Alesia (3)

Reconstructie van Caesars belegeringswerken bij Alesia (Archéodrome, Beaune)

De snelheid waarmee de belegeraars het heuvelfort van Alesia met belegeringswerken omringden zal, doordat de Romeinen met zo velen waren, hoog zijn geweest en creëerde een probleem voor de Galliërs. Vercingetorix’ strijdplan was immers dat een Gallisch leger de Romeinen aan zou vallen nu ze bezig waren een stad te belegeren en dus op een vaste plaats verbleven. Het ontzettingsleger bleek evenwel nog niet te bestaan. Vercingetorix had al zijn troepen in Alesia geconcentreerd, waar ze wachtten op een Romeinse aanval en ondertussen de eigen voedselvoorraad uitputten.

De inactiviteit moet het Gallische moreel hebben aangetast. Het was echter niet te laat om de fout te herstellen, zoals Caesar toegeeft. De vertaling is weer van Vincent Hunink.

Vercingetorix vatte het plan op ‘s nachts de hele cavalerie weg te sturen, voordat de Romeinen hun schanswerk zouden voltooien. Bij hun vertrek droeg hij ze op elk naar hun eigen stam te gaan en iedereen die de leeftijd had om wapens te dragen bijeen te brengen voor de oorlog. […] Mochten ze het erbij laten zitten, dan zouden 80.000 keurtroepen met hem ten onder gaan, zo hield hij hun voor; volgens zijn telling had hij graan voor nog dertig dagen, bij karige rantsoenering. Maar als hij extra zuinig aandeed, kon hij het ook nog wel wat langer uithouden.

Met deze opdrachten stuurde hij zijn ruiters voor middernacht in stilte weg, door het nog openliggende stuk van de Romeinse wal. Hij gaf bevel alle graan bij hem te brengen; wie niet gehoorzaamde zou de doodstraf krijgen. Het vee, waarvan de plaatselijke bevolking een grote voorraad had aangelegd, verdeelde hij over de manschappen.

Omdat Caesar van nu af aan rekening moest houden met de aankomst van een Gallisch ontzettingsleger, liet hij zijn mannen een tweede verdedigingsring aanleggen, dit keer gericht naar buiten. Het was vanaf de heuveltop goed te zien, en een zekere moedeloosheid zal zich van de belegerden hebben meester gemaakt toen ze zagen hoe snel de duizenden legionairs vorderden met de aanleg van de buitenring.

Vercingetorix’ positie verslechterde met de dag. Het in het voorgaande citaat genoemde aantal van 80.000 achterblijvende keurtroepen is vermoedelijk overdreven (al zal nog duidelijk worden dat er minstens 50.000 mensen waren) en de voedselvoorziening bleef een probleem, zelfs nu de ruiters en hun paarden waren weggestuurd. Nog altijd bleken er te veel mensen in Alesia en naarmate de Romeinse blokkade voortduurde en het ontzettingsleger langer weg bleef, werd voor de belegerden de situatie wanhopiger. Caesar vermeldt dat een zekere Critognatus de Galliërs zelfs kannibalisme adviseerde.

Zo ver kwam het niet, maar de bewoners van Alesia, die het leger van Vercingetorix ingekwartierd hadden gekregen, moesten hun vrouwen en kinderen wegsturen. Die liepen dus de het heuvelfort uit, richting Romeinse linies, maar de Romeinen lieten hen niet door, zelfs niet toen ze zich als slavinnen en kind-slaven aanboden. Voor de Romein, die hiermee niets ongebruikelijks deed, was de aanblik van hongerende Galliërs een te scherp psychologisch wapen om niet in te zetten tegen de belegerden. Vermoedelijk hebben de vrouwen en kinderen het echter overleefd, want vijf dagen later was de strijd voorbij.

[Wordt vervolgd]

Deel dit:

10 gedachtes over “Alesia (3)

  1. Roger van Bever

    Wat een interessante serie, Jona. En ze komt mij goed van pas. Wij zitten namelijk in de Bourgogne en ondanks het feit dat het hier rotweer is (iedere dag regen en koud) willen we nog naar de Mont Beuvray en naar Alise-Sainte-Reine. Ik herinner mij dat toen wij ca. 8 jaar geleden in onze Latijnse leesclub de passage over die belegering van Alesia lazen, het nog best moeilijk was om ons een precieze voorstelling te vormen van de gebeurtenissen. In je blog vertel je het op een heel duidelijke manier na. Het zal je natuurlijk niet onbekend zijn dat de ‘mythologie’ rondom Vercingetorix in de 19e eeuw, vooral door keizer Napoléon III (door Victor Hugo ‘Le petit Napoléon’ genoemd) enorm is opgeblazen en Vercingetorix op het erepodium naast Jeanne d’Arc kwam te staan. Toch is zijn positie al jaren lang aan het afbrokkelen, dank zij mensen als Christian Goudineau, een historicus van formaat. Er zijn twee kampen ontstaan: Vercingetorix als grote held en Vercingetorix als zwakke leider die zich door de Romeinen laat ringeloren.
    Een interessante site hierover is:
    http://www.cndp.fr/archive-musagora/gaulois/fichiers/vercingetorix.htm
    Goudineau heeft een biografie van Jules César geschreven en in 2002 is er buitengewoon goed boek van hem verschenen bij Actes Sud: “Le dossier Vercingétorix”.
    Merkwaardig genoeg is de legende rondom Vercingetorix door alle Franse presidenten, zelfs tot Mitterand aan toe, gekoesterd om de grootheid van ‘nos ancêtres les Gaulois’ te benadrukken.

    Nog een vraag: Toen we Caesar lazen, speculeerden we over het aantal doden dat de Gallische Oorlog gekost heeft. We kwamen tot het cijfer van 1 miljoen. Ik weet niet zo goed meer hoe we daar toe gekomen zijn. Heeft iemand daar überhaupt een kijk op?

    1. Frans

      Tja, als je geschiedenis gaat gebruiken voor nationalistische doeleinden, krijg je dat soort dingen. Ik heb 2000 jaar later natuurlijk makkelijk praten, maar op mij komt Vercingetorix niet over als een groot leider. Ingesloten raken in een stad is wel het laatste wat je moet doen als je een volksopstand wilt ontketenen. Een guerilla-oorlog was veel slimmer geweest. Dus ik denk dat ik in kamp twee hoor. Maar ja, ik ben dan wel Frans, maar niet Français. Dus eigenlijk hoor ik in geen enkel kamp.

    2. FrankB

      “Vercingetorix als grote held en Vercingetorix als zwakke leider.”
      Hier kan ik moe van worden. Wat dacht u (of beter: wat dachten de betreffende Historie Kampers) van “Vercingetorix als gewoon mens, die ook maar zijn best deed”?

      1. Frans

        Daar creër je geen helden mee. Ieder land heeft helden nodig. En iedere held wordt vroeg of laat wel een keer van z’n voetstuk gehaald. In Frankrijk dwepen ze misschien wat meer met helden dan wij hier, maar ook hier heb je lui die onze zeehelden maar wat graag van hun voetstuk zouden halen.

        1. FrankB

          “Ieder land heeft helden nodig.”
          Welnee. De elites hebben nationale helden nodig, om de rest van de bevolking in het gareel te houden en zo de eigen belangen te beschermen. Nooit is dat duidelijker geworden dan in het laatste jaar van WO-1 en van WO-2, toen het voor Duitse soldaten heel gemakkelijk werd om tot held uitgeroepen te worden en een onderscheiding in de wacht te slepen.

          “die onze zeehelden maar wat graag van hun voetstuk zouden halen.”
          In letterlijke zin mogen ze van mij blijven staan. In figuurlijke zin hebben ze er wmb nooit opgestaan. Stompzinnig nationalistisch gedoe.
          Dat neemt niet weg dat ook ik mijn helden heb. Ik vermag alleen niet in te zien waarom dat per se Nederlanders moeten zijn. En ze zijn nog steeds gewone mensen – alleen hebben ze veel harder hun best gedaan dan de meeste anderen en wel voor zaken die ikzelf van groot belang acht. Een triviaal maar modern voorbeeld:

          https://www.youtube.com/watch?v=TgvpKwBtVOU

          Hier is stompzinnig nationaal gedoe wel gepast; plus het is gemakkelijk het te overstijgen.

        2. FrankB

          En historici worden geacht zaken wetenschappelijk te benaderen. “Daar creër je geen helden mee” dient voor hen irrelevant te zijn. Dank dat u mijn (gebrek aan) respect voor geschiedkundigen die zich met deze flauwekul inlaten nog wat verder hebt verminderd. Om de fatsoensnormen van deze beschaafde blog weer eens te overschrijden: zij zijn degenen die zich prostitueren, niet de dames van lichte zeden.

  2. Dirk

    Ook aan te bevelen is Alésia. L’archéologie face à l’imaginaire (Michel Reddé). Ik denk dat ik die in Mont Beuvray heb gekocht, dus tip voor als je daar bent. Lekker bier ook, daar.

      1. Roger van Bever

        Het is trouwens ook interessant om de verwoede strijd te lezen over de precieze locatie van Alesia. Reddé heeft waarschijnlijk door zijn opgravingen in de jaren 2008 tot 2010 en de combinatie ervan met de historische bronnen het pleit beslecht en voordele van Alise-Sainte-Reine.
        Zie:https://fr.wikipedia.org/wiki/Siège_d%27Alésia

Reacties zijn gesloten.