MoM | Interpolationenforschung

Justinianus kondigt de codificatie van het Romeins Recht aan. Miniatuur uit de Mainzer editie van 1477, waarvan een exemplaar (vastgebonden aan een ketting) is te zien in de Librije van de Walburgiskerk in Zutphen.

Een van de fundamenteelste vormen van oudheidkundig onderzoek is de tekstconstitutie: het zo goed mogelijk benaderen van de oorspronkelijke tekst van onze antieke bronnen. Daarbij worden middeleeuwse handschriften vergeleken en aan de hand van fouten wordt gekeken wie wat van wie heeft overgeschreven. Zo kunnen verloren gegane handschriften worden gereconstrueerd en die kunnen op hun beurt worden gebruikt om nog oudere handschriften te reconstrueren. U leest er hier meer over of u kunt dit filmpje bekijken.

Maar er is nog een probleem: wat als de gereconstrueerde tekst zélf al aanpassingen bevat ten opzichte van een ouder origineel? Neem de Digesten, de vijftig delen tellende verzameling van Romeins juristenrecht. Keizer Justinianus, die het in de zesde eeuw na Chr. liet optekenen, eiste ook dat tegenspraken werden verwijderd, dat verouderde passages werden gewied en dat onvolkomenheden werden weggewerkt. We hebben dus te maken met een bewerkte, vroeg-Byzantijnse uitgave van opinies van oudere juristen. Zulke bewerkingen heten interpolaties en oudheidkundigen hebben veel energie besteed aan het opsporen van zulke aanpassingen en het reconstrueren van de oorspronkelijke tekst.

Dit is de zogenaamde Interpolationenforschung en wie zich bezighoudt met Romeins Recht doet er nog altijd goed aan te kijken in de Index Interpolationum van E. Levy en E. Rabel uit 1929, dat een overzicht biedt van alle destijds vermoede interpolaties. Zo zijn formules als sed et si (“maar ook als”) en et si quid simile (“en iets dergelijks”) vrij typerend voor het laatantieke juristenproza. Dit is een vrij mechanische aanpassing, zoals ook de omrekening van geldbedragen van de klassieke denariën en sestertiën naar laatantieke valuta vrij mechanisch lijkt te zijn gebeurd. Erg verontrustend zijn deze aanpassingen niet.

Er zijn echter ook ingrijpender verdenkingen geweest, waarbij complete juridische bepalingen werden geschrapt als latere toevoeging of aanpassing. Als in de Digesten een oordeel van de jurist Servius (eerste eeuw vóór Christus) is overgeleverd over een situatie die pas in de derde eeuw ná Christus actueel werd, is dat vanzelfsprekend hoogst verdacht. Dat voorbeeld is niet denkbeeldig: er is een Digestenpassage waarin hij verwijst naar schade, toegebracht door passerende legers, en men heeft aangenomen dat dit een verwijzing was naar de militaire anarchie uit de Crisis van de Derde Eeuw. Een interpolatie dus.

Het probleem is hier dat het oordeel “dit is een toevoeging” grotendeels (en ik zou zeggen: welhaast per definitie) afhankelijk is van wat een onderzoeker over de oude wereld denkt te weten. In dit geval is het weerlegd toen een voorjustiniaanse tekst opdook waarin Servius’ eigen woorden werden geciteerd en het bleek dat de samenstellers van de Digesten het origineel vrij nauwkeurig hadden overgenomen. Wie de Index Interpolationum gebruikt, zal toch eigenlijk ook een overzicht moeten hebben van sinds 1929 gepubliceerde juridische papyri. Ik weet niet of dat er is.

Wat ik hier schrijf is overigens van toepassing op elke antieke tekst.

[Geschiedenis is geen amusement, leuk voor een vrijblijvend stukje in een tijdschrift of een item op TV. Het is een wetenschap. In de reeks “Methode op Maandag” (MoM) leg ik uit wat de oudheidkundige wetenschappen, en de historische wetenschappen in het algemeen, maakt tot wetenschappen. Een overzicht van deze en vergelijkbare stukjes is hier.]

Deel dit:

23 gedachtes over “MoM | Interpolationenforschung

  1. Fokko Jan Dijksterhuis

    waardevol stukje weer
    mijn aandacht bleef hangen bij ‘vastgebonden aan een ketting’. doe je dat met een ketting, vastbinden? of is het boek vastgebonden aan een ketting – met een touw bijvoorbeeld.
    onbelangrijk, maar ik blijf wel piekeren over de aard en taal van kettingen

    1. ‘Vastgebonden aan een ketting’ heeft wel wat weg van een contaminatie. Boeken werden inderdaad niet vastgebonden. Vastgelegd of vastgeklonken, misschien?

    1. Guus Boone

      De boeken in de Librije in de Walburgiskerk te Zutphen liggen inderdaad letterlijk aan de ketting. Ook in de late middeleeuwen waren er al boekendieven. Of misschien mensen die niet konden wachten en thuis verder wilden lezen… Een bezoek aan deze unieke bibliotheek is zeker de moeite waard.

  2. Roger Van Bever

    Interessant stukje, weer. het zette mij ertoe aan nog eens dat interessante filmpje te bekijken, waarin je Hein van Dolen interviewt over de zo betrouwbaar mogelijke reconstructie van de oorspronkelijke tekst en je blog over de Lachmann-methode. Bij tekstkritische uitgaven van vooral middeleeuwse teksten heb je ook nog de methode Bédier. Ik vermoed dat deze methode minder interessant is voor de teksten uit de oudheid dan de Lachmann-methode. Een van de antwoorden van Van Dolen die mij het meest trof, was dat er nu niet meer zoveel tekstkritisch onderzoek gebeurde, omdat het meeste al in de negentiende eeuw was gedaan.

    Paar opmerkingen en vragen:

    1. In teksten uit de oudheid werden de glossen (zie: https://www.wikiwand.com/nl/Glos_(tekst) interlineair toegevoegd. Dit kwam de leesbaarheid van de tekst door de kopiist niet ten goede. Vanaf ongeveer Justinianus (Codex Justinianus) begrijp ik dat deze glossen meer de vorm hadden van echte aanpassingen van de bestaande wetgeving en soms als nieuwe wetgeving toegevoegd werden aan de inmiddels in boekvorm gebundelde wetten (codices). In de middeleeuwse boeken werden steeds bredere marges gebruikt om in de rand aantekeningen te kunnen toevoegen. Was de reden om het in boekvorm op te schrijven alleen een praktische (nl. de rollen werden veel te lang en een boek viel ook beter te hanteren? Of was het wellicht om naast de codificatie ook de jurisprudentie vast te leggen?

    2. Dat het meeste al is gedaan m.b.t. tekstkritische uitgaven zoals HvD zei wordt m.i. een beetje weerlegd door de uitgaven van de prestigieuze Collection Guillaume Budé (de rode Latijnse en de gele Griekse tweetalige uitgave) en de Loeb-edities, waarin heel veel aandacht aan het tekstkritische apparaat wordt besteed. Voor vertalers en wetenschappers enorm belangrijk en het toont aan dat oudheidkundigen wetenschappers zijn en aan kritisch onderzoek doen. Voor de geïnteresseerde leek misschien iets minder interessant.

    3. Misschien een stomme vraag: waarom schreven de kopiisten rechtop staande en niet zittend. In het rijtje van veroorzakers van schrijffouten noemde HvD deze factor niet. Het lijkt mij nogal vermoeiend om de hele dag achter zo’n lessenaar te moeten staan.

    1. Rechtop staande kopiisten: dat is nieuw voor me. Ik meen me te herinneren dat in het Utrecht Psalter een zittende schrijver wordt afgebeeld. Dat is natuurlijk wel een flink stuk later en de vraag is of de schrijver kopieert. Kun je er wat meer over vertellen Roger?

  3. Henk Ras

    Vragen zijn nooit stom, antwoorden wel vaker. Vooruit: kopiisten schreven staande. In ieder geval is bekend dat in het verleden lange tijd staande gelezen en geschreven werd. Lezen deed men ook wel lopende. In het Muiderslot werden bezoekers vroeger gewezen op de katheder waaraan P.C. Hooft staande las en schreef. Moderne gezondheidsadviseurs wijzen er op dat staande bureauwerk doen en vergaderen ook veel gezonder is. Vergaderingen duren ook korter daardoor.

    1. Roger Van Bever

      Henk, zie ook mijn reactie @ saskia sluiter.
      Ik geloof dat je gelijk hebt wat dat staande werk betreft. Wij worden vanaf de bewaarschool praktisch zittend opgevoed. Staand schrijven zou mij niet meer lukken, vanwege een ernstige artrose. Als ik drie minuten sta, verga ik van de pijn. Maar ik kan het fysiologisch wel beredeneren. Als vergaderen korter zou duren, zou dat een grote zegen zijn voor het land! De Engelsen zullen ook na de Brexit nog staande aan de ’toog’ hun pints of bitter drinken. Hopelijk vergaderen ze dan ook korter.

  4. Roger Van Bever

    Zeker, Saskia, namelijk dat je gelijk hebt. En dat het dus een beetje dom was van mij. 😳
    Ik ben er zo van overtuigd dat ik eens een staande monnik voor een lessenaar afgebeeld heb gezien (schrijvend, lezend of kopiërend?), dat ik met de gedachte ben blijven rondlopen dat het altijd zo was. Terwijl ik inmiddels genoeg afbeeldingen van zittende (lezend/schrijvend/kopiërend) monniken gezien heb. Het formaat en de vorm van de stoelen, stoeltjes of krukjes verschilt nogal en als je dan de steile helling waaronder de lessenaar staat, waarop het boek rust, bekijkt, zitten sommigen in een behoorlijk anti-ergonomische positie te schrijven. Dit heeft wellicht mijn perceptie beïnvloed.
    Off-topic: Er zijn een aantal beroemde schrijvers en andere figuren die staande schreven:
    Zie: https://writingcooperative.com/17-great-authors-who-wrote-while-standing-843a3ef51245

    1. Roger Van Bever

      Dit was @ saskia sluiter. Weer de verkeerde verticale lijn! De wet van Murphy gaat weer op.

        1. Henk Ras

          Ik ben maar eens op Wikipedia gaan kijken en ik citeer:
          3 oktober 2013, Maurice Woestenburg

          VPRO Boeken
          artikelen
          vpro gids
          2013
          oktober

          Lionel Shriver vertelde in Boeken op Reis dat ze bij voorkeur in een staande positie schrijft. Ook Charles Dickens, Philip Roth, Vladimir Nabokov, Virginia Woolf en Ernest Hemingway behoren tot de club van staande schrijvers.

          ‘Schrijf je altijd staand?’ vroeg Wim Brands aan Lionel Shriver. ‘De laatste jaren,’ antwoordde de schrijfster, ‘omdat ik gelezen heb hoe slecht zitten voor een mens is.’

          Vandaag bericht Open Culture dat Ernest Hemingway dezelfde positie aannam. Het cultuurblog haalt een interview in The Paris Review aan, uit 1954, waarin de Cubaanse werkkamer van Hemingway wordt beschreven:

          A working habit he has had from the beginning, Hemingway stands when he writes. He stands in a pair of his oversized loafers on the worn skin of a lesser kudu—the typewriter and the reading board chest-high opposite him.

          Hemingway en Shriver zijn geen uitzonderingen. Charles Dickens, Philip Roth, Vladimir Nabokov en Virginia Woolf weigerden evenmin een stoel te gebruiken. Ze begeven zich in goed gezelschap: ook Søren Kierkegaard, Winston Churchill, Leonardo da Vinci, Benjamin Franklin en Thomas Jefferson werkten aan een staand bureau.

          Een verhoogde productiviteit zal in veel gevallen de voornaamste motivatie zijn geweest. Maar Shriver heeft gelijk dat zitten slecht voor je is. Volgens een onderzoek in New York Times Magazine ligt de sterftegraad onder mannen en vrouwen die 6 of meer uur per week zitten 20 tot 40% hoger dan anderen die dagelijks 3 uur of minder zitten. En volgens hetzelfde onderzoek vergroot ‘veel zitten’ de kans op obesitas, omdat je meer calorieën verbrandt als je rechtop staat. Obesitas, laat dat nu net het onderwerp zijn van Shrivers nieuwe roman Big Brother…
          Einde citaat.

          In vroeger jaren werd ook veel meer gelopen dan gezeten (in de tram of een auto). Staande werken neemt ook minder ruimte in dan zittend. En kappers bijvoorbeeld, die staan toch bijna de hele dag.

      1. Ah, dat wist ik.niet, maar is eigenlijk heel logisch: er was onderzoek naar teksten lang voordat er onderzoek naar DNA was! Ik vertel ook graag dat het algoritme om snel te kunnen zoeken met Google (maak een geordende index) is uitgevonden door de middeleeuwse monniken die een concordantie van de bijbel maakten.

        1. @rogier ‘We bewegen ons immers iedere minuut tussen gebruiken, vraagstukken en eisen waarvan we alleen het laatste stukje kennen, zodat het heden onophoudelijk in het verleden grijpt; wij zakken, als u me toestaat, tot over de knieën weg in onderkelderde tijd en ervaren dit als toppunt van het heden’. Robert Musil, de man zonder eigenschappen
          Als dat waar is, van het Google-algoritme, is dat wel een frappant voorbeeld van bovenstaand citaat.

  5. A. Harmens

    Of dit per definitie voor elke antieke tekst geldt, vraag ik mij af. Ik denk dat het nogal uitmaakt of je te maken hebt met een literaire tekst of met een meer praktische tekst zoals een juridische. Die laatste heeft waarschijnlijk een grotere kans op aanpassing aan de context (tijd en plaats) waarin deze gebruikt werd.

  6. @roger – https://writing enz. Ah leuk! Mooie uitspraak van Thoreau ook.
    Ik ga eens nadenken over wat het betekent om staand te schrijven. Of het überhaupt iets betekent… mogelijk niet meer dan een persoonlijke voorkeur? Ik ben benieuwd.
    Het gebeurt mij overigens ook regelmatig dat ik iets heel zeker in de kop heb dat bij nadere beschouwing niet blijkt te kloppen. Niets aan de hand, maar als het een datum betreft, voor een afspraak bijvoorbeeld, wil dat nog wel eens aanleiding zijn tot pijnlijke vergissingen en misverstanden. Oeps…

    1. Roger Van Bever

      …wil dat nog wel eens aanleiding zijn tot pijnlijke vergissingen en misverstanden…

      Saskia, een klein voorbeeld. Een paar jaar geleden gingen mijn vrouw en ik naar Apeldoorn naar een opera. Daar aangekomen, leek het ons extreem rustig. We waren een dag te vroeg! Afspraken vergeten neemt toe naarmate men ouder wordt!

  7. Als ik het goed heb werkten klerken zo’n 100 a 120 jaar geleden ook staand.
    Alleen als je jong bent kun je staand een tijdlang volhouden. Als ik een wandeling maak en kom iemand tegen die ik ken vraagt zo iemand hoe het gaat enz. Na een paar minuten ben ik het zat en wil verder lopen. Pijn in je onderrug houd je de rest van de dag hieraan over. Als ik werk zit ik, behalve als het groot werk is, maar zitten is het prettigst.

Reacties zijn gesloten.