Romeinse wachttoren in het Zaanse veen

De expositie over de wachttoren in het Zaanse gemeentehuis

[Vandaag even een bijdrage van een gastauteur, Rob Duijf, die al eerder op deze plaats heeft geschreven over makelaars, archeologiebeleid en locomotieven, en vandaag over een Romeinse opgraving.]

In de eerste eeuw na het begin van de jaartelling stond in Krommenie (in de gemeente Zaanstad) naar alle waarschijnlijkheid een Romeinse wachttoren. Dat blijkt uit een nieuwe archeologische opgraving die in 2018 werden uitgevoerd. De vondsten die op deze plaats aan het licht kwamen, zijn nu in de vorm van een klein opgravingsverslag tentoongesteld in een vitrinewand in het gemeentehuis van Zaanstad aan het Stadhuisplein in Zaandam. De expositie is nog tot en met vrijdag 22 november te zien.

In 1955 werden bij grondwerkzaamheden voor de aanleg van een nieuwbouwwijk aan het Volwerf, aan de rand van de toenmalige gemeente Krommenie, sporen gevonden, die erop wezen dat hier in de eerste eeuw een Friese woonkern moest hebben gelegen. Na deze ontdekking deed de Archeologische Werkgemeenschap Zaanstreek-Waterland samen met het Instituut voor Pre- en Protohistorische Archeologie van de Universiteit van Amsterdam verder onderzoek en in 1959 werd een boerderijplattegrond uit de eerste eeuw opgegraven, waarmee Friese bewoning op het veen in de Romeinse ijzertijd werd aangetoond. Tot die tijd nam men aan dat dit een ‘niemandsland’ was, waarin de Romeinen geen nederzettingen duldden.

Verrassende ontdekkingen

Een van de onderzochte locaties bevond zich in de wijk Zuiderham, waar een sportpark was geprojecteerd. Het is op deze plek waar wijlen mr. Egbert J. Helderman uit Wormerveer – de nestor van de Zaanse amateurarcheologie – tijdens een veldverkenning in 1964 resten aantrof, die afweken van wat tot dan toe in Krommenie was gevonden, waaronder scherfjes Romeins aardewerk. Bij vervolgonderzoeken deed men verrassende ontdekkingen: onder leiding van Helderman werd een groot aantal naast elkaar staande omheiningspalen aangetroffen, alsmede aardewerkfragmenten van Romeinse en Romeins-inheemse makelij, de bodem van een Romeinse kookpot, aangepunte latten en palen en een ijzeren dissel. In 1965 werden er wederom resten van houten palen gevonden, waarbij een vierkant van drie bij drie meter, met op de hoeken dubbele zware palen, en twee rechthoekige gebouwen. Daarbij werd weer veel aardewerk in beide categorieën aangetroffen, waaronder terra sigillata. Bijzonder was een ‘nest’ van zestien slingerkogels en enige munten uit de eerste helft van de eerste eeuw.

Fries aardewerk

Fries-Germaans heiligdom?

Waar was men hier nu op gestuit? Het was een vraag die de archeologische gemoederen bij de Zaanse AWN en daarbuiten aardig opschudde. Volgens dr. H. Halbertsma van de toenmalige Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek in Amersfoort die de opgraving destijds begeleidde, zou er sprake kunnen zijn van een omheind Fries-Germaans heiligdom. Vandaar dat hij er de naam ’t Hain’ aan gaf, een aardig bedachte Zaanse variant van ‘temenos’: een terrein rond een altaar of tempel dat was toegewijd aan een godheid. Dat het hier mogelijk zou kunnen gaan om een Romeinse wachtpost, was een wilde gedachte. Want wat moesten die Romeinen hier immers in het zompige veen/broekboslandschap?

Castellum Flevum

Die gedachte was echter niet zo heel wild meer, toen archeologen tussen 1972 en 1989 op het huidige Spaarnwoude, nabij de zuidzijde van de Wijkertunnel, stuitten op restanten van een Romeinse vlootbasis (‘Velsen I’). Wellicht was dat het castellum ‘Flevum’ dat van 16 tot 30 dienst deed en dat door de Romeinse schrijver Tacitus wordt beschreven in zijn boek Annales. Hierin verhaalt hij van de Friese opstand in 28, waarbij Flevum door opstandige Friezen werd belegerd, nadat de inhalige belastinginner Olennius de belasting in de vorm van koeienhuiden enorm verhoogde. Er zijn aanwijzingen dat Velsen I inderdaad werd belegerd en het verloop van die strijd kon archeologisch worden gereconstrueerd. Later werd iets ten westen van Velsen I, aan de zuidzijde van de Velsertunnel, nog een Romeinse vlootbasis gevonden (‘Velsen II’) die mogelijk kort na 30 werd gerealiseerd en in 47 werd verlaten. Het Romeins-inheemse aardewerk dat in ’t Hain werd gevonden, toont grote overeenkomst met dat wat in Velsen I werd gevonden.

Signaalfunctie

’t Hain lag enigszins inlands aan een prehistorische kreek op de noordoever van het Oer-IJ. De locatie ligt hemelsbreed ca. zes kilometer van de vlootbasis in Velsen verwijderd. Dat is weliswaar een vrij grote afstand, maar een wachttoren op deze plaats zou ook een signaalfunctie kunnen hebben gehad, om bijvoorbeeld met rook- of vuursignalen boodschappen door te geven of de bezetting van het fort te waarschuwen bij dreigend gevaar. Het is ook mogelijk, dat er ergens halverwege in de Heemskerker- of Beverwijkerpolder nog een wachttoren heeft gestaan, maar dat deze niet is opgemerkt bij archeologisch onderzoek en/of verloren is gegaan. Er stonden dus nog heel wat vragen open, die niet beantwoord konden worden.

Heropgraving

’t Hain lag al ruim vijftig jaar onder de groene zoden van het Provily Sportpark, toen het gemeentebestuur van Zaanstad in 2014 besloot om de sportvelden te verplaatsen naar de Vinexwijk Saendelft in Assendelft om zo ruimte te maken voor nieuwe woningbouw. Uit vooronderzoek door opgravingsbedrijf Hollandia uit Zaandijk bleek, dat de zware paIen en de palen van de palissade nog goed bewaard waren gebleven.

In 2018 deed zich uiteindelijk de gelegenheid voor om een heropgraving te doen, een project dat werd uitgevoerd door Archeologenbureau Argo in Zaandam in samenwerking met de amateurarcheologen van AWN Zaanstreek-Waterland en de archeologische vereniging Baduhenna uit Heiloo. Alhoewel het oorspronkelijke opgravingsvlak in 1964 dertig centimeter diep was afgefreesd, leverde het onderzoek veel nieuwe palen en sporen op die tijdens het eerste onderzoek niet waren gezien. Ook konden opnieuw vondsten worden geborgen. Een belangrijke vondst is een plaatje gordelbeslag van de gordel van een Romeinse dolk, evenals een olielampje met de afbeelding van een gladiator en een bronzen belletje van een paardentuig. Het zijn de typische stille getuigen van de aanwezigheid van Romeinse soldaten in Krommenie.

Romeins aardewerk

Meest noordelijke post

Alles lijkt er dus op te duiden dat er in Krommenie inderdaad een ruim omheinde Romeinse wachttoren heeft gestaan. De vierkante plattegrond van drie bij drie meter lijkt als twee druppels water op die van de later gevonden wachttorens in Leidsche Rijn en Velsen.

Dat sluit een inheems heiligdom voor of na die tijd niet uit. Het staat nu vast, dat er ook in de Vroege IJzertijd (700-400 v.Chr.) een gebouw heeft gestaan. Gezien de grote hoeveelheid aardewerkvondsten ligt het voor de hand te veronderstellen, dat de Romeinse soldaten handel dreven met de lokale Friese bevolking. De post is maar kort in gebruik geweest en het is niet ondenkbaar dat deze in 28 ten prooi is gevallen aan de woedende Friezen. Het zou de meest noordelijke Romeinse post zijn, die tot op heden in ons land is aangetroffen. Een unieke vondst, die al 1964 door Zaanse amateurarcheologen werd gedaan maar gelukkig toch nog aan de vergetelheid kon worden ontrukt.

Deel dit:

19 gedachtes over “Romeinse wachttoren in het Zaanse veen

    1. Rob Duijf

      Inderdaad, het ‘Kromme IJ’ is wat nog resteert van het Oer-IJ: een watertje bij buurtschap Busch-en-dam, de plassen Zuider- en Noorderham en de Crommenije tot aan ‘De rolletjes’, de overtoom op de dijk langs het Uitgeestermeer. Over de dijk heet het hier nog de ‘Buiten-Crommenije’.

    2. FrankB

      Aanvulling: er is een buurtschap genaamd Krommeniedijk ten noorden van Krommenie.
      Busch en Dam ligt aan de provinciale weg van Krommenie naar Uitgeest, vrijwel op de gemeentegrens, op een steenworp afstand van het sportpark. Het Volwerf ligt niet aan de rand van de toenmalige gemeente, maar vlak buiten de toenmalige bebouwde kom (en dus dus vlak buiten het centrum).
      Wie er oog voor heeft ziet dat het landschap hier verandert. Dus ik durf er wel op te wedden dat de wachttoren strategisch aan het eind (vanuit Velsen gezien) van een kreek lag.

      1. Rob Duijf

        Goede aanvulling, Frank.

        Het buurtschap Busch-en-Dam ligt gedeeltelijk binnen de gemeentegrens van Zaanstad; de andere ligt op het grondgebied van Uitgeest.

        ‘Het Volwerf ligt niet aan de rand van de toenmalige gemeente, maar vlak buiten de toenmalige bebouwde kom (en dus dus vlak buiten het centrum).’

        Dat klopt. Je zet de puntjes op de i. Het Volwerf was een weiland, aan de rand (ten westen) van de toenmalige bebouwde kom. Ik ben er opgegroeid.

        ‘Wie er oog voor heeft ziet dat het landschap hier verandert.’

        Zeker! Je kunt de kreken en kreekruggen nog zien, als bochtige stroompjes tussen de strakke sloten en lichte verhogingen in het landschap tussen Krommenie en Castricum.

        ‘Dus ik durf er wel op te wedden dat de wachttoren strategisch aan het eind (vanuit Velsen gezien) van een kreek lag.’

        Dat denk ik ook.

  1. Wat interessant! Ik had er al eens vagelijk iets over gelezen maar toen was nog niet duidelijk wat het betekende. Deze opgraving maakt het plaatje rond het oer-IJ weer een stuk completer. Dank voor dit stukje!

  2. FrankB

    “De locatie ligt hemelsbreed ca. zes kilometer van de vlootbasis in Velsen verwijderd.”
    De afstand hemelsbreed van Krommenie (inclusief het sportpark) naar Velsen is ruim 8,5 km. Dat maakt het nog waarschijnlijker dat er ergens tussen Assendelft en de spoorlijn UItgeest-Haarlem een wachttoren stond.

    1. Rob Duijf

      ‘Dat maakt het nog waarschijnlijker dat er ergens tussen Assendelft en de spoorlijn UItgeest-Haarlem een wachttoren stond.’

      Ja, dat is zeker aan te nemen. Bij archeologische opgravingen in de Heemskerkerbroekpolder is deze echter niet aangetroffen. Het kan natuurlijk zijn, dat men er overheen heeft gekeken. Het kan natuurlijk ook zijn dat een mogelijke locatie is verspoeld, toen het gebied natter werd. Als je de oude kaarten op de nieuwe legt, zie je aan de loop van de zeedijken hoe groot het IJ hier was toen het in de middeleeuwen werd bedijkt.

    2. Remko

      Zelf zou ik verwachten dat een dergelijk bouwwerk is hergebruikt bijvoorbeeld als de locatie van slot Oud Haarlem.

      1. Rob Duijf

        Dat zou kunnen, maar het is moeilijk na te gaan. In 1960 onderzocht prof. J.G.N. Renaud alleen de ‘voorburcht’ van het kasteel (het kan overigens ook de hoofdburcht zijn geweest; er is veel onduidelijkheid). Dat is nog voor de ontdekking van ’t Hain, laat staan Velsen 1, dus over Romeinse soldaten in deze streek, dacht nog niemand na. Bij mijn weten zijn er geen Romeinse of Romeins-inheemse resten gevonden.

        Kasteel Oud-Haerlem werd kort na 1248 gebouwd. We weten van oude prenten dat het kasteel op een opgeworpen heuvel lag. Of daar iets aan vooraf is gegaan, is niet bekend. Het hele terrein van het kasteel is Rijksmonument. Volgens de sinds het Verdrag van Malta geldende archeologische spelregels laten we in de grond zitten, wat niet wordt bedreigd. Het zal dus nog wel even duren, voor we meer te weten komen over dit kasteel, alhoewel we met moderne technieken, zoals grondradar en weerstandsmeting, veel te weten kunnen komen, zonder daarvoor een schop in de grond te hoeven steken.

        Overigens worden de gegevens van het archeologisch onderzoek momenteel opnieuw bestudeerd. In het Huis van Hilde, het archeologisch depot van de provincie Noord-Holland in Castricum, is tot en met 5 januari 2020 een kleine tentoonstelling ingericht over kastelen in Noord-Holland. Daarin is ook uitgebreid aandacht voor kasteel Oud-Haerlem.

  3. jan kroeze

    Mooie blog.
    Ik neem aan dat je weet dat de Hoogovens een locomotief hebben die gedurende de zomer een rondje rijdt op het Hoogovensterrein . Belangstellenden kunnen zich hier voor opgeven. Hij blaast stoom af waarbij een prachtige witte wolk tevoorschijn komt met een leuk geluid.
    Rob zal weten hoe en waar je je zult moeten melden.

    1. Rob Duijf

      Tot 1962 werd bij Hoogovens het transport uitgevoerd met stoomlocomotieven, daarna ging men over op diesel.

      De vereniging ‘Hoogovens Stoom IJmuiden’ heeft de beschikking over twee stoomlocomotieven, namelijk Bonne uit 1943 en Tom uit 1949. Daarnaast heeft men een aantal personenrijtuigen voor het vervoer van in totaal 320 personen.

      Daarmee worden regelmatig ritten over het terrein van Tata Steel IJmuiden uitgevoerd, onder de naam ‘Hoogoven Excursietrein’. Zo krijg je als bezoeker een goede indruk van de industriële processen en de omvang van het terrein; dat is indrukwekkend, want er komt nogal wat kijken bij de productie van staal en andere producten.

      Voor meer informatie:

      https://tatasteelevents.com/nl/hoogovens-excursietrein

  4. Jeff

    Mogelijk is er nog een verband met de vondsten die gedaan zijn in 1981-1982 ten noorden van de Spoetnikstraat. Inheems en vroeg Romeins aardewerk, een palissade, dierlijke botresten en veel slijpstenen. Er wordt wel gedacht aan een centrale slachtplaats (speculatie: Frisii die als belasting huiden moesten leveren aan de Romeinen).

    1. Rob Duijf

      Ik weet niet zeker of er een verband is, Jeff. De opgraving waarop je doelt, in de hoek Haansloot/Westdijk (Krommenie 21, nr 8112) ter hoogte van de Phoenixstraat, werd bij mijn weten gedateerd in de IJzertijd en dat is een stuk ouder dan ’t Hain. Die pallissade was zonder twijfel wel een veekraal, die bestond uit zware eikenhouten palen, die nog een meter diep in de grond staken. Er werd ook een eikenhouten juk bij aangetroffen.

      De pallissade rond ’t Hain was zeker geen veekraal, want daarvoor was de constructie te licht. Bovendien had deze omheining een opening van 14 meter aan de westzijde. Of daar ooit palen hebben gestaan, kon niet worden nagegaan. Het kan natuurlijk zijn, dat ze zijn verdwenen of elders hergebruikt. Mogelijk is er sprake geweest van een vlechtwerkconstructie, maar ook daar is niets van teruggevonden.

Reacties zijn gesloten.