Gladiator of niet?

Gladiatoren op een zilveren broche, gevonden in het paleis van de gouverneur te Aquincum

Jona Lendering heeft een blogstukje geschreven dat over een tekst van Pseudo-Quintilianus gaat. Jona denkt dat deze tekst het moment voor een gladiatorengevecht beschrijft. Ik denk dat deze tekst niet over een gladiator gaat, maar over een terdoodveroordeelde.

In de tekst staat namelijk dat “het volk was samengekomen voor het schouwspel van onze bestraffing”. Er bestond zeker een bestraffing ad ludos (naar de gladiatorenschool), waar de veroordeelde een kans behield te overleven. De meeste gladiatoren waren echter slaven en soms ook enkele vrijwilligers. Vechten als gladiator was voor hen niet altijd een bestraffing; de slaven zullen het misschien als hun lot hebben gezien aan een gladiatorenschool te zijn verkocht. Daarnaast bestond er de bestraffing ad bestias (voor de wilde dieren) en dit was wél een doodstraf.

Iets verder in de tekst staat “onze eigenaar, die zich met ons bloed populair wilde maken, zat er klaar voor”. Een terdoodveroordeelde werd aan een lanista verkocht voor een lagere prijs dan de goedkoopste gladiator, maar moest binnen een jaar geëxecuteerd werden. De gladiatoren die de lanista aan een munerarius/editor verhuurde, moesten niet noodzakelijk bloed laten vloeien maar wel een goed gevecht tonen.

De verteller beschrijft zichzelf als “iemand die willekeurig in de arena wordt gegooid”. Ook dit duidt op een terdoodveroordeelde. De tegenstander van een gladiator werd bepaald door loting, maar het was wel tegen een evenwichtige tegenstander: het was dus geen willekeurige loting.

In het bijzonder het volgende tekststukje lijkt te gaan over een ter doodveroordeelde:

Ik leek een te sterke tegenstander te hebben. Ik was een zekere prooi voor het zand, niemand was goedkoper in de ogen van de organisator.

De sterkere tegenstander kon wel een beest zijn. Een terdoodveroordeelde moest sterven, dus was hij zekere prooi voor het zand. Daarentegen had de gladiator een kans te overleven, zelfs als hij het gevecht verloren had, maar wél gevochten had.

Ook de laatste passage gaat over de dood: daarom is het volgens mij nog een indicatie dat de tekst over een terdoodveroordeelde gaat en niet over een gladiator, die immers een kans had te overleven.

[Op mijn uitnodiging om met enkele gastbijdragen dit tot een coronavrije ontmoetingsplaats te maken, ging ook Svenja Fabian-Grosser in. Ze treedt op als gladiatrix voor re-enactment-groep Ludus Nemesis.

Dank! Meer gastbijdragen zijn welkom.]

Deel dit:

12 gedachtes over “Gladiator of niet?

  1. G.H. van Hunen

    Waarschijnlijk treed zij op als gladiatrix! i.p.v. reedt.
    Verder vraag ik mij af of “Spijkers op laagwater” nog te koop is?

  2. Frans

    Sorry, maar ik vind dit niet overtuigend. Het simpele feit dat deze tekst geschreven is, bewijst dat de schrijver het overleefd heeft! (Tenzij iemand zich probeert in te leven in een ter dood veroordeelde, maar wie is dat dan?) Iemand die ongewapend en weerloos tegenover een beer of een leeuw staat heeft niet alleen weinig overlevingskansen, maar zal dat dier niet gauw als een tegenstander omschrijven. Tegenstander duidt op een gevecht.
    Morituri te salutant was de groet van de gladiatoren en bij een gevecht vloeide er natuurlijk bloed. “Ik was een zekere prooi voor het zand”, dat is gewoon iemand die een spannend verhaal vertelt. Ik hou het op een gladiator.

    1. eduard

      En niet zomaar een gladiator, een spannende verhalen schrijvende gladiator zelfs: de door u zo onwaarschijnlijk geachte literaire beschrijving van een beest als een tegenstander (een tegenstander die door Fabian-Grosser alleen als mogelijkheid wordt geopperd en niet centraal staat in haar redenering) wordt gebruikt om een nog veel onwaarschijnlijkere redenering mee te rechtvaardigen. Van het artikel van Jona over deze passage kon ik geen chocola maken, dit artikel informeert, verduidelijkt en geeft een volgens mij heel plausibele uitleg van deze passage.

      1. De tekst is geschreven dooe Pseudo/Quintilianus als rhetorisch oefening stuk. Dus gebruikte hij de eerste persoon als stijlmiddel. Het is niet duidelijk of het pure fictie is of hij over een reale persoon schreev.

        Ook in de Passie van Perpetua is de eerste deel in eerste persoon misschien opgeschreven door Tetullianus. De tweede deel over de executie is natturlijk in derde person geschreven.

    2. Rob Duijf

      ‘Het simpele feit dat deze tekst geschreven is, bewijst dat de schrijver het overleefd heeft! (Tenzij iemand zich probeert in te leven in een ter dood veroordeelde, maar wie is dat dan?)’

      Dat bewijst niets en dat geef je zelf al tussen haakjes aan. Er is heel veel dat wij niet weten, dus zekerheid hebben we niet.

      Nu wilden de Romeinen graag spektakel zien. ‘Een’ ter dood veroordeelde moet het opnemen tegen een gladiator – een beroepsvechter tot de dood er op volgt – van zijn eigen formaat. Dat maakt de veroordeelde ook tot gladiator.

      Deze ter dood veroordeelde werd echter onderschat. Hij vocht dapper en versloeg zijn tegenstander. Het publiek besliste uiteindelijk over leven en dood en zo kon de overlever het navertellen.

      Zo zou het gebeurd kunnen zijn. Het verhaal kan net zo goed ontsproten zijn aan de verbeelding van de auteur. Wat is eigenlijk de geschiedenis van de ‘roman’, van non-fictie?

      1. Dat klopt niet dat de veroordeelde vecht tot gladiator. Gladiatoren waren getrainde vechters en niet elke gevecht was ten dood, dat is een Hollywood mythos. Maar de veroordeelde had geen kans te overleven.

  3. Rob Duijf

    Lijkt me een goede analyse. Leuk dat je je hierin verdiept! De Romeinse samenleving was niet zo geëmancipeerd. Met Boudica en haar dochters liep het dan ook niet goed af, alhoewel dat in het algemeen het lot was voor wie de Romeinen durfde te trotseren.

Reacties zijn gesloten.