Revolutie?

Omdat ik in Beiroet ben was ik gisteren niet in Leiden, toen daar “Oog op de Oudheid” was, gisteravond gewijd aan migratie – het thema van de Week van de Klassieken. Gelukkig was alles via de twitter te volgen via #OodO19. Ik begrijp dat de twee sprekers bij de discussie van mening verschilden over de vraag of de doorbraken in de bioarcheologie – de opkomst van het DNA-onderzoek, het isotopenonderzoek, het inzicht dat mensen vroeger veel mobieler waren dan we dachten – konden worden getypeerd als een wetenschappelijke revolutie. Rens Tacoma meende dat het daarvoor nog te vroeg was, Lisette Kootker meende van wel omdat in Nederland een nieuwe methode volledig geïntegreerd was geraakt aan de academie en in het archeologisch bedrijfsleven.

Hier is iets aan de hand. De uitdrukking “wetenschappelijke revolutie” is afkomstig van de Amerikaanse wetenschapsfilosoof Thomas Kuhn. Die opperde in 1962 dat wetenschappers hun onderzoek altijd deden vanuit een bepaald kader, een denkraam, dat hij in navolging van socioloog Robert Merton aanduidde als een paradigma. Soms ruilen wetenschappers het ene paradigma in voor het andere en dat heet dan een wetenschappelijke revolutie. Het door Kuhn zelf beschreven voorbeeld is de overgang van het middeleeuwse wereldbeeld, waarin de zon om de aarde draait, naar het copernicaanse, waarin de aarde om de zon draait. Je kunt niet beide standpunten tegelijk aanhangen. Ze zijn, zoals dat heet, incommensurabel.

De termen “revolutie” en “paradigma” worden vooral misbruikt. Als iemand “paradigma” zegt, weet je eigenlijk zeker dat wat volgt kletskoek zal zijn en ik ken iemand die bij wetenschappelijke congressen een koptelefoon opzet als ze het woord hoort langskomen, zodat ze iets kan gaan lezen waar ze wél iets aan heeft. Ik denk dat ze gelijk heeft. Margaret Masterman toonde al in 1965 aan dat het begrip te vaag was om nog zinvol te gebruiken. Wie het nu nog over paradigma’s en revoluties heeft, geeft vooral aan chique te willen doen door woorden te gebruiken waarvan ’ie de betekenis eigenlijk niet kent. Ik kan de voorzichtigheid van Tacoma dus goed begrijpen en neig er ook instinctief naar de DNA-revolutie niet zo te noemen. (Ook omdat isotopenonderzoek zo belangrijk is.)

Toch denk ik dat het dit keer toegestaan is. Ik denk dat een veilige herdefiniëring van Kuhns visie is dat de instituties van de wetenschap op de schop gaan. In de dagen van Copernicus, Kepler, Stevin en Galilei ontstonden nieuwe wetenschappelijke instellingen om astronomie te bedrijven, om eens iets te noemen. Ik denk dat we dat nu ook zullen zien gebeuren. De dynamiek in het onderzoekveld zou gevolgen behoren te hebben voor de onderzoeksinstituties. Vooral voor de filologie.

Voor wie dit te snel gaat licht ik nog even toe wat dit voor de filologie – dat wil zeggen de studie van oude teksten – betekent. Die antieke teksten zijn immers niet geschreven voor u en mij. Ze bevatten onbegrijpelijke passages. Om die uit te leggen, haalt de oudheidkundige andere teksten (en archeologische vondsten) erbij, maar niet elke vergelijking levert evenveel resultaat op. Als Vergilius het ergens heeft over een bijzonder kind dat geboren zal gaan worden, zouden we het liefst uit zijn eigen oeuvre afleiden wie dat is. Als dat niet kan, verwijden we de cirkel en kijken we naar teksten uit zijn tijd (de eerste eeuw v.Chr.) en omgeving (Italië). Liever vergelijk je het niet met een tekst uit een andere tijd en plaats. Je zou dat een “verklaringshorizon” kunnen noemen: binnen die kring zijn vergelijkingen zinvol, daarbuiten wat minder. De vakterm is overigens hermeneutische buitengrens of hermeneutische horizon.

De crux is dat, nu we weten dat mensen beweeglijker zijn geweest dan we dachten, die cirkel groter wordt. Waar mensen reizen, reizen immers ideeën en motieven met ze mee.

Dat wil niet zeggen dat nu ineens alles met alles valt te vergelijken, maar je zou nu eens kunnen gaan kijken of Vergilius op de hoogte was van de joodse messiaanse teksten. Ik noem dit voorbeeld omdat het al eens geopperd is geweest (al ben ik vergeten door wie en kan ik het nu ook niet opzoeken). Dat viel altijd al te overwegen, maar waar het eerste gold als “een interessante gedachte” die als het ware op de rand van de cirkel lag, ligt het nu stevig bij de toegestane duidingen.

Classici zullen bij de verklaring van Griekse en Latijnse teksten serieuzer dan nu rekening moeten houden met invloeden uit de andere grote antieke taalgebieden – het Akkadisch en het Aramees bijvoorbeeld – omdat waar mensen reizen, ze hun ideeën en motieven meenemen. Ik kan me voorstellen dat de onderwijsprogramma’s worden uitgebreid met overzichten van de Akkadische en Aramese literatuur. (Bedenk dat de Akkadische literatuur, geschat aan de hand van het aantal overgeleverde woorden, even uitgebreid is als de Latijnse en door de vondst van het aantal kleitabletten nog voortdurend groeit.)

Ik kan me echter ook een radicalere vernieuwing voorstellen: dat die lachwekkende grens tussen filologie en archeologie nu eindelijk eens wordt geslecht en er één oudheidkundige wetenschap ontstaat. De situatie nu, waarin iemand óf teksten óf vondsten bestudeert, heb ik weleens vergeleken met een pianist die alleen witte of zwarte toetsen bespeelt. Daar zit geen muziek in. Maar dat kan nu zomaar veranderen. Of de revolutie werkelijk zal doorzetten – dat is meer een vraag naar universiteitspolitiek en eerlijk gezegd ben ik daarover niet optimistisch. Dat gezegd zijnde: gevoelsmatig ben ik het eens met Rens Tacoma, en ik benadruk dat de bioarcheologische veranderingen voorlopig niet leiden tot incommensurabiliteit, maar Lisette Kootker heeft gelijk als ze de ontwikkelingen typeert als revolutionair.

En nu ga ik als een speer mijn koffer pakken. Zo meteen ben ik in Sidon – en u leest hier maar wat daar leuk aan is. Geen isotopen, wel DNA. Volgende week zie ik u bij Oog op de Oudheid; die dinsdagavond is gewijd aan het gebruik van artificiële intelligentie.

Deel dit:

11 gedachtes over “Revolutie?

  1. FrankB

    “iemand die bij wetenschappelijke congressen een koptelefoon opzet”
    Heel verstandig.

    “Ik denk dat een veilige herdefiniëring van Kuhns visie is …..”
    Dan valt de dramatische ontwikkeling van de Kwantum Mechanica er buiten. De bestaande instituties konden haar prima verwerken. Toch veranderde ze onze natuurkundige blik veel sterker dan de genoemde bioarcheologische doorbraken.
    Voorspoedige terugreis.

  2. Rudmer Koopal

    Het gezichtsveld van Rens Tacoma vond ik te beperkt. Hij houd zich bezig wat binnen het Romeinse Rijk afspeelt: de valkuil van de Klassieken. Er is wel degelijks iets revolutionairs aan de hand wat voorheen niet aangetoond was of niet aangetoond kon worden dmv archelogie of teksten. Een paar voorbeelden:
    Niet-Afrikanen hebben max 4% Neanderthaler dna. Er is een derde emigratiegolf naar Europa geweest vanuit de Pontische steppe. De Germaanse en Keltische talen zijn niet via de Bosporus in Europa gekomen, maar via de Oekraïne. De mannen van de Cro-Magnon/ jagers& verzamelaars zijn, afgezien van in Scandinavië en op de Balkan, compleet verdwenen ten faveure van de ‘Pontische’ mannen.
    Volgens mag je deze kennis en methode(s) gerust revolutionair noemen.

    1. Hans Koonings

      Jona,

      Ik vind je blog zeeeer fascinerend, maar ik begrijp de “methodische” implicaties nog niet helemaal. Als de cirkel groter wordt (doordat mensen – en daarmee ideeen – beweeglijker blijken dan voorheen is aangenomen), moet je dat dan de invloed van ideeen niet net zo goed bewijzen door de neerslag daarvan alsnog aan te tonen in een zo klein mogelijke cirkel? Ik snap dat mijn vraag wat raaskallerig klinkt, maar ik weet niet goed hoe ik het moet uitdrukken. Ik bedoel: als je bij Vergilius zekere Joodse invloeden vermoedt, kun je dan volstaan met te zeggen dat zuks heel goed mogelijk is (gezien de beweeglijkheid der dingen) of moet je dan in feite nog steeds “keurig” aantonen dat deze Joodse invloeden vaker voorkomen in de omgeving (de kleine cirkel) van Vergilius? In dat laatste geval lijkt de verklaringshorizon gelijk te zijn gebleven.

      1. Ja, het is wel wenselijk dat wordt aangetoond hoe de relatie precies is. De crux is meer dat het aantal opties is vergroot. Wat hierbij moet worden aangetekend is dat een bewijs in de meeste gevallen niet mogelijk is, aangezien er nu eenmaal dataschaarste bestaat.

  3. gmknepper

    “Met eerbied heeft Rome de Sibyllijnse boeken bewaard, die spraken van een goddelijk kind, dat vrede zou brengen op de wereld. Hieruit puttend heeft Vergilius, de grootste dichter van Rome, omtrent veertig jaar vóór Jezus’ geboorte een gedicht geschreven waarin hij de zegen bezingt, die het goddelijk kind op aarde brengen zal.” aldus Theo Verhoeven in 1941. Lees meer over deze bijzondere man (Theo Verhoeven, niet Jezus) in mijn ‘Theo Verhoeven, missionaris-archeoloog’ verkrijgbaar vanaf begin volgende maand.

  4. Dirk

    Heb je echt die DNA-revolutie nodig om eventuele joodse invloed op Vergilius aannemelijker te maken? Ik dacht dat er aan een aanzienlijke joodse gemeenschap in Rome niet getwijfeld werd.

    1. Nee, en het idee is al eerder geopperd en ik noem het omdat ik een voorbeeld zocht dat niet meteen als onzinnig zou worden terzijde geschoven. Mijn punt is dat de opleidingen studenten moeten trainen invloeden te herkennen van buiten de klassieke talen.

  5. Frans

    Vroeger op school leerden we al over de Grote Volksverhuizing. Dus zo wereldschokkend is het idee dat mensen vroeger ook al van hot naar her trokken toch niet?

  6. Klaas

    Beste Jona, mijn twee centen:
    Met de komst van DNA en isotoop analyse (die essentieel verschillend zijn wat betreft het soort informatie die ze opleveren) zijn er zomaar twee nieuwe vensters geopend op het verleden. Samen met de bestudering van teksten en archeologisch onderzoek zijn er dus nu minstens vier verschillende methodes om historisch onderzoek te doen. Elk van die vier heeft zo zijn methodologische problemen, maar de essentie is dat die problemen verschillend zijn. Het resultaat is dat consistentie tussen de vier soorten gegevens van belang is.
    Fictief voorbeeld: Stel men doet onderzoek in Engeland. Men vindt op een bepaalde locatie: vaatwerk zoals in de Balkan, isotopen ratio in kiezen kloppend met gebied in de Balkan maar niet met lokale waarden Y (en m) DNA zoals in de Balkan, en een inscriptie verwijzend naar de Balkan. Samen zijn dat sterke aanwijzing dat we met een groep Balkanezen ver van huis te maken hebben. Elk van die vier soorten gegevens kan ook anders verklaard worden, maar een andere consistente verklaring van alle vier lijkt mij moeilijk te verzinnen. Dit geldt trouwens ook als er één van de vier anders lijkt te zijn; consistentie tussen drie van de vier is ook nog wel een best sterk geval.

  7. Rob Duijf

    Revolutie betekent omwenteling. Je zou dat kunnen uitleggen als iets op een totaal andere manier doen, ‘het roer 180° omgooien’.

    In geval van het DNA- en isotopenonderzoek zou ik eerder spreken van een doorbraak die een versnelling geeft aan wetenschappelijke inzichten, in dit geval de archeologie.

    Archeologie en filologie onder een wetenschappelijke noemer brengen zou inderdaad een radicale verandering zijn, al zijn er meer cross overs denkbaar.

    ‘(…) een pianist die alleen witte of zwarte toetsen bespeelt. Daar zit geen muziek in.’

    Slecht voorbeeld, Jona. Je kunt prima muziek maken in C-majeur en op de zwarte toetsen speel je pentatonisch.

Reacties zijn gesloten.