MoM | Kunnen we een Madoc maken?

Byzantijns manuscript van het Evangelie van Johannes (Byzantijns Museum, Athene)

Ik heb de laatste tijd met verbijstering gekeken hoe de papyrologie (de bestudering van antieke tekstfragmenten dus) door schandalen ten onder gaat. Het begon in 2012 met de rel rond het Evangelie van de Vrouw van Jezus: het stond meteen vast dat dit een vervalsing was maar desondanks ging de ontdekster, een Harvard-onderzoeker, ermee naar het lab, alsof dat echtheid kon bewijzen. Anderhalf jaar later waren er de Sapfo-fragmenten. De ontdekker legde rookgordijnen over de herkomst en er werden onwaarheden verspreid over zogenaamd dateerbare inkt. Het enige wat we tot op heden weten is dat de ontdekker, een Oxford-geleerde, inmiddels geldt als dief (wat hij via zijn advocaten tegenspreekt). Verder zijn er vier gevallen waar vervalsingen voor echt zijn aangezien. De financiële schade van dit oudheidkundige gestuntel loopt in de miljoenen en de werkelijke schade aan onze kennis valt niet te begroten.

En ik snap het gewoon niet. U verdient tien punten als u mij kunt vertellen hoe weinig je hoeft te weten om een baan te krijgen in Harvard. U verdient ook tien punten als u me vertelt wat een medewerker in Oxford (onafhankelijk, goed loon, pensioenopbouw…) beweegt papyri te gaan stelen. U verdient vijf bonuspunten als u me zegt waarom het keurige Zeitschrift für Papyrologie und Epigraphik materiaal uitgaf waarvan wordt vermoed dat het is gestolen. En ik heb zaterdagavond zitten piekeren over nog een andere vraag: waarom hebben we deze problemen wel bij antieke teksten en niet ook bij middeleeuwse?

Oudheidkundigen en mediëvisten

Er zijn verschillende antwoorden en het meest verontrustende is dat middeleeuwse vervalsingen wel bestaan maar niet zijn herkend. Dit is  een oude complottheorie en het is niet overwegenswaard. De meeste middeleeuwse teksten worden al sinds de negentiende eeuw bestudeerd en ons inzicht in de middeleeuwse talen is sindsdien met reuzensprongen vooruitgegaan. Zelfs zonder laboratoriumonderzoek zou een vervalsing zijn herkend.

Een ander antwoord is dat classici, nieuwtestamentici en andere filologen wellicht makkelijker slachtoffers zijn dan mediëvisten. Dit is helaas geen complottheorie. De opleidingen zijn immers te kort en we zagen de afgelopen jaren steeds opnieuw dat filologen te weinig wisten, dat ze meenden dat de gedragscodes niet voor hen golden en dat de collegiale kritiek eerder collegiaal was dan kritisch. Ik vermoed dat mensen die zich niet bewust zijn van hun kennislacunes makkelijk voor de gek zijn te houden.

Is er dus een reden om je als vervalser wél op de Oudheid te richten, er is ook een reden om je niet te richten op de Middeleeuwen. Het is moeilijker een middeleeuwse tekst te vervalsen. De bestudering van middeleeuwse handschriften, codicologie, is iets anders dan papyrologie.

Papyrologie en codicologie

Om te beginnen heb je een schrijfmateriaal nodig dat een koolstofdatering doorstaat. Met andere woorden, je moet over perkament beschikken dat stamt uit de Middeleeuwen. Daar valt aan te komen maar niet zo simpel als aan antiek papyrus. Een snelle verkenning van eBay leert dat daar wel middeleeuws perkament wordt aangeboden maar dat het is voorzien van teksten. Je zult die dus moeten verwijderen (een “razuur”), maar zoiets is meteen zichtbaar, vermoedelijk zelfs zonder microscoop. Anders dan onbeschreven antiek papyrus is geschikt middeleeuws schrijfmateriaal niet makkelijk te verwerven.

Vervolgens heb je inkt nodig die spectroscopisch onherkenbaar blijft. Voor antieke inkt is dat simpel: roet, water en Arabische gom. Middeleeuwse inkt is echter gemaakt van zure gal, ijzervitriool en Arabische gom. (De laatste component dient om de inkt kleverig te maken, zodat hij aan de pen van de schrijver blijft hangen.) De twee andere componenten leveren een mooie, diepzwarte kleur op en het zure karakter zorgt ervoor dat de inkt zich vastzet in het perkament. Het voordeel is dat de tekst watervast wordt.

Het nadeel van galinkt is dat het perkament erdoor wordt aangetast. Het is een vorm van vraat die vroeg of laat herkenbaar wordt. Kijk maar:

Byzantijns manuscript van het Evangelie van Johannes, detail (Byzantijns Museum, Athene)

Dit was het bovenste deel van de foto waarmee ik dit stukje opende. Als u goed kijkt herkent u bovenaan nog wat tekens. De inkt heeft zich van de achterzijde door het perkament gevreten en begint nu op de voorzijde zichtbaar te worden.

Vermoedelijk kan ook ijzervitriool reacties aangaan. Anders gezegd: middeleeuwse inkt veroudert en daarbij treden spectroscopisch herkenbare chemische veranderingen op. De scheikundige die ik om toelichting vroeg vertelde me echter dat deze verouderingsreacties nog niet goed worden begrepen. In elk geval: ik vermoed dat we zelden horen over vervalst middeleeuws materiaal omdat een dergelijke vervalsing te gemakkelijk herkenbaar is.

Kortom, als u besluit het slechte pad op te gaan, vervals dan de dagboeken van Adolf Hitler of schrijf SuetoniusFysieke gebreken van de man. Maar probeer geen Madoc te maken, want mediëvisten zullen een vervalsing meteen herkennen.

[Geschiedenis is geen amusement, leuk voor een vrijblijvend stukje in een tijdschrift of een item op TV. Het is een wetenschap. In de reeks “Methode op Maandag” (MoM) leg ik uit wat de oudheidkundige wetenschappen, en de historische wetenschappen in het algemeen, maakt tot wetenschappen. Een overzicht van deze en vergelijkbare stukjes is hier.]

Deel dit:

25 gedachtes over “MoM | Kunnen we een Madoc maken?

  1. FrankB

    “wat een medewerker in Oxford (onafhankelijk, goed loon, pensioenopbouw…) beweegt papyri te gaan stelen.”
    Die tien punten wil ik wel verdienen.

    1. Zucht naar roem. Jongetjes dromen ervan te voetballen als Messi, meisjes als Miedema; wetenschappers willen de status van Archimedes, Darwin, Curie, Einstein of Johan Huizinga bereiken.
    2. Zie een kans, de kans vereist wangedrag, houd jezelf voor de gek en raak ervan overtuigd dat in dit speciale geval het wangedrag gerechtvaardigd is (autobestuurders zijn daar ook erg goed in).
    3. In naam van de goede zaak (zie 2) glijdt de wetenschapper steeds verder en steeds sneller de helling af waar hij/zij op is gaan zitten.

    Onze frauderende landgenoot te Oxford lijkt mij hier een schoolvoorbeeld van.

            1. FrankB

              Deze keer kunt u gerust zijn – mijn fragiele ego is bij lange na niet interessant genoeg voor een lekkere ruzie.

  2. FrankB

    WordPress gedraagt zich sinds een paar dagen nog idioter dan anders – tegenwoordig moet ik twee keer inloggen om een reactie te plaatsen.

  3. ChristoT

    Ik denk dat vraag en aanbod een grote rol speelt: de vraag/interesse naar teksten uit de Oudheid is groter dan die van middeleeuwse teksten.

    Vergelijk het eens met de vervalsingen van (delen van) mummies en Grieks aardewerk: zolang de vraag groot is, blijft de roep om iets te vervalsen aanwezig.

    Ook in Nederland was dat het geval met bijvoorbeeld prehistorisch aardewerk. Zo was grofweg rond de periode 1900-1930 er een grote interesse in prehistorisch aardewerk (bijvoorbeeld Trechterbeker-aardewerk), bij zowel de wetenschappers/musea als amateurverzamelaars. Zelfs ongebakken aardewerk werd voor echt aangezien en gekocht! (Mooi te lezen in het boekje van Leo Verhart: List & bedrog, 1995).

    1. Ossian kan ik niet beoordelen maar het OLB is vrijwel meteen doorgeprikt. Het is “ontdekt” in 1867 en de eerste reactie, die van Winkler, was meteen negatief. De enige die er in wilde geloven was Ottema: opnieuw een classicus die het belang van provenance niet begreep. In 1876 werd zijn ongelijk bewezen en kort daarna maakte Ottema een einde aan zijn leven.

      https://mainzerbeobachter.com/2018/07/26/het-oera-linda-boek/

      Zelfmoord adviseer ik de classici die betrokken zijn bij de aanhoudende zwendelzaken niet, overigens, maar ik zie ook geen reden waarom Oxford een Obbink in dienst moet houden.

      1. Ook de authenticiteit van de Ossian-gedichten werd redelijk snel na publicatie in twijfel getrokken, onder andere door Samuel Johnson en de Deens-Duitse dichter Heinrich Wilhelm von Gerstenberg. Die twijfels weerhielden die laatste er overigens niet van om zelf gedichten te schrijven in Ossiaanse stijl. Daarnaast zijn de Ossian-gedichten nu ook weer niet volledig gefabriceerd, zoals wel het geval is bij het Oera Lindaboek; Macpherson had zich wel degelijk laten inspireren door daadwerkelijk oraal materiaal – er zat in het eindresultaat alleen iets meer van hemzelf in dan hij wellicht wilde toegeven.

  4. eduard

    Het probleem is volgens mij de enorme geldklopcultuur die er op prestigieuze Anglosaxische universiteiten als Harvard en Oxford bestaat. De rijken gieten enorme bedragen in deze instituten in ruil voor hun namen op faculteiten en studierichtingen, een bul voor hun luie en onbekwame kinderen, en/of onderzoek dat hun bedrijf ten goede komt. Volgens mij moet je de morele invloed niet onderschatten van de enorme huichelachtigheid die nodig is om de rijken en machtigen ter aarde te vriend te houden, kijk maar naar de gehoorzaamheid van veel van onze eigen universiteiten voor de dooie mus van de overheid.

  5. jacob krekel

    Roem geld en macht zijn erkende corrumperende factoren die hierboven terecht zijn genoemd en die wellicht voldoende zijn om de genoemde en andere gevallen te verklaren.
    Maar er is ook nog iets anders. Sommige mensen vinden het gewoon leuk en spannend om anderen voor het lapje te houden en dan te kijken hoe ver je daar mee kunt komen. Ik had een collega die wel eens zei: zullen we nu het volgende gerucht gaan verspreiden:”….”(meestal iets onzinnigs), gewoon om te kijken of mensen die onzin echt verder gingen vertellen. De sociale media hebben dat nu enorm uitvergroot, nergens staat zo veel onzin als op faceboek.
    Maar de meeste mensen starten geen valse geruchten, al zijn er velen die ze graag doorvertellen. Des te meer reden om degenen die het wel doen hard aan te pakken, zeker in de wetenschap, die toch al tegen onterechte skepsis moet opboksen.

  6. Frans

    Wat er ook mee te maken kan hebben: het willen uitdragen van een bepaald denkbeeld. Ik kan me bijvoorbeeld voorstellen dat je heel graag wilt dat dat Evangelie van de vrouw van Jezus echt is omdat je dan kunt zeggen: zie je wel. In de Oudheid waren vrouwen ook belangrijk!

  7. henktjong

    Diverse archiefmedewerkers hebben me verzekerd dat ik aardig een middeleeuwse (13e-14e eeuwse) brief kan napennen. Zowel op handgeschept papier als op perkament. En met notengalleninkt en een scherp geslepen ganzeveer. En in foutloos middelnederlands. Maar waarom zou ik?

    1. A. Harmens

      De meeste middeleeuwse boeken en oorkonden worden in bibliotheken en archieven bewaard. Voor westerse en Byzantijnse manuscripten bestaat geen vergelijkbare zwarte markt als in Egypte of Ethiopië. Dus een betrouwbare vervalsing van een oorkonde (een hele codex lijkt me ondoenlijk) zou moeten gebeuren als inside job in een bewaarlocatie. Maar ook dat lijkt me erg moeilijk, omdat het meeste materiaal daar inmiddels wel geïnventariseerd is.

      Of je zou iemand moet hebben als de negentiende-eeuwse, Italiaanse wiskundige en boekendief Libri Carucci. Het hele verhaal rond die Obbink me nog het meest denken aan dit vreemde figuur.

    2. FrankB

      Om iedereen te overtuigen dat het kan? Nobeler gerformuleerd: te laten zien dat het zelfreinigend vermogen van wetenschap voor verbetering vatbaar is? A la Alan Sokal, zeg maar? En natuurlijk, maar beslist niet in de eerste plaats, om aan mijn perverse gevoel voor humor te appelleren. Want ik vind het, itt JonaL, nogal een grap dat Amerikaanse fundagelisten zichzelf zo fraai te kijk hebben gezet.

Reacties zijn gesloten.