De Cuijkse affaire

De Cuijkse affaire in beeld (uit de Beleidsnota Archeologie Cuijk, 2019)

Ik mag dan Jona heten, een profeet ben ik niet en de toekomst is voor mij even ongewis als voor u. Als je echter genoeg schrijft, doe je vroeg of laat weleens een voorspelling en die komt vroeg of laat weleens uit. Dat is helaas gebeurd.

In De klad in de klassieken schreef ik over de rechtvaardiging van oudheidkundig onderzoek en voorlichting en ik merkte op dat van de oudheidkundige disciplines de archeologie er het slechtst voorstond. Omdat de financiering via de Monumentenwet uitstekend was geregeld, zo gaf ik aan, waren de betrokkenen er niet langer aan gewend hun activiteiten met inhoudelijke argumenten toe te lichten.

De argumenten waarmee classici en oudhistorici hun relevantie onderbouwen, zijn weliswaar niet sterk, maar het zijn tenminste argumenten en er is wel eens over nagedacht. De archeologie daarentegen is zo sterk als de Monumentenwet.

Als er ineens wél vragen zijn over financiering, aard en belang van hun werkzaamheden, zijn archeologen verdraaid slecht voorbereid.

En inderdaad: toen staatssecretaris Zijlstra van Cultuur honend vroeg wat hij moest met musea vol opgegraven potten en pannen, zwegen onze archeologen en misten ze een opgelegde kans om de samenleving te tonen hoe belangrijk hun bezigheden zijn. Ander voorbeeld: de Archeologische Werkgemeenschap Nederland vroeg een tijdje geleden aan haar leden om het belang van archeologie in een beknopte en heldere zin samen te vatten, om met die formule de belangen beter te behartigen. Blijkbaar hebben de archeologen dat niet paraat. En nog vorige week vertelde een door mij zeer bewonderde archeoloog dat hij dreigend ontsporende gesprekken over de financiering van een opgraving weleens kortsloot met de woorden dat opgraving nu eenmaal wettelijk voorschrift is.

Ik snap wel dat archeologen de antwoorden niet altijd klaar hebben. Ook snap ik dat je niet altijd op een discussie zit te wachten, zeker als het antwoord, gegeven de wettelijke verplichting, toch weinig uitmaakt. Maar dat archeologen niet meer gewend zijn uit te leggen waar hun activiteiten goed voor zijn, wordt vervelend als niet-archeologen al te veel invloed krijgen.

Cuijk

Neem Cuijk, met archeologische vondsten die teruggaan tot het Paleolithicum. Hier kunnen we het neolithiseringsproces goed volgen en de wijze waarop Bronstijdmensen het landschap benutten. De naam keukja, “bocht in de rivier”, is dan weer wat jonger: die gaat terug op de IJzertijd en is een van de oudste toponiemen in ons land. Er zijn in die bocht in de Maas ook Romeinse vondsten gedaan en als u het aardige museum – ingericht in een kerktoren – bezoekt, zult u alles vernemen van de middeleeuwse bloeiperiode onder de heren van Cuijk.

Een rijke geschiedenis. Iets te rijk, vindt de gemeente. Ik citeer uit een concept-beleidsnota waarover de gemeenteraad maandagavond spreekt.

Doel van het nieuwe beleid is om de archeologische selectie kleiner te maken én maatschappelijk relevant in plaats van alleen op de wetenschap gericht.

Een vals dilemma. We financieren de wetenschap omdat zij maatschappelijk relevant is. Mij maak je niet wijs dat de gemeente Cuijk dat niet weet.

Omdat de Romeinse historie van Cuijk uniek is voor de regio, maar ook economische kansen biedt voor de gemeente, is besloten het beleid hierop toe te spitsen.

Gratuit gezwam, te beginnen met de gemeenplaats dat de Romeinse historie van Cuijk uniek zou zijn. Zal ik u eens iets vertellen? Iedere gemeente heeft een unieke geschiedenis. Het zou pas uniek zijn als Cuijk dezelfde geschiedenis had als Boxmeer of Grave of Gennep.

Wie in Cuijk woont, moet voor Romeins verleden overigens in Nijmegen wezen. En nu wordt het pas echt triest.

Triest

We bladeren naar het hoofdstuk “De Romeinen zichtbaar”. Na vijf pagina’s tekst over beleid en zes pagina’s erfgoedbeheer, verwacht je wat concreets over de presentatie aan den volke, maar de samensteller komt in twee pagina’s tekst niet verder dan publieksopgravingen, een publieksvriendelijk verslag, tentoonstellingen, een publieksboek en doorlopende berichtgeving. Die berichtgeving zou dan kunnen in de vorm van een nieuwsbrief of op de gemeentelijke website – en dat is dan de enige keer dat de gemeente Cuijk lijkt te begrijpen dat internet het voornaamste medium is om mensen te informeren over het verleden, Romeins of anders.

Verder geen woord over samenwerking met het plaatselijke gymnasium, geen woord over een tweede lijn. Toegegeven, Cuijk wil geen wetenschap, dus ook geen wetenschapscommunicatie, maar ook wie de dingen wil die in Cuijk blijkbaar wel relevant zijn, moet rekenschap afleggen van de contraproductieve kant van een voorlichting die zich beperkt tot de eerste lijn. Er zijn raadsvragen om minder gesteld.

Het is de ambitie van de gemeente om recreatie en toerisme van impulsen te voorzien, door het vermarkten van het rijke Romeinse verleden van Cuijk.

We hebben hier dus te maken met een gemeente die het financiële aspect zwaarder laat wegen dan het culturele aspect: dat mensen gelukkiger worden als ze kennis maken met een rijk verleden. Een verleden dat in Cuijk al in het Paleolithicum begint. De gemeente Cuijk vindt dat haar bewoners niet zoveel geschiedenis, niet zoveel cultuur en niet zoveel welzijn nodig hebben.

Profetie

Voor zover ik weet overtreedt de gemeente Cuijk geen enkele regel. Dit mag. Het is niet anders dan de gemeente Noordwijk, die nog geen jaar geleden op advies van een paragnost liet zoeken naar de schedel van een niet-bestaande heilige.

Het is ook heel sluw dat de gemeente Cuijk het presenteert als een keuze tussen óf wetenschap die de gemeente niks oplevert óf economische  kansen waar de burgers rijker van kunnen worden. De Nederlandse archeologie, die jarenlang elke kans heeft laten liggen om haar belang te tonen, staat erbij, kijkt ernaar, moppert wat links en klaagt wat rechts.

Ook al ben ik geen profeet, ik voorspel dat de archeologen het ook dit keer laten gebeuren. Al wil ik graag in het ongelijk worden gesteld en, net als mijn bijbelse naamgenoot, getuige zijn van een onverwachte ommekeer ten goede.

Deel dit:

47 gedachtes over “De Cuijkse affaire

  1. Ook nog niet naar bed? Lig je hiervan wakker?

    Het ergste, nachtcollega, is dat noch in Cuijk noch in Nijmegen veel Romeinse resten zichtbaar zijn. Het is geen Heerlen. De mensen wordt iets aangepraat omdat het te vermarkten valt maar met archeologie heeft het weinig te maken.

    1. René

      Mijn hele jeugd in Cuijk gewoond. Zeer typisch weer dit, altijd van die kromme beslissingen om van het dorp een groot commercieel succes te maken. Zo wilde ze ook een lange tijd de schouwburg herbouwen aan het station zodat er duizenden toeschouwers over het land naar cuijk zouden komen voor prachtige optredens!

      Wie hou je voor de gek? Cuijk is leuk om met carnaval jezelf helemaal lam te zuipen en op een zomerse dag langs de maas op te fietsen, een oude brug voor te stellen en een rondje door het museum te maken om de wetenschappelijke zintuigen te prikkelen. Niet meer dan dat.

      Groet, trotse Kuukenaar

  2. Frank Bikker

    Het is toch zeer vreemd dat een stelletje amateurpolitici op dorpsniveau hierover gaan en dat de archeologen zich dit laten aanleunen? Of zouden zij weer bang zijn voor hun eigen brood?

    1. Nee, dat is niet zó vreemd. Daar is de politiek nu eenmaal voor. Ze moet de diverse, ongelijksoortige belangen afwegen, waar wetenschap er één van is. Dat is appels en peren vergelijken, maar daarvoor dient de politiek. Ideaal is het niet, maar nog erger dan dit zou het zijn als de wetenschap altijd haar zin zou krijgen: dan eindigen we in een technocratie.

  3. FrankB

    “Ik snap wel dat archeologen de antwoorden niet altijd klaar hebben.”
    Dit snap ik ook. Wat ik niet snap is dat zij de tweede keer geen antwoorden hebben.

    “Mij maak je niet wijs dat de gemeente Cuijk dat niet weet.”
    Ha, je overschat (of onderschat) politici. Hier in Oost-Groningen maak ik mee dat zij voorop willen lopen in de energietransitie (zoals bekend is gaswinning hier niet zo populair meer) door het aantal aan te leggen zonnepanelen te halveren en die aanleg over twee, drie maal zoveel tijd uit te smeren. Ergens in de volgende eeuw is die transitie wel voltooid.
    Het mooiste vind ik nog wel die partij (coalitiepartij!) die vindt dat ondernemers moeten investeren in zonneparken en de gemeente de winst moet opstrijken. Anders hoeft het niet.
    Om een bekend Romeins bestuurder te citeren: ziedaar de mens.

  4. Dirk

    Ik deel even twee persoonlijke ervaringen met archeologie deze week.

    1. Gisteren open werf van de Noorderlijn: autotunnels en metrostation in Antwerpen ter hoogte van de oude Kipdorppoort en -brug. Hier verijdelden de Antwerpenaren in 1583 een poging van hun Franse bondgenoot om de stad in handen te krijgen. Einde van het bondgenootschap en de opstandelingen stonden er alleen voor toen Farnèse de stad een jaar later belegerde.
    De resten van de Spaanse omwalling waren bijzonder indrukwekkend. Langs het parcours stonden archeologen om duiding te geven en vragen te beantwoorden. Er werden heldere brochures uitgedeeld over de poort en het bastion, en over de presentatie van stadsarcheologie in het Felixpakhuis. Duizenden mensen hebben er gisteren van genoten.

    Omdat mijn schooltje gaat verbouwen, moet er een archeologisch vooronderzoek gebeuren. Proefsleuven op de speelplaats? 13000 euro om de stenen op te heffen.
    Dus zullen enkele meesters en ouders dat in het begin van de vakantie wel doen om de school deze uitgave te besparen. Nu maar hopen dat er een Frankische boerderij, een Romeinse villa of een prehistorisch kamp onder de speelplaats zit.

  5. “dat hij dreigend ontsporende gesprekken over de financiering van een opgraving weleens kortsloot met de woorden dat opgraving nu eenmaal wettelijk voorschrift is”

    Ik doe dat zeven keer per dag, simpelweg om duidelijk te maken dat het geen zin heeft te denken dat je de discussie over de vraag waarom je voor archeologisch onderzoek moet betalen in je voordeel kunt beslechten door je er bij iedereen die zich ‘archeoloog’ noemt erover te beklagen.

    Je wilt ze de kost niet geven die (echt, oprecht) denken dat dat kan.

    1. Yup. En dat is het probleem: mensen begrijpen het beleid niet. De Nederlandse archeologische sector heeft de lusten eenzijdig genomen en heeft geweigerd zich uit te leggen. Hoe moeilijk kan het zijn een website te bouwen waardoor mensen het begrijpen?

      1. Frans

        Ik hoop dat ze dit in de gemeenteraad van Cuijk ook lezen. Maar gemeenten zijn nou eenmaal altijd op zoek naar een makkelijke manier om zichzelf te presenteren aan toeristen.

        1. Otto Cox

          Als ik de nota zo bekijk is het duidelijk welke opdracht de schrijvende ambtenaar van de wethouder heeft gekregen: zorg voor een flinke bezuiniging op dat budget en zorg ervoor dat aannemers en andere vastgoedbedrijven minder last krijgen van regels. En daar mocht de ambtenaar een verhaal bij verzinnen. Zo plat lijkt met me.
          Wie overigens die foto van de romeinendagen heeft uitgezocht moet ofwel echt een grondige hekel hebben aan archeologie ofwel stiekum bezig zijn de nota belachelijk te maken…

          1. Frans

            Ik had al zo’n vermoeden. Kleiner en maatschappelijk relevant zijn gewoon andere woorden voor goedkoper. En ik had hetzelfde gevoel bij die foto.

          2. Doelpunt voor Otto.
            Cuyk zal overigens de enige gemeente niet zijn waar iets dergelijks speelt. Krijg je je jeugdzorg op orde of moet het geld naar ´Zijlstra´s potten en pannen´? Dat soort van keuze is ook werkelijk een dilemma.

  6. Jeroen

    Wat mij altijd verbaast is dat wetenschappers kennelijk die voortdurende “uitleg-plicht” met zich meedragen.
    Miljarden gaan er jaarlijks naar voetbalvandalisme en preventie daarvan (niet louter uit de clubkas), en er is een voortdurende discussie over hoe dit in goede banen te leiden.

    Nooit hoor ik echter daar de vraag; waarom doen we dit eigenlijk? Kennelijk is het bestaansrecht van massa-sportevenementen zelf-evident.

    1. Frans

      Dat is iets anders. Vandalisme is tegen de wet en de discussie gaat daar over hoe je dat het best kunt bestrijden.

      1. Jeroen

        Nee, de bestrijding snap ik. Maar ik vraag me altijd af (of beter: ik ben altijd zo jaloers) dat er nooit de vraag is ‘waarom voetballen we eigenlijk nog?’.
        Kennelijk zijn die redenen (van gezondheid tot volksvermaak; ik kan ze zelf ook wel verzinnen) evident, en gaat de discussie slechts over het bestrijden van de negatieve bijkomstigheden.

        In tegenstelling tot bijv archeologie; als daar negatieve bijkomstigheden zijn (denk aan vertragingen bij nieuwbouw, of uit de hand lopende kosten) worden niet enkel die bijkomstigheden aangepakt, maar schijnt ook de archeologie als geheel zich te moeten verantwoorden. Dan volgt dus wel de vraag “waarom doen we dit eigenlijk?”

        Zoals gezegd; ik ben jaloers dat dat kennelijk niet evident is (is zelf-evident een Anglicisme?)… en heb helaas ook niet de illusie dat dit zeer snel zal veranderen.

        1. henktjong

          Niet zo hardop zeggen! Je moet er niet aan denken dat het sportvolk niets meer te kijken, te vereren en te becommentariseren (en dan zeg ik het netjes) zou hebben en dat sport afgeschaft zou worden. En dat het produceren van merchandise, arena’s en spelersvilla’s zou ophouden, evenals de spelershandel en de beursnoteringen van clubs. Je moet er toch niet aan denken. Nee hoor: panem et circenses. Een hele goede klassieke oplossing voor het tegengaan van burgeroorlogen. Maar ik zal wel elitair zijn…

          1. Dirk

            Dat klopt 🙂 . Een goede vriend van me profileert zich ook graag als intellectueel door af te geven op sportbeleving en het domme plebs dat er in op gaat. Ik schreeuw me elke twee weken schor op de tribune tussen de havenarbeiders, acteurs, werklozen, advocaten, kraanmannen, bakkers, dokters, politici, leerkrachten, journalisten, sociaal werkers, laboranten…
            We hemelen onze helden op, dagen de tegenstander verbaal uit, tooien ons in clubkleuren en zwaaien met vlaggen. We juichen, we lachen en we relativeren. Soms is er zelfs gehuild. Het is tribaal, bijwijlen pathetisch, het doet denken aan de wagenrennen of de intimidatie voor veldslagen. Maar het verbindt en het is gewoon leuk. In Antwerpen misschien meer nog dan bij vele andere clubs omdat voor de supporters club- en stadsidentiteit nauw verweven zijn. Maar het is een spelletje, net als de sport zelf. En de overgrote meerderheid weet dat ook.

          2. FrankB

            De slimme snob omarmt voetbal op een elitaire wijze. De slimme snob prijst de vrije trappen van Messi de hemel in, raakt in vervoering van de twee prachtige doelpunten van Miedema (en vergeet vooral de perfecte aanvallen niet die er aan vooraf gingen) en raakt niet uitgesproken over de (bijna) unieke voorzet van Arnold Muhren gevolgd door de volley van Marco van Basten in 1988. De slimme snob denkt met weemoed terug aan Frankrijk – Portugal, halve finale 1984; de namen Platini, Tigana en Chalana doen het water altijd in de mond lopen. De slimme snob integreert de schoonheid van voetbal (zonder de ogen te sluiten voor de lelijkheid en voor de ellende van voetbalvandalisme) in het opvoedkundig programma van de humaniora; idem voor wielrennen. Transcendeer de massasport en verhef de massa mee, dat is wat de slimme snob wil. Direct voordeel: de slimme snob kan enthousiast met het klootjesvolk meepraten ipv elitair over te komen.
            De domme snob blijft steken in het eigen meerderwaardigheidscomplex. Omdat ik een slimme snob wil zijn kijk ik neer op domme snobs, die geen oog hebben voor een perfect geschaatste 10 km of een perfecte beklimming van een moeilijke col. Uren kan ik zo doorgaan.

            1. jan kroeze

              eindelijk iemand met verstand van voetbal!
              dergelijk volk kom je weinig tegen hoorde ik laatst iemand beweren.

          3. Thurinus75

            Jules de Corte – Het volk wil brood en spelen

            Het volk wil geen gerechtigheid, geen goeiigheid of slechtigheid
            Geen vrede en geen anarchie, geen vorm en geen asymmetrie
            Geen vrijheid en geen dictatuur, het volk wil niet goedkoop of duur
            Het wil het halve noch het hele, het volk wil brood en spelen

            Het volk wil geen barmhartigheid, geen moed en geen lafhartigheid
            Het wil niet kort en bondig zijn, maar ook niet al te grondig zijn
            Het acht de goede tijden niet, het volk verdraagt het lijden niet
            Het wil niet heersen noch verdelen, het volk wil brood en spelen

            Het volk verlangt niet wijs te zijn, niet wit of zwart of grijs te zijn
            Het werkt omdat het werken moet, het kerkt omdat het kerken moet
            Het eet en drinkt en existeert, en wie er al dan niet regeert
            Dat kan het volk niet zoveel schelen , het volk wil brood en spelen

            Het volk wil niet ter linker zijn, maar evenmin ter rechter zijn
            En legt men zijn geweten bloot, dan slaat het zijn profeten dood
            En ik die hier dit lied vertolk, verklaar mij één met gans het volk
            Ik ben au fond dus even laakbaar en mede daarom ga’k maar

    2. Wetenschappers hebben die uitlegplicht om de doodeenvoudige reden dat we wetenschap nu eenmaal financieren om er als samenleving beter van te worden: we willen graag actuele en betrouwbare informatie, dus daarom laten we onderzoek doen. Het onderzoek is slechts een afgeleide van de uitlegplicht.

    3. FrankB

      Self-evident wil ik niet meteen beweren, maar het is toch niet moeilijk om het bestaansrecht van massa-sportevenementen te verdedigen. Om te beginnen geloof ik er niets van dat vandalisme verdwijnt als je die evenementen afschaft. Nu kunnen overheden, burgers en buitenlui zich er gemakkelijk op voorbereiden (door uit de buurt van de Arena en de Kuip te blijven, bv).

      1. Jeroen

        Dat klopt.
        En ik mag zelf ook graag op zn tijd meegaan in een goeie wedstrijd en kijk er absoluut niet op neer.

        Maar datzelfde plezier beleef ik ook bij een mooie opgraving, een goed geschiedkundig boek, een vakkundig museum, deze blog etc. etc.

        Ik zou dus graag diezelfde luxe willen genieten als de sport-liefhebber, en simpelweg dat plezier als reden van bestaan willen kunnen opvoeren, zonder steeds in het achterhoofd denken te moeten verantwoorden “waarom historie toch wel degelijk zo belangrijk is”.

        Het woord ‘jaloers’ heb ik al een paar maal laten vallen, en geef ik ruiterlijk toe…

  7. Jeroen

    En nog een ‘elephant-in-the-room’ die ik maar gewoon benoem; dat plaatje bovenaan.. mijn hemel!
    Vergeef me als het daadwerkelijk twee lieve schatten zijn die de dag van hun leven hebben, maar is dit het beeld voor een beleidsnota?

    … ben ik nu een slecht mens… ?

    1. Paul

      Dat beeld met plastic Romeinen zegt inderdaad genoeg. Twee jaar geleden hebben we (RomeinenNU) nog samen met de historische kring en de archeologische werkgroep in Cuijk een fantastische Romeinendag georganiseerd. We hebben zelf Romeinse reenactors meegenomen maar konden niet verhinderen dat de wethouder in zo’n maf pakkie liep te paraderen. Cuijk heeft sindsdien de smaak te pakken gekregen en heeft het Romeinse verleden min of meer omarmd. In wezen is dat een positieve ontwikkeling: burgers, middenstanders en politici zien het verleden als iets dat je moet koesteren (en ja, ook uitventen, daar is op zich niets mis mee). Sinds die gedenkwaardige Romeinendag van twee jaar geleden hebben wij echter weinig bemoeienis meer gehad, en konden wij dus ook niet sturend optreden. Blijkbaar – en daar heeft Jona een punt – zijn er in Cuijk weinig corrigerende krachten die het afglijden naar wetenschappelijke verarming en carnavaleske dimensies kunnen voorkomen. Ik weet overigens niet of dit alleen een verantwoordelijkheid van archeologen zou moeten zijn. Het zou toch een (nationale) overheidstaak moeten zijn om je eigen verleden serieus te nemen. Dat gebeurt structureel niet met het Romeinse verleden.

  8. Manfred

    Is dit nou een gevolg van de Canon, zouden de Cuijkentjes die hebben opgevat als een filter in plaats van een venster?

    Zo van: “Volgens de Canon hebben wij in Cuijk een oertijd en een Romeinse tijd. De bewoners doen de oertijd al in het weekend tijdens voetbal dus zullen we voor de winkels de Romeinen maar doen?”

    1. Willem van Bentum

      Maar het laatste woord in het boek Jona is evenwel aan de os en de ezel. Terecht, want zij hadden met kracht bijgedragen aan de redding van Nineve (zie Jona 3 vers 8).

      1. Marien

        Jazeker! …mitsgaders veel vee. Zelfs schapen, geiten, hanen en tortelduiven telllen mee, benevens de mier.

  9. …En inderdaad: toen staatssecretaris Zijlstra van Cultuur honend vroeg wat hij moest met musea vol opgegraven potten en pannen, zwegen onze archeologen en misten ze een opgelegde kans om de samenleving te tonen hoe belangrijk hun bezigheden zijn…

    Aan je ijver om de archeologie haar (belangrijke) waarde en plaats als wetenschap toe te kennen zal het niet liggen, Jona. Weer een prima pleidooi. Dat de archeologen telkens met de mond vol tanden staan als het er op aankomt om de inhoud en het belang van hun vak uit te leggen, is buitengewoon jammer. Dat de politiek vervolgens het vacuüm opvult om een archeologische vondst te gebruiken om bvb. het toerisme te promoten is dan ook logisch.
    Wat de financiering betreft : daar kun je dan allle kanten mee op.

    Ik voeg nog enkele links toe naar kamervragen die hierover gesteld zijn.

    https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-3352.html
    https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-1667.html
    https://erfgoedstem.nl/antwoorden-ministerie-op-kamervragen-over-positie-archeologie-bij-gemeenten/

    Nog een paar vragen:

    1. Zou het kunnen dat de financiering van het vervolgtraject bij archeologische vondsten in NL en waarover de gemeenten besluiten samenhangt met het feit dat de archeologen (logischerwijze) niet in staat zijn om kosten en importantie op (inter)nationaal gebied te voorspellen en dat dat daardoor vaak in hun nadeel werkt?

    2. Ik zie duidelijk in dat de opleidingen te kort geworden zijn, maar kan het zijn dat het euvel al op de middelbare school begint? Ik heb destijds op de zgn. Oude Humaniora gezeten, en in de bovenbouw hadden we een enthousiaste leraar natuur- en scheikunde, die aan de belangstellenden een gratis cursus Paleontologie gaf na afloop van de schooldag. Er namen zowat 15 leerlingen aan deel. Hij had de cursus ook zelf op stencil gezet. Ik was toen een jaar of 16, maar zijn professionele kwaliteiten om die kennis over te dragen heeft er toe geleid dat ik al die coryfeeën als Gordon Childe, Roztoftev, de Burgh, Glover met mijn schaarse zakgeld kocht en ze vervolgens van kaft tot kaft verslonden heb. Ik weet niet of op de Nederlandse scholen veel over archeologie wordt verteld.

      1. FrankB

        Welkom in de wondere wereld van WordPress.
        Niettemin heb ik ook voor u de bekende tip: als uw reactie niet meteen verschijnt klik dan op de Vernieuw knop.Tien tegen één (zo niet honderd tegen één) dat ze dan wel verschijnt.

  10. Gard S

    Verrek zeg, dat is dezelfde foto als van de Romeinendag in Juinen. Voorop die burgemeester en daarachter klaar om naar voren te springen die wethouder, wat was zijn naam ook al weer?

    Heel goed gelezen zo’n beleidsnota, Jona!

  11. A. Harmens

    Volgens mij verdedigde Jona een andere positie bij, als ik het goed heb, de opgravingen in de Nieuwe Kerk in Delft. Toen moest de gemeente bij haar plannen niet gehinderd worden door lastige archeologen. Vanwaar deze volte-face, vraag ik mij dan af.

    1. Er is geen volte-face. Ik zal altijd erkennen dat het gemeentebestuur het laatste woord heeft. De gemeenteraad is in onze democratie de aangewezen partij om tussen alle belangen en belangetjes keuzes te maken.

      Dat betekent dat als je je belang of belangetje wil verdedigen, het aankomt op overtuigingskracht, en op dat punt faalt de Nederlandse archeologie. Men is, om zo te zeggen, lui geworden toen de wetgeving er eenmaal was. Als men het belang van archeologie moet uitleggen, presenteert men het geesteswetenschappelijk ideaal alsof dat de praktijk ook is; of men komt men drogredeneringen (https://apoftegma.wordpress.com/2016/07/13/truc/); of men zwijgt.

      Zo win je de discussie niet, zo concludeert een wethouder dat hij geen geld wil verspillen maar wil verdienen met archeologie, en dan is er altijd wel ergens een commercieel archeologisch adviesbureau of een ZZP-er die dat beleidsstuk ontwerpt, onder het mom “ik weet wel beter maar mijn schoorsteen moet roken dus laat de wetenschapsethiek maar zitten”.

  12. Een hoop goede punten maakt Jona hier. Het kort en overtuigend beantwoorden van de vraag: waarom archeologie? is zowel tamelijk gemakkelijk als heel moeilijk. Zeker voor de prehistorische en (in Nederland, en in iets mindere mate) de Romeinse en vroegmiddeleeuwse periode kun je al een eind komen door te stellen dat archeologisch onderzoek de enige manier is om iets te weten te komen over dat deel van het verleden. Punt. Wie dan zegt: nou én? maakt het de archeoloog lastig om dieper te graven; onmogelijk is het niet. Belangrijk is, dat de poging meestal niet eens wordt gewaagd, en daar schieten we collectief te kort. Ongetwijfeld heeft het automatisme: het moet van de wet, dus het moet – een zekere denkluiheid in de hand gewerkt. Ook is het, denk ik, zo dat veel archeologen zó in beslag worden genomen door het navlooien en toepassen van vaak overbodige technische en juridische instrumenten, dat ze aan het dieper nadenken over de relevantie van wat ze doen, niet meer toekomen. Dat moet echt anders, al is het maar, omdat het heel gênant is, die mond vol tanden.
    Verder heeft Jona zeer groot gelijk als hij stelt (als ik hem goed heb begrepen) dat, áls je dan kiest voor `archeologie waar het volk het meeste aan heeft’, je verplicht bent daar een behoorlijk publieksplan aan vast te koppelen. Nu is het ordinair bezuinigen met een vroom sausje van; hier beleven de mensen pas plezier aan, en bekijk het verder maar. De twee vrolijke carnavalsvierders op de introfoto zijn een teken aan de wand.
    Het is vruchteloos, hier vergelijkingen te maken met sport. Ik zie net op TV een welmenende man die in een rubberpak heel Friesland door zwemt en door duizenden wordt toegejuicht alsof de Messias op een ezel door de straten rijdt. De relevantie van wat hij doet, ligt louter in die emoties, en ik kan die stupide vinden en inwisselbaar voor het volgende massa-evenement, de archeologie brengt nu eenmaal niet hetzelfde teweeg. Dus laat dat erbuiten.
    Ooit kunnen we misschien zeggen: archeologie is van betekenis omdat ze een venstertje op een kier zit naar een andere, ongekende en onkenbare wereld, en dat is de moeite van het denken en voelen en weten waard, en zullen veel mensen instemmend en begrijpend knikken. Maar dan zullen we inderdaad op alle mogelijke manieren moeten proberen om dat unverfroren en met overtuiging te blijven vertellen. Dat niet iedereen het wil geloven, dat neem ik op de koop toe, ’t is niet anders. Maar doe toch eens om te beginnen je uiterste best!

  13. Christo

    De volgende reactie is vanuit het Convent van Gemeentelijke Archeologen nar de gemeente gestuurd:

    ” Beste leden van de commissie Ruimte,

    Vanavond vindt er een commissievergadering plaats waarbij onder agendapunt 6 het voorstel tot vaststelling Archeologiebeleid ter advisering voorligt. Als voorzitter van het Convent van Gemeentelijke Archeologen wil ik u in het kort aangeven, waarom het voorliggende Archeologiebeleid voor de geschiedenis van Cuijk niet deugt.

    Dalfsen
    Het beleid dat nu voorligt, heeft grote overeenkomsten met dat van de gemeente Dalfsen. Het is u bekend dat Dalfsen recentelijk nationaal in het nieuws is gekomen, omdat in die gemeente een grafveld uit de periode van de Hunebedbouwers werd aangetroffen. Een vondst van nationaal belang. Door het voeren van een archeologiebeleid met focus op andere periodes dan die van de prehistorie is het onderzoek zeer kostbaar geworden en heeft het ondanks de prachtige vondsten een plek verworven op de lijst van ‘zo moet het dus niet’.

    Focus op publieksbereik
    Het idee van een focus is best te rechtvaardigen, zolang dat betekent dat voor het publiek maken van waarden/vondsten uit de Romeinse periode extra budget wordt vrijgemaakt. Dat vondsten uit de Romeinse periode makkelijker aan de man te brengen zijn, is duidelijk. De Romeinen zijn profijtelijk voor de stad daar waar het gaat om het vermarkten van de identiteit (toerisme). Dus budget voor publieksbereik is een schone zaak.

    Géén focus (selectie) op onderzoek
    Maar de focus mag niet liggen op het vernietigen van belangrijke, nog onbekende waarden van Cuijk. Het zonder gedegen onderzoek waarden verloren laten gaan, betekent dat er hiaten in de geschiedenis van Cuijk ontstaan. Hiermee verloochen je je eigen geschiedenis. Het zoeken naar het bekende klinkt makkelijk en is vast goedkoper, maar feitelijk zou de focus van onderzoek moeten liggen op die momenten uit de geschiedenis, waar we niet veel van weten.
    Het verhaal van Cuijk kent meer hoofdstukken. De geschiedenis van Cuijk is veel breder. De vroege geschiedenis verklaart waarom de Romeinen überhaupt zich hier gevestigd hebben. En zonder de middeleeuwse periode is het huidige Cuijk niet te verklaren. Juist die perioden waar weinig van bekend is, zijn interessant voor de geschiedenis van de stad.

    Oud beleid versus nieuw beleid: aanstellen gemeentearcheoloog
    Op pagina 5 van de concept beleidsnota staan de voordelen van het nieuwe beleid ten opzichte van het oude beleid verwoord. Op alle fronten heeft men de kaasschaaf gehanteerd. Alles minder, alles goedkoper, alles platter, erg aantrekkelijk natuurlijk, maar is dat wat de inwoners van Cuijk verdienen? De inwoners ontlenen hun identiteit niet aan de Romeinen alleen! Zij vragen om verantwoord onderzoek naar alle perioden en om maatwerk. Een voorstel om een gemeentearcheoloog aan te stellen zou Cuijk daarom zeker niet misstaan. Meer dan de helft van alle Nederlandse gemeenten ging u voor met het aanstellen van een gemeentearcheoloog (of middels regionale samenwerking!). Een gemeentearcheoloog kan goed onderbouwd, voorkomen dat zinloos onderzoek wordt uitgevoerd, houdt de regie over het archeologische onderzoek en is gelijk de trotse vertolker van het verhaal van de stad/gemeente.

    Risico
    Het voorliggende beleid brengt risico’s met zich mee. Want wat doet de gemeente als ook hier een grafveld van de Hunebedbouwers aangetroffen wordt? Wat als een adviseur een topvondst laat liggen, omdat deze niet uit de Romeinse periode komt?

    Advies
    Mijn dringende advies is om niet akkoord te gaan met het voorgestelde archeologiebeleid. Dus geen voorkeur (selectie) van onderzoek voor één bepaalde periode. Maar wel een focus op een ruim budget voor het publiek maken van vondsten uit de Romeinse periode. Daarnaast raad ik aan om te overwegen een eigen archeoloog aan te stellen. Of met omliggende gemeenten een regioarcheoloog te delen. Die verdient zijn/haar aanstelling dubbel en dwars terug! “

Reacties zijn gesloten.