Pytheas van Marseille

Gallische helmen, iets ouder dan de tijd van Pytheas (Musée d’archéologie nationale, Saint-Germain-en-Laye)

De Karthagers, die een buitenpost hadden aan de Straat van Gibraltar, hadden de onprettige gewoonte om iedere Griek te verdrinken die richting Atlantische Oceaan kwam. Om die reden, zo wist de Alexandrijnse geleerde Eratosthenes (die van de berekening van de aardomtrek), moesten Griekse rapporten over het westelijke wateren worden gelezen met de nodige scepsis. Die banvloek heeft zijn uitwerking niet gemist, want we hebben er niet één over. Wat we wel hebben, zijn wat fragmenten uit De Oceaan, het boek dat een zekere Pytheas rond 325 v.Chr. zou hebben geschreven.

Afkomstig uit de Griekse kolonie Marseille zou deze auteur erin zijn geslaagd de Karthaagse blokkade te omgaan en de Atlantische Oceaan te bereiken. De fragmenten, overgeleverd door niet minder dan achttien antieke auteurs, zijn interessant genoeg, zelfs als sommige van die achttien auteurs Pytheas citeren om aan te geven dat er niks van klopt. We krijgen een beeld van ’s mans omzwervingen – en dat is eindeloos fascinerend, al was het maar omdat hij de eerste is geweest die schreef over Nederland.

Niet één fragment gaat over Spanje, wat suggereert dat Pytheas daar niet is geweest. Hij zal de blokkade hebben vermeden door eerst over het land te reizen. De verspreiding van amforen bewijst dat er al wijnhandel was tussen Marseille en de westelijke kusten van Europa; de route van Narbonne via Carcassonne en Toulouse langs de Garonne ligt voor de hand. Misschien zag Pytheas een vroege voorganger van Bordeaux.

Wat bewoog hem? Vermoedelijk zocht hij de herkomst van tin en barnsteen, twee kostbare handelsartikelen. Misschien was het gewoon reislust. Ik hoop natuurlijk dat in Egypte nog eens een papyrus opduikt met meer informatie, maar zolang dat niet gebeurt, weten we niks. Wat we wel weten, is dat Pytheas wetenschappelijke belangstelling had, want hij heeft metingen verricht om zijn geografische breedte vast te stellen. Dat deed hij door de verhouding aan te geven tussen de hoogte van een stok en de schaduw. Hoe langer de schaduw, hoe lager de zon, hoe hoger de geografische breedte. Al in de Oudheid zijn die breedtes omgerekend, nu eens naar de lengte van de langste dag van het jaar, dan weer naar afstanden ten noorden van Marseille.

Feit is dat een van zijn metingen bevestigt dat hij in Bretagne is geweest. De zeer door mij bewonderde Britse archeoloog Barry Cunliffe, die een leuk boekje schreef over Pytheas, kon niet nalaten te speculeren dat de Massilioot was geweest in Le Yaudet, een door Cunliffe opgegraven haven aan Het Kanaal, waarvandaan Pytheas de oversteek naar Cornwall zou kunnen hebben gemaakt. Cunliffe erkent dat hij speculeert, maar Le Yaudet was in de vierde eeuw v.Chr. bewoond en ligt echt precies op de juiste hoogte (48° NB).

Door naar Brittannië, waar het tin vandaan kwam. We weten uit een citaat dat Pytheas de omtrek schatte op 4875 mijl, ongeveer 7300 kilometer. We vermoeden dat hij ook vaststelde dat het eiland ruwweg driehoekig was. De afstand is te groot, maar als het waar is wat de Griekse auteur Polybios over Pytheas schreef, namelijk dat hij het eiland te voet doorkruiste, is het zo’n gekke schatting nog niet omdat hij om allerlei baaien heen moest. Twee van zijn breedtemetingen suggereren dat hij op 54° en 58° NB is geweest.

De volgende twee metingen brachten hem op 61° en 66° NB. De eerste daarvan is precies de noordelijke punt van de Shetland-eilanden. De IJzertijdmensen kunnen hem zeker zo ver hebben gebracht met hun schepen, voorgangers van de curraghs die nog steeds varen, schepen met houten frames bekleed met ossenhuiden. Het is het type schip dat Sint-Brandaan gebruikte toen hij in de Middeleeuwen de Oceaan bevoer – waarbij ik in het midden laat of dit feitelijk is gebeurd of dat het is wat een fictie-auteur dacht dat plausibel klonk.

Het is de laatste meting die alle aandacht heeft getrokken: 66° NB is de noordkust van IJsland. Dat klinkt ongeloofwaardig, maar currachs kunnen zo ver komen. Enkele eeuwen later zijn er Romeinen geweest, wat bewezen is door de vondst van munten. Het is bovendien helemaal niet ondenkbaar dat de vroege bewoners van Schotland wisten van het bestaan van het noordelijke eiland, want trekvogels vliegen via de Faeröer vanuit IJsland naar Schotland. In elk geval zijn de citaten over de Noordelijke IJszee die aan Pytheas worden toegeschreven, plausibel genoeg om te duiden op een bezoek aan “Thule”. De zon ging er nooit onder, de zee rees en daalde er langzaam, als een enorme ijzige long. Het klopt allemaal redelijk.

Eén ding is duidelijk: als Pytheas werkelijk kwam tot op IJsland, dan was hij niet meer op zoek naar tin of barnsteen. Zo’n reis maak je alleen om de wereld te verkennen. Je moet trouwens ook je talen beheersen, want anders lukt het je niet je reisdoel aan zo’n Shetlander uit te leggen.

Op de terugreis bereikte Pytheas het barnsteeneiland, vrijwel zeker Helgoland. Hij voer terug langs de Nederlandse en Vlaamse kusten en zal door het Kanaal weer in Le Yaudet zijn gekomen en daarvandaan naar Marseille zijn gereisd. Zijn beschrijving van de Lage Landen is overgeleverd door Eforos, die op zijn beurt wordt geciteerd door Diodoros van Sicilië: daar in het noordelijke kustgebied kwamen meer mensen om het leven in de strijd tegen het water dan in die tegen mensen. Er zijn landen die een slechter debuut maken in de geografische lectuur.

Deel dit:

33 gedachtes over “Pytheas van Marseille

  1. Johan Thibaut

    Heeft hij iets geschreven over de Vlaamse Kust? Zoja dan is wat wij altijd geleerd hebben, dat de Belgische geschiedenis (= geschreven vermelding) begint met J.Caesar, verkeerd! Op een late avond gaat er misschien weer een identiteitsfundament aan diggelen 😎

    1. FrankB

      In Pytheas’ tijd was het onderscheid tussen Vlaamse en Nederlandse kusten niet te maken. De Belgische geschreven geschiedenis begint dus nog steeds met Sjuul de Keizer; die der Lage Landen eerder. Gegeven de Vlaamse lezers van deze blog zou JonaL trouwens op Livius best net zo’n serie over Belgica kunnen schrijven als over Germania Inferior. Een onwetende Hollander te Groningen heeft zijn kennis over de Menapiërs ook alleen maar uit Asterix en Obelix. Nee, het hoeft niet onmiddellijk.

        1. Ik heb me altijd afgevraagd waarom dat zo is. Lijkt mij arbitrair, meer vanwege het feit dat Julius niet voor elkaar kreeg wat Octavi(an)us wel lukte, dan omdat J. anders dacht over de invulling van een eventuele ‘alleenheerschappij’ dan O. En het gebruik van de naam Caesar daarna was allereerst om verwantschap met het Julisch-Claudische huis uit te drukken, toch? Anders gezegd: ik begrijp dat het usance is om J. geen en O. wel keizer te noemen, maar ik vraag me af waarom het usance geworden is.

            1. Klaas

              Het was een reactie op Henktjong; ik verdwaal ook nog wel eens in die inspringsystematiek van de reacties!

  2. Frans

    In de tweede alinea: “de Karthaagse blokkade te omzeilen” klinkt iets logischer. (Ook al ging hij misschien over land.)

      1. Voor over land omzeilen bestaat eigenlijk geen goed woord. Zeilen doe je op het water en gaan doe je overal. Ik zou ook voor omzeilen hebben gekozen, want de figuurlijke betekenis overheerst. Maar goed, als overgankelijk werkwoord zou omgaan hier een neologisme kunnen zijn. Ben het wel met Frans eens, het oor doet moeilijk. Zoiets moet je ontwijken.

        1. FrankB

          Omgaan – ook al vind ik het woord hier evenmin lekker klinken – is geen neologisme. Uit de Van Dale: om iets gaan. Woorden.org: om iets heen gaan.

      2. Jeroen

        Blijft ‘omgaan’ wel altijd één woord? Wordt het niet ‘de blokkade om te gaan’ ?

        Daarnaast vind ik dat leesbaarheid immer voor moet gaan…

  3. Rob an Dam

    Hoe zouden die Schotten weet hebben van IJsland op grond van het feit dat er vogels vanaf de Faeröer kwamen?

  4. Een stukje waar ik meteen blij van word! Ontdekkingsreizen, hoe vroeger, hoe leuker en interessanter, wat mij betreft. Ik kende Cunliffe niet, maar dat gebrek is volledig mijn ‘schuld’, kwam ik achter, want hij is een naam van formaat. Ik zie dat hij meerdere interessante boeken heeft geschreven.

  5. Jeff

    “Zijn [Pytheas’] beschrijving van de Lage Landen is overgeleverd door Eforos, die op zijn beurt wordt geciteerd door Diodoros van Sicilië: daar in het noordelijke kustgebied kwamen meer mensen om het leven in de strijd tegen het water dan in die tegen mensen.”

    Is dit wel juist?
    Komt dit niet uit een citaat door Strabo? VII.2.1

    “And the man who said that the Cimbri took up arms against the flood-tides was not right, either; nor yet the statement that the Celti, as a training in the virtue of fearlessness, meekly abide the destruction of their homes by the tides and then rebuild them, and that they suffer a greater loss of life as the result of water than of war, as Ephorus says.”

    Is er een aanwijzing dat Eforus dit van Pytheas had? Bij Strabo’s citaat zie ik verder geen link met Pytheas.

    1. Ik kan nu even Diodorus niet controleren; maar Eforos’ woorden gelden als gebaseerd op Pytheas. Of er is rond 325 nóg een reiziger die kant op gegaan, dat kan ook.

  6. vgent

    Maar dan is er wel een chronologisch probleempje want het werk van Eforus wordt algemeen op ca. 340 v.Chr. gedateerd — dat is nog voor dat Pytheas op reis ging.

  7. Eerstens, goede blog.
    Wat trekvogels betreft is er in loop van de tijd veel onderzoek gedaan om erachter te komen waar ze vandaan kwamen en waar ze naar toe gingen, je kan ook zeggen dat er vele wegen naar Rome zijn.
    Hoe zit dat met die koeiehuiden? Hoe deden ze dat , op welke wijze werden ze bewerkt en vastgezet op de scheepshuid? DE functie is het afsluiten tegen water, dat snap ik, maar hoe en wat, en waren er ook nog alternatieven?

    1. Marcel Meijer Hof

      Hans Horrius de Haas Sr. heeft hiermee geëxperimenteerd, ik denk in de jaren zestig en zeventig vdve, met succes. Probeer daar te zoeken. Junior vertelde levendig over zijn vader. Ik heb er ook wel een foto van gezien; pezige bejaarde man in wankel notendopje.

  8. Romeinen / romeins geld op Ijsland:
    Je link nagelezen en daar staat dat het onwaarschijnlijk is en dat Romeinen het geld naar Ijsland hebben meegenomen maar dat het vermoedelijk geld is dat meegekomen is met vroeg-middeleeuwse bezoekers uit Brittanie

    1. Oei. Dat krijg ik ervan als ik veel aan mijn hoofd heb. Ik heb mijn kop er niet echt bij.

      De link laat ik staan, want het is op zich een goed overzicht. Ik sluit me echter aan bij degenen die aannemen dat er wel degelijk weleens schepen uit de koers kunnen zijn geslagen.

Reacties zijn gesloten.