculus wat de soldaten uitvoerden na hun gevangenschap (bijv de ketting op het hoofd)?

      1. Dirk

        Toen was er voor de individuele soldaat weinig belangstelling, of het moest om een heldendaad/heldendood gaan. Vandaag zou ‘Ik zat vijf jaar gevangen in Germania’ een bestseller zijn.

      2. Roger van Bever

        Ik heb het boek van Velleius Paterculus gelezen in de vertaling van Vincent Hunink en vond het een interessant boek. Je hebt er 2016 uitvoerig over geblogd. Als ik mij goed herinner, is zijn manuscript pas in 1515 in vrij erbarmelijke toestand teruggevonden. Het zou talloze keren gekopieerd zijn met waarschijnlijk heel veel fouten als gevolg.

        …The text of the work, preserved in a single badly written and mutilated manuscript (discovered by Beatus Rhenanus in 1515 in Murbach Abbey in Alsace and now lost), is very corrupt.
        (uit de Engelse Wikipedia)…

        Als historicus is zijn reputatie niet al te groot! Op zijn site probeert VH dat toch een beetje te weerleggen. Maar VP is geen groot historicus voor de grote lijnen, maar wel voor individuele feiten en in de weergave daarvan lijkt hij betrouwbaar. Daarin In het Frans zou men het een chroniqueur noemen. In dat opzicht zou men hem misschien kunnen vergelijken met ‘le duc de Saint-Simon’ voor het rijk van Louis XIV.

        …The author does not display real historical insight, although generally trustworthy in his statements of individual facts. He may be regarded as a courtly annalist rather than an historian. His chronology is inconsistent. On Caesar, Augustus and above all on his patron Tiberius, he lavishes praise or flattery. The repetitions, redundancies, and slovenliness of expression may be partly due to the haste with which (as the author frequently states) it was written… (Bron: Engelse Wikipedia)

        Toch heb ik zijn boek met veel plezier gelezen!

  2. FrankB

    De slimme voetbalcoach (en voetbal is een barbaarse sport, die ik dan ook met belangstelling volg) doet bij tijd en wijle precies hetzelfde. “Onze verdediging stond zeker in de eerste helft als een huis; ik ben trots op mijn jongens. Iedereen kwam de afspraken na. Maar ja, tegen de klasse van De Jong, Tadic, Van Persie is geen enkel kruid gewassen. En dan wordt het zo 0-5. Het vertoonde spel van ons, de inzet, het algemene plaatje zeg maar geeft mij echter goede hoop dat we de komende wedstrijden veel punten zullen binnenhalen. We zijn op de goede weg.”

Reacties zijn gesloten.