MoM | Hyperdiffusie

Fenicische munt met de afbeelding van een schip en een zeewezen

Ik heb al een paar keer beschreven dat de negentiende-eeuwse oudheidkundigen erin slaagden empirisch bewijs te vinden voor het Verlichtingsidee dat de menselijke geschiedenis bestond uit vooruitgang. Van de Steentijd waren we geëvolueerd naar de Bronstijd en de IJzertijd, wereldrijken waren gekomen en zo voort en zo verder tot aan de Industriële Revoluties in Groot-Britannië en vervolgens, toen de negentiende eeuw ten einde liep, in de Verenigde Staten en in Duitsland.

Je kunt de vraag stellen wat de motor achter de vooruitgang was: spanning tussen individuen (zoals de liberalen meenden) of frictie tussen de diverse klassen (zoals de socialisten dachten) of samenwerking tussen alle lagen van de bevolking, zoals christendemocraten en de anarchist Kropotkin meenden. Wat het antwoord op die vraag ook zij, de groeiende materiële welvaart opende de mogelijkheid tot het maken van ethische keuzes die voordien niet had bestaan, zodat men ook sprak van een toenemend zedelijk peil. Dit alles stond niet ter discussie. Wat wel ter discussie stond was hoe, als de menselijke geschiedenis werd gedomineerd door vooruitgang, de mensheid zulke grote culturele verschillen vertoonde. Verliep de evolutie dan niet gelijkmatig? Waarom dan?

Eén factor is simpel te benoemen en onomstreden: het klimaat zal invloed hebben. De gevoerde bontjas is niet uitgevonden aan de evenaar en de parasol niet in Siberië. De mens past zich op verschillende manieren aan het fysisch milieu aan en dit verklaart minimaal enkele culturele verschillen. Tot ver in de jaren dertig van de twintigste eeuw meende men dat ook ras een verklaring kon zijn: sommige volken waren beter in het een en andere volken waren beter in het ander. Dit is op allerlei wijzen weerlegd, het meest recent door het DNA-onderzoek.

Waren er dus verklaringen voor het ontstaan van verschillen, men dacht ook over de wijzen waardoor culturele innovaties zich ongelijkmatig verspreidden. De term hiervoor is diffusie en migratie is daarvan een speciale vorm. Een even populaire als pessimistische vroeg-twintigste-eeuwse visie was hyperdiffusie, wat veronderstelde dat elke uitvinding eigenlijk maar één keer werd gedaan en zich dan vanuit één punt over de hele aarde verspreidde. Hierop waren er twee varianten: óf alle culturele innovatie was begonnen in Egypte en had zich daarvandaan verspreid over onze planeet óf het kwam allemaal uit Babylonië. Simpel voorbeeld: in Midden-Amerika zijn piramides gevonden en die moesten zijn geïnspireerd door soortgelijke gebouwen in Egypte of de ziggurats van Babylonië.

Dit is de context waarin de Paraíba-vervalsing werd gemaakt, waarover ik al eens blogde: een inscriptie (die nooit iemand heeft gezien en die alleen als tekening bekend is) die in het noordoosten van Brazilië zou zijn achtergelaten door een groep verdwaalde Feniciërs. De negentiende-eeuwse geleerden wezen er meteen op dat op de tekening lettertekens waren te zien die nooit samen waren gebruikt, dus bijvoorbeeld een alef zoals op de tiende-eeuwse sarcofaag van Ahirom van Byblos, een sjin zoals op een vijfde-eeuws grafschrift uit Karthago en een qof zoals op een vroeg-Romeinse munt uit Lepcis Magna. Deze bizarre combinatie bewees een vervalsing.

Hyperdiffusionisme is allang vergeten en achterhaald, maar soms steekt het de kop nog op, zoals vorige week, toen in het nieuws kwam dat een groep mensen een Fenicisch schip had gereconstrueerd en nu probeerde de Atlantische Oceaan over te steken, om zo te bewijzen dat de Feniciërs Amerika konden hebben ontdekt. Een soort Thor Heyerdahl dus, maar er is hier geen oudheidkundige hypothese die met vrucht valt te toetsen. Dat we eigenlijk niet zo gek veel weten van de scheepstypen waarmee de Feniciërs de Atlantische Oceaan hebben bevaren, is dan nog een heel andere kwestie.

[Geschiedenis is geen amusement, leuk voor een vrijblijvend stukje in een tijdschrift of een item op TV. Het is een wetenschap. In de reeks “Methode op Maandag” (MoM) leg ik uit wat de oudheidkundige wetenschappen, en de historische wetenschappen in het algemeen, maakt tot wetenschappen. Een overzicht van deze en vergelijkbare stukjes is hier.]

Deel dit:

20 gedachtes over “MoM | Hyperdiffusie

  1. Martin

    Ik durf het haast niet te zeggen, maar het fysische milieu oefent ook een evolutionaire selectiedruk uit. En dat is aan het DNA te zien. DNA heeft namelijk een nogal dominante invloed op wat en hoe wij zijn. Wij zijn minder maakbaar dan men hier en daar graag zou willen.

    1. jacob krekel

      De genetische verschillen tussen mensen zijn heel klein. Kleiner dan b.v. tussen chimpansees. Dat heeft er mee te maken dat omstreeks 75000 BP de mens bijna uitgestorven is geweest, en toen met een paar duizend opnieuw moest beginnen. Plus natuurlijk de erfenis van neanderthal en denisova.
      Het terugvoeren van culturele verschillen tot verschillen in DNA is al met al een nogal zinloze bezigheid.

      1. FrankB

        +1.
        Het is nauwelijks beter te verteren dat een achterhaald 19e eeuws idee als extreem determinisme a la Laplace in een modern pseudobiologisch jasje opduikt. DNA mag een macromolecuul zijn, de sprong naar gedrag is veel te groot voor simpele één op één causatie.

        1. Martin

          In de biochemie gebeurt niets dat in strijd is met de algemene chemie. Ik begrijp overigens niet wat u bedoelt met “extreem determinisme”; de wereld is of deterministisch of niet deterministisch, meer smaken zijn er niet. De laatste optie is moeilijk te begrijpen; als een enkele oorzaak meerdere gevolgen kan hebben, wat bepaalt dan welk gevolg moet gebeuren? Niet de oorzaak.

          1. FrankB

            “In de biochemie gebeurt niets dat in strijd is met de algemene chemie.”
            Dat heb ik dan ook nooit beweerd. Sterker nog, de algemene chemie (en dus de biochemie) is volledig afhankelijk van de pertinent non-deterministische quantummechanica. Uw argument spreekt dus uw eigen stellingname tegen.

            “meer smaken zijn er niet”
            Een dergelijke combinatie van onwetendheid en onbegrip is altijd charmant. Ik raad u aan, om te beginnen, de Engelse Wikipedia te raadplegen, lemma Determinism. Daarna kunt u doorklikken naar de pagina van Stanford University.
            Wat ik bedoelde met extreem determinisme maakte ik al duidelijk door naar Laplace te verwijzen. Die kunt u ook vinden op Wikipedia.

            1. Martin

              Nou nou. Ik ben gepromoveerd in de natuurkunde en weet nogal veel van quantummechanica. U verwijst naar Laplace, die is in 1827 overleden. J. Krekel zegt vervolgens dat extreem determinisme over theoretische genetica gaat, terwijl dat niet bestond tijdens het leven van Laplace. Kon ik dus niet volgen. Wat op het internet staat over determinisme: ja, dat weet ik ook wel.

              Laat maar zitten. Ik had er beter niet over kunnen beginnen.

    2. Martin

      Culturele invloeden krijg je ook van je omgeving, als je in staat bent die op te pakken.

      Maar de formulering van Jona was wat ambigu. Jona scheen te zeggen dat DNA niet van belang is. De genetische verschillen tussen mensen zijn blijkbaar groot genoeg voor de waargenomen diversiteit.

      1. jacob krekel

        Ik ben hierboven kennelijk niet duidelijk genoeg geweest. Verschillen in DNA zijn volstrekt onbeduidend als het gaat om verschillen in cultuur tussen groepen mensen. Die verschillen liggen aan leefomgeving, traditie, toeval, invloeden van andere culturen, kortom volledig aan omgevingsfactoren. Daar zit niets genetisch in. Je ziet ook dat culturen veranderen, en soms zelfs sterk veranderen zonder dat er ook maar iets in het genoom verandert.
        Verschillen tussen individuen binnen een cultuur kunnen wel een genetische component hebben, al is dat zelden te herleiden tot een bepaalde plaats in het genoom. Eenduidige kenmerken als oogkleur zijn op het genoom wel eens aanwijsbaar. Gedrag nooit, dat hangt altijd samen met een groot aantal genen die samenwerken. Extreem determinisme wil zeggen dat gedrag gekoppeld wordt aan één gen en dat is echt onzin. Gewone deterministen denken dat ze de samenwerking tussen een groot aantal genen kunnen modelleren en dat dat een waarschijnlijkheid voor een bepaald gedrag oplevert. Zoals recent een studie over de genetische component van homosexualiteit. Maar als in de natuurkunde het drielichamenprobleem al (vrijwel?) onoplosbaar is, dan is het onwaarschijnlijk dat de genetica een honderdlichamenprobleem deterministisch kan oplossen.
        Het is overigens opmerkelijk dat op dit moment in de wereld de genetische heterogeniteit toeneemt en de culturele diversiteit afneemt. Ga daar maar eens aanstaan als determinist.

        1. Martin

          Het feit dat het theoretische drie lichaam probleem niet analytisch opgelost kan worden betekent niet dat er geen fysische drie lichaam systemen bestaan. Zie bv Helium. Er zijn wel meer fysische systemen (bv die met sterke correlatie) die niet analytisch berekend kunnen worden. Een fysisch systeem zoals bv een atoom voert geen berekeningen uit, dat doet de fysicus die het atoom wil modelleren.

          Dus als grote aantallen genen betrokken zijn bij een fenotypische eigenschap, dan impliceert dat geen afwezigheid van determinisme. Determinisme betekent niet dat je het analytisch exact kunt modelleren en uitrekenen.

          Verder heb ik niet gezegd dat cultuur door DNA wordt gedetermineerd, want bij het ontstaan van cultuur zijn veel verschillende mensen betrokken.

          Als het universum geheel deterministisch zou zijn, dan zouden ook alle mensen dat zijn, en dan zou de cultuur dus noodzakelijkerwijs ook gedetermineerd zijn. Het oude probleem is: hoe kunnen wij een vrije wil hebben als het universum deterministisch is? Ik sluit niet-fysische kwaliteiten uit.

          Laplace had het niet over DNA of genetica want dat was in zijn tijd nog niet bekend.

      2. FrankB

        “Jona scheen te zeggen dat DNA niet van belang is”
        U zou zich ook kunnen afvragen aan wie dat ligt. Want ik haalde dat er volstrekt niet uit. Zie verder JacobK, want die heeft het simpelweg goed. Dat hoef ik niet te herhalen.

  2. Frans

    Dat idee van hyperdiffusie is inderdaad moeilijk uit te roeien. Graham Hancock heeft er een hele rij bestsellers over geschreven. En nu lees ik in dat artikel dat er weer iemand van plan is een boek te gaan schrijven over hoe de meetkunde de Maya’s is komen aanwaaien op een Fenicisch schip in plaats van hen de eer te geven die ze toekomt, namelijk dat ze het gewoon zelf hebben uitgevonden. De Maya’s gebruikten bijvoorbeeld de nul al veel eerder dan de Europese beschavingen.

    1. FrankB

      Ha, leuk. Wij Europeanen danken de nul via de Arabieren aan de Indiërs. De grote vraag is dus: wanneer zijn de Maya’s de Stille Oceaan overgestoken? Of voor hen, de Olmecs? Want zij waren eerder dan de Indiërs. Of is het idee “dat elke uitvinding eigenlijk maar één keer werd gedaan” net zo achterhaald als het idee dat licht het medium ether nodig heeft om zich te kunnen voortbewegen?
      Ik snap de heropleving van achterhaalde 19e eeuwse ideeën niet zo goed. In feite vind ik het nogal beledigend voor dat tijdperk, want de meeste zijn door andere 19e eeuwers al lang en breed weerlegd. Wanneer gaan een paar enthousiastelingen onderzoek doen naar de krentenboltheorie van Thomson? Dat is ongeveer net zo nuttig.

      https://nl.wikipedia.org/wiki/Atoommodel_van_Thomson

      Ik bedoel, het mag van mij, maar verwacht geen resultaat in de vorm van nieuwe inzichten of zo.

      1. jan kroeze

        Ik dacht dat Maya’s onafhankelijk van anderen de nul hadden uitgevonden. Ik kan het mis hebben, maar zoiets staat me bij.
        Verder ben ik het helemaal eens met Martin wat fysische druk betreft, omgeving is van groot belang. Kijk bv. naar Oost-Groningen (ik wist vroeger niet eens dat die streek bestond) of Zuid-Limburg.

        1. Frans

          Natuurlijk. Frank maakt gewoon een geintje om aan te tonen hoe absurd het idee is dat iedere ontdekking per se één bron moet hebben.

  3. Jan P. Stronk

    Hyperdiffusie: het doet me altijd weer denken aan één van de eerste colleges van Glasbergen. Hij liet een kaart zien van het “kaasschaafvolk”, gebaseerd op vondstdichtheid. Het centrum van het kaasschaafvolk lag in Indonesië, met primaire verspreiding (migratie/diffusie) naar Nederland, Suriname, de Boven -en de Benedenwindse eilanden, plus wat secundaire naar, o.a., Zuid-Afrika. Als de methodiek -en de theorie daarachter- niet optimaal is kun je dit soort onzin krijgen. Ga dus door, Jona, met MoM om ons hiervoor te bewaren. Bij voorbaat dank.

  4. eduard

    Hyperdiffusionisme is zeer gebruikelijk bij de New Age beweging (net als de ongelijkheid van de rassen en andere 19de eeuwse misvattingen), alleen zijn uitvindingen voor hen juist rampen die de mensheid zichzelf op de hals heeft gehaald en waarmee ze haar spirituele welzijn heeft verkwanseld. Omdat ze ook verder nooit iets beweren dat de moeite van het navertellen waard is doet dat vermoeden dat die brave borsten die NA websites beheren of NA boeken schrijven hun onwetendheid betrekken van onder het grote publiek nog altijd springlevende idées recues afkomstig van achterhaalde pseudowetenschap.

  5. roepers

    Ik dacht dat in het Book of Mormon ook werd gesteld dat er in de oudheid contact was geweest tussen het Midden-Oosten en Amerika zodat ook in Amerika kennis van de godsdienst van Israël aanwezig is geweest voor Columbus. Zouden pogingen om te aan te tonen dat Feniciërs of Romeinen in Amerika zijn geweest ook niet aan de drang om te bewijzen dat het Book of Mormon gerelateerd kunnen zijn?

Reacties zijn gesloten.