Klassieke literatuur (8): welsprekendheid

Een Romeinse redenaar (Museum van Apollonia, Bulgarije)

[Bij mijn mail zat een tijdje geleden de vraag welke klassieke teksten en vertalingen ik mensen zou aanraden. In deze onregelmatig verschijnende reeks zal ik een persoonlijk antwoord geven, waarbij leesplezier voorop staat. Wie zich er echt in wil verdiepen, kan het beste aan een universiteit bij een cursus aanschuiven, zoals deze. Voor de Latijnse literatuur is er Piet Gerbrandy’s Het feest van Saturnus. Voor de Griekse en christelijke literatuur is zo’n boek er niet. Vandaag behandel ik de antieke literatuur over de welsprekendheid.]

Voor veel Grieks-Romeinse genres zijn parallellen te vinden in de oosterse literatuur, maar de welsprekendheid is een Griekse uitvinding. Er is weleens geopperd dat het democratische bestel in Syracuse en Athene de verklaring is voor het ontstaan van de retorica maar mij lijkt dat wat overdreven. Dat een man een rol behoorde te spelen in het openbare leven, is een in de oude wereld algemeen verbreid idee en ik zie geen reden waarom in niet-democratische gebieden niet eveneens kan zijn nagedacht over de wijze waarop je je zaken het effectiefst bepleitte.

Boeken over welsprekendheid

In de loop van de eeuwen hebben de Grieken – en later ook de Romeinen – veel geschreven over de kunst van het spreken in het openbaar. Het bekendst is de Rhetorica van Aristoteles, waarin deze het beroemde onderscheid introduceerde tussen logos, pathos en ethos: de logische opbouw van een betoog, het appelleren aan datgene waarvoor het publiek gevoelig is en de persoonlijke geloofwaardigheid van de spreker. In alle bescheidenheid gezegd denk ik dat mijn stuk over de campagne voor de Europese Grondwet in 2005 een redelijke inleiding is.

Er kwam veel meer kijken bij een goede toespraak dan de Aristoteliaanse drie-eenheid. De Grieken en Romeinen ontwikkelden uiteindelijk een enorm systeem dat elke redenaar creatief kon toepassen. De voornaamste tekst is van de Romeinse hoogleraar Quintilianus, De opleiding tot redenaar, vertaald door Piet Gerbrandy. Een aardiger boek dan je zou denken.

Bij welke gelegenheid sprak je? Was het een rechtszaak, waarin moest worden vastgesteld wat rechtvaardig was? Dan waren andere aspecten belangrijk dan bij een politieke rede, waarin je moest aangeven of beleid voordelig was. Weer anders was de feestrede, waar je moest zeggen wat bij de gelegenheid passend was. Denk ook aan je doelgroep! Spreken bij een bruiloft in eigen kring is iets anders dan spreken bij de keizer. Nog een apart genre: de show-redevoering, volkomen inhoudsloos maar wel amusant (“Lof der kaalheid“).

Een toespraak overtuigde het beste als die goed was geordend. Je had een inleiding nodig om de aandacht te trekken, je poneerde een stelling, je had een verhaaltje om het belang te illustreren of om argumenten te bieden, en uiteindelijk was er het besluit, waarin je je conclusie presenteerde. Voor elk van deze onderdelen waren adviezen. Een verhalend deel moest niet te deftig zijn, aan het einde mocht een wat voornamere stijl worden benut. Er waren traktaten over woordgebruik, zoals Demetrios’ De juiste woorden, vertaald door Dick Schenkeveld.

Ik noem nog de Dialoog over de welsprekendheid van Tacitus, waarin deze constateert dat de kwaliteit van de redenaars achteruit is gegaan doordat de vrije politieke discussie niet langer bestaat. Ik voor mij beschouw het als zinledig geklets. Het is zoiets als beweren dat de popmuziek van tegenwoordig minder goed is dan die van de jaren zestig omdat de vrijheid van toen er niet meer is. Er is een Nederlandse vertaling door Vincent Hunink, Tegen het verval van de retorica.

De toespraken zelf

Tot zover de werken over de antieke welsprekendheid. Er zijn talloze toespraken over, maar het merendeel is alleen begrijpelijk als je een vrij specifieke (politieke) situatie begrijpt. Een paar jaar geleden maakte Vincent Hunink een vertaling van een lofrede op Constantijn de Grote waarbij ik het commentaar zou schrijven, maar dat werd uiteindelijk zó uitgebreid dat het uitgroeide tot een compleet boek. Dat was dan nog een makkelijk boek want wij hadden tenminste het voordeel dat we het in die redevoering vermelde visioen van Constantijn konden behandelen. Dat bood de lezer enig houvast. De meeste redevoeringen veronderstellen contexten die de lezer maar weinig zeggen.

Demosthenes spreekt fantastisch tegen Filippos van Macedonië en Cicero is briljant tegen Marcus Antonius, maar de door hen benoemde gevaren zijn geen dreigingen die wij herkennen. Dat maakt zulke teksten lastig toegankelijk. De lofrede van Plinius de Jongere op keizer Trajanus is misschien nog aardig omdat ’ie lijkt op het gevlei van de kliek rond Donald Trump, en je kunt je afvragen of dat alleen maar schijn is of dat het ook feitelijk iets zegt over de corrumperende werking van macht, maar het is eerder een essay dan een echte toespraak.

Misschien is Cicero’s redevoering Voor Caelius nog de aardigste tekst om mee te beginnen, aangezien er een goed en antiquarisch verkrijgbaar boek over bestaat. Het heet Vereeuwigde vriendschap en is gemaakt door de Haagse classica Hetty van Rooijen, die er de correspondentie tussen Cicero en Caelius aan toevoegde én een schets gaf van de complexe politieke situatie. Je begrijpt dan in elk geval waarom Cicero de verdediging van Caelius, die hem dwong standpunten in te nemen die hij anders nooit zou hebben ingenomen, toch op zich te nam.

Hoe de woorden van een spreker een actie kunnen vormen en zo de situatie veranderen – daarover ken ik zo gauw geen goed boek. Er is, voor zover ik weet, althans geen klassiek equivalent van bijvoorbeeld het boek waarmee Garry Wills de Pulitzer-prijs won, Lincoln in Gettysburg.

Besluit

Laat ik eerlijk zijn: u kunt uw verkenning van de antieke literatuur beter niet beginnen bij de welsprekendheid. Er zijn genres die toegankelijker zijn doordat ze minder voorkennis veronderstellen van, pakweg, de stemprocedures in de Atheense volksrechtbank of de vleicultuur aan het laatantieke keizerlijk hof.

Dat laat onverlet dat het door de Grieken en Romeinen gecreëerde stelsel nog altijd indrukwekkend is én nuttig. Je doet er alleen beter aan er kennis van te nemen door middel van een boek met voorbeelden die geen complexe situatie veronderstellen. Een heel geslaagde inleiding tot het systeem van de retorica is dan Spreken als Max Havelaar van Jaap de Jong, maar de Amerikaanse presidentiële toespraken zijn even toegankelijk. Kijk nog even naar dit essay (PDF) van de Vlaamse classicus Marc Huys.

Deel dit:

5 gedachtes over “Klassieke literatuur (8): welsprekendheid

  1. Jurjen

    Ik heb net Jay Heinrichs gelezen, Thank You for Arguing, die de klassieke retorica uitlegt, en toepast op tandpasta tot en met Trump. Erg aan te raden boekje.

  2. FrankB

    “ik zie geen reden waarom …..”
    Misschien moet je het omdraaien. We veronderstellen dat het eigenaardige Antiek-Griekse politieke systeem de welsprekendheid stimuleerde. Dan verwachten we dat die een grotere rol speelde in het publieke leven dan in Babylonië en in Egypte.

    “In alle bescheidenheid …..”
    In alle onbescheidenheid stel ik dat je de relevantie van Aristoteles voor onze 21e eeuw hebt laten zien. Dat is niet niks. Nergens in de wetenschap, nauwelijks in de logica en wat mij betreft ook nergens in de ethiek en politiek heeft Ari nog enig belang voor ons. Maar nou net hier vertelt hij welke fouten de EU gemaakt heeft.

    “Het is zoiets als beweren dat de popmuziek van tegenwoordig minder goed is dan die van de jaren zestig omdat de vrijheid van toen er niet meer is.”
    Er zijn wel redenen om te beweren dat dit klopt ( en nee, in de jaren zestig luisterde ik nog niet naar popmuziek – dat kwam pas in 1975). Het is bijvoorbeeld aantoonbaar dat tussen 1975 en 1980 alle artiesten hun arrangementen versimpelden. Een vb. dat men misschien niet verwacht: in 1979 of 1980 verving Judas Priest drummer Les Binks door Dave Holland, die wel bereid en in staat was om ritmische patronen te vereenvoudigen. Dat leverde de band een wereldhit op: Breaking the Law. UIteraard ontsnapte deze ontwikkeling niet aan de aandacht van de platenindustrie.

  3. Mooi stuk dat zowel de waarde van het antieke denken over dit onderwerp toont als de wijze waarop het voor een moderne lezer valt te begrijpen. Overigens bizar dat RomeinenNu hier nooit iets mee heeft willen doen.

  4. Jaap-Jan Flinterman

    Ik ben het grotendeels met je eens Jona: begin een verkenning van de antieke literatuur liever niet met welsprekendheid. En toch, er is één Griekse redevoering die, denk ik, zijn effect op de moderne lezer nauwelijks kan missen: de twaalfde van Lysias, ‘Tegen Eratosthenes’. Lysias was een metoik, d.w.z. een in Athene woonachtige niet-Athener. Na de Atheense nederlaag tegen Sparta, in 404 v.Chr., installeerde de Spartaanse vlootvoogd Lysander een oligarchisch regime in Athene, ‘De Dertig’. De terreur van deze junta, waarvan Eratosthenes deel uitmaakte, richtte zich mede tegen metoiken. Lysias zelf wist aan arrestatie en een wisse dood te ontsnappen, maar zijn broer Polemarchus werd door Eratosthenes opgepakt; in de gevangenis werd hij gedwongen de gifbeker te drinken. Na de val van De Dertig, in 403 v.Chr., klaagde Lysias Eratosthenes aan, als eerstverantwoordelijke voor de dood van zijn broer. Het is een adembenemend requisitoir: een bloedstollend relaas van de gebeurtenissen; een effectieve ontmanteling van Eratosthenes’ beroep op het ‘Befehl ist Befehl’-principe; een frontale aanval op de ‘gematigde vleugel’ van de oligarchen, waartoe Eratosthenes zichzelf rekende; en een peroratie waarbij in elk geval ik het moeilijk droog kan houden. Er is een Nederlandse vertaling (Lysias. Redevoeringen. Vertaald door Jeroen A.E. Bons, Groningen 1993); de beste keuze als je een up-to-date inleiding en goede noten wilt hebben is: Lysias. Translated by S.C. Todd, Austin 2000. Maar er is een heel acceptabele Engelse vertaling op Perseus, waarnaar gelinkt wordt op deze wikipedia-pagina, die ook lang niet slecht is: https://en.wikipedia.org/wiki/Against_Eratosthenes.

  5. Een jaar of zeven geleden volgde ik met een kleine groep onder leiding van een classicus een cursus Retorica waarbij Aristoteles, Tacitus en Quintilianus uitvoerig aan de orde kwamen. Ook werden uitstapjes gedaan naar de speeches van Obama. Een boek dat mij toen veel geholpen heeft was: Wilfred Stroh: Die Macht der Rede. Eine kleine Geschichte der Rhetorik im alten Griechenland und Rom. 2009.
    Om ons niet blind te staren op de klassieke theorieën van de logos, pathos en ethos, wil ik nog even verwijzen naar de belangrijke rol die in een aantal landen de welsprekendheid vervuld heeft, bvb. ook in Frankrijk, waar vooral de religieuze eloquentie vanaf de 16e eeuw een hoge vlucht heeft genomen, met als hoogtepunt de ‘oraisons funèbres’ van Bossuet, nog steeds behorend tot de canon van het Franse literatuuronderwijs. Zijn werk (vooral preken) legde vooral het accent op de pathos. Dank voor de tips die u over Nederlandse boeken geeft!

Reacties zijn gesloten.