Misverstand: Jezus de timmerman

Schrijnwerker, niet per se Jezus (Musée Saint-Rémi, Reims)

Het is een standaardscène in vrijwel elke film over Jezus: de flashback waarin iemand terugdenkt aan hoe het allemaal begon, met een jonge Jezus die in Nazareth nog tafels en andere meubels timmerde. In Jesus Christ Superstar (1973) herinnert Judas eraan dat “tables, chairs, and wooden chests would have suited Jesus best” en in The Passion of the Christ (2004) is de timmermanszoon uit Nazaret zelfs de uitvinder van een nieuw soort meubilair.

Het maken van meubels was echter het werk van een schrijnwerker, terwijl Jezus (volgens Marcus 6.3 || Matteüs 13.55) van beroep timmerman was – of beter, een bouwkundig vakman, wat vermoedelijk de beste vertaling is van het Griekse tektôn.

Deel dit:

26 gedachtes over “Misverstand: Jezus de timmerman

  1. jacob krekel

    Op welke bronnen berust de opvatting dat Jezus timmerman van beroep was? Toch niet op de evangeliën, of op de brieven van Paulus?
    Hij is in overdrachtelijke zin de timmerman die, groene zwanen zwarte zwanen, de sleutel naar Engel-land kan maken (of de sleutel is), waar men dan vervolgens zonder enig begrip van waar het hier om gaat van gemaakt heeft de smidintland en Engeland,
    Maar of hij ooit echt een hamer heeft vastgehouden??

    1. Marcus 6.3: “Is dat niet de τεκτων, de zoon van Maria en de broer van Jakobus en Joses, van Judas en Simon? Zijn zijn zusters niet hier bij ons?”

      Waarom τεκτων vertaald wordt als “timmerman”, en niet als “bouwkundige”, en waarom ze dat tonen als schrijnwerker, dat is de vraag.

      1. jacob krekel

        De bronnen spreken elkaar tegen. Marcus heeft het inderdaad over de timmerman, Mattheus over de zoon van de timmerman en Lucas over de zoon van Jozef, die bij Marcus opmerkelijk genoeg in deze tekst niet genoemd wordt.
        De vraag is dus waarom Mattheus en Lucas iets anders schrijven dan (nu) in hun bron staat. Is er bij het kopiëren van Marcus iets weggevallen? Of hadden zij redenen om niet meer te willen vermelden dat Jezus ook zelf timmerman geweest is. Kan een historicus hier een beredeneerde keuze maken? Een theoloog zal opmerken dat het wel meer voorkomt dat Jezus en zijn discipelen bij Mattheus en Lucas al iets heiliger zijn dan bij Marcus. Maar dat er bij het kopiëren van Marcus iets weggevallen is kan natuurlijk ook heel goed.
        Ik ben het overigens eens met degenen die een timmerman eerder op een bouwplaats zoeken dan in het meubelatelier.

        1. jacobkrekel

          nog een kleine toevoeging: vroeger heette in het voorbereidend beroepsonderwijs de opleiding voor timmerman de afdeling timmeren, en die voor meubelmaker de afdeling fijntimmeren.

        2. gmknepper

          De historicus zal hier altijd kiezen voor de versie van Markus, aangezien Mattheüs daarvan afhankelijk is. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat er iets zou zijn “weggevallen” bij Markus. Mattheüs heeft de lezing van Markus dus gewijzigd, ongetwijfeld inderdaad om Jezus wat minder menselijk (het thema is immers: ‘zoon van God’) te maken. Zie ook wat Lukas (.22) met diezelfde Markuspassage doet: hij laat die ’timmerman’ helemaal weg!

            1. jacob krekel

              Het thema van Mattheus is dat aan de hand van de schriften wordt aangetoond dat dit inderdaad de beloofde Messias was, met een Joods beoogd publiek. Zoon van God staat meer centraal bij Johannes.
              De tekst van Markus is een beetje vreemd. Jezus en zijn broers en zusters worden kinderen van Maria genoemd. Dat een meisje eens één keer een kind krijgt zonder aanwijsbare vader, vooruit, maar een heel hok vol? Waarom noemt Marcus hier niet gewoon de vader van Jezus enb zijn brussen. Ik zou moeten nazoeken of bij Marcus de aardse vader ook maar één keer wordt genoemd. Mattheus heeft Jozef nodig om te laten zien dat Jezus met recht Davids zoon is.
              Ik ben nog niet overtuigd, het is best mogelijk dat Mattheus en Lucas hier Marcus verbeterd (denken te) hebben

              1. gmknepper

                Ik drukte me wat ongelukkig uit. Met “het thema is immers: ‘zoon van God’” bedoelde ik hetzelfde als wat u als u al suggereerde: dat voor Mattheüs (en Lukas) Jezus aanzienlijk minder menselijk (want zoon van God) was dan voor Markus.
                U merkt terecht op dat de tekst van Markus (6:3) een beetje vreemd is. Hoewel er Oudtestamentische parallellen voor een dergelijke manier van identificeren zijn (dus iemand de zoon van mevrouw X noemen, en de vader overslaan), blijft de vraag waarom Markus hier van die manier gebruik maakt. Het is interessant dat de naam ‘Jozef’ bij Markus sowieso nergens valt. Een redelijke verklaring zo kunnen zijn dat Jozef al relatief vroeg was overleden, en dat het daarom logisch was om hem om Jezus (die omstreeks zijn dertigste aan zijn publieke optreden begon) te identificeren als de zoon van zijn moeder, die nog in leven en bekend was.
                Dat Mattheüs en Lucas Markus 6.3 Markus ‘verbeterd’ hebben is een goede formulering van de tendens de we op talloze plaatsen kunnen aanwijzen: Mattheüs en Lucas veranderen Mk om hun motiverende redenen (die we redelijk kunnen achterhalen); wijzigingen die ze zelf zonder twijfel als noodzakelijke verbeteringen hebben beschouwd.

  2. Marcel Meijer Hof

    Zou dat bouwmeester overdrachtelijk zijn bedoeld ?
    Zeggen de vrijmetselaren hier iets over :-]

  3. FrankB

    Kijk eens aan. Bij timmerman denk ik aan iemand die in de bouw werkt

    http://barendseleiden.nl/new/wp-content/uploads/2014/08/timmerman.jpg

    en niet aan een meubelmaker.

    https://i.pinimg.com/originals/f7/f1/dc/f7f1dcbf49d22f3435f2d6e2072f51b4.jpg

    Het woord schrijnwerker gebruik ik nooit, want niet nodig. Ik heb mij Jozef en Jezus dan ook nooit anders voorgesteld dan als bouwers van houten huizen, schuren ed. Daar staat dan weer tegenover dat ik noch JCC noch PofC ooit gezien heb.

    1. Ook ik denk bij ‘timmerman’ aan iemand die in de bouw werkt. De man die gisteren mijn deuren kwam repareren noemde zich zo, toen hij mij voor een ander klusje naar de schilder verwees. Ik heb de buurvrouw die in de bouw werkte zich nooit ‘bouwkundig vakvrouw’ horen noemen, het was altijd ‘timmermank. ‘Schrijnwerker’? Als ik uit de context niet op had kunnen maken dat het om een meubelmaker gaat, had ik een woordenboek moeten raadplege. Ik heb de meubelmaker waar ik bij in huis woonde zich nooit zo horen noemen.

  4. gmknepper

    Ik zou toch liever voor ‘houtbewerker’ kiezen, want die betekenis heeft τέκτων (τέκτων ) toch wel bijna altijd. Dan kon het gaan om huizen of boten, maar wel degelijk ook over het werk dat tegenwoordig een schrijnwerker doet: kasten, bedden. ‘Timmerman’ is inderdaad te beperkt, maar ‘bouwkundige’ is te theoretisch en ‘bouwkundig vakman’ te algemeen, want dan heb je het ook over bijv. (werken in) steen. Het woordje τέκτων impliceert dat Jezus’ beroep was: het maken van houten dingen.

    1. gmknepper

      “τέκτων (tektôn)” bedoelde ik in de tweede regel te schrijven, want Griekse letters zijn vast niet voor iedereen toegankelijk.

      1. Volgens de LSJ zou τέκτων de volgende betekenissen hebben: ‘worker in wood, carpenter, joiner’

        Een carpenter is een timmerman, een worker in wood lijkt mij te algemeen. Een joiner is meer een meubelmaker of een schrijnwerker, dus meer het verfijnde werk. Ik realiseer me dat ik nu een keuze maak, misschien ook ingegeven door de afbeeldingen op de schilderijen van de Vlaamse Primitieven (Robert Campin, bijvoorbeeld) waar Jozef afgebeeld wordt als een schrijnwerker. Ik weet ook niet of Nazareth een stad was die groot genoeg was om een bouwwerf te hebben. Ik vermoed dat toen iedereen zijn eigen huis bouwde, misschien met hulp van vrienden en kennissen. Ik heb me merkwaardig genoeg nooit voorgesteld dat Jezus een beroep had. Ik heb altijd gedacht dat hij bij zijn ouders verbleef tot hij aan zijn taak waarvoor hij was voorbestemd begon. Dat zal wel aan mijn (te) gebrekkige kennis van de Bijbel liggen, vermoed ik.

        1. Hm, ik stelde me Jozef en Jezus als ambachtslieden of klusjesmannen voor met een eigen zaakje. Mensen die daken, deuren, karren en schepen repareerden of schuren bouwden. Maar inderdaad, hoe kom ik daarbij? Het slaat ws. nergens op. Wat deden timmerlui in die tijd en hoe was dat werk georganiseerd? Waren het arbeiders of ambachtslieden? Bouwden ze huizen of schepen? Waren er bouwbedrijven? Maakten ze stutten voor de mijnbouw? Houten verdedigingswerken? wagens en karren? Hoe weten we dat? Iemand?

        2. Gmknepper schreef “Het woordje τέκτων impliceert dat Jezus’ beroep was: het maken van houten dingen.” Oops dit beantwoord ten dele de vraag die ik hierboven stelde. Dat had ik even over het hoofd gezien” Sorry.

          Weet je iets over de organisatie van dit werk? Ging het om kleine werkplaatsen? Kon je daar een huis of een boot bestellen? Waren het arbeiders in wat grotere ondernemingen?

          1. gmknepper

            De organisatie van het werk van een τέκτων (waarvan ik toch steeds mee ga vinden dat ’timmerman’ zo’n slechte vertaling nog niet is) heeft ongetwijfeld sterk afgehangen van de klussen die hij kreeg. In principe werkt hij waarschijnlijk als kleine zelfstandige, zo mogelijk geholpen door zijn kinderen (dat Jezus’ vader ook τέκτων was lijkt een goede gok); voor grotere werken zocht hij personeel op tijdelijke basis aan. Realiseer je overigens dat huizen zelden van hout waren, dus dat soort werk was er (tenminste in Nazareth) waarschijnlijk niet of nauwelijks.

  5. Dirk

    Jezus de bouwvakker, op een onchristelijk uur samen met enkele anderen in een busje op weg naar de werf? En maar fluiten naar Maria Magdalena. Ik zie het niet.

  6. Rik Gheysens

    De vraag wat de beste vertaling van tektôn zou zijn is lastig, zeker sinds de statenvertaling en de NBV het woord vertaald hebben door timmerman en we het zo in onze kinderjaren geleerd hebben. Bouwkundig vakman lijkt me nogal omslachtig. Meier geeft de voorkeur aan ‘woodworker’ (ipv ‘carpenter’ (timmerman)) terwijl Pagola de meer algemene term ‘builder’ voorstelt. Timmerman of houtbewerker zijn voor mij aanvaardbare vertalingen.

    Vermoedelijk is het de bedoeling van Marcus om door het noemen van het alledaags beroep van Jezus aan te duiden dat de nieuwe prediker maar een gewone inwoner was van een gewoon boerendorpje Nazaret. Men kan uit de tekst van Marcus afleiden dat Jezus’ vader ondertussen overleden was en Jezus het beroep van zijn vader verder had gezet.
    Matteüs brengt een wijziging aan (omdat dit beroep niet paste bij de Christus?): niet Jezus maar zijn vader Jozef was tektôn.
    Lukas laat het beroep helemaal achterwege.

  7. jan vb

    Justinus Martyr , dialoog met Trypho (88):

    Want toen Jezus naar de Jordaan kwam, werd Hij voor
    de zoon van Jozef de timmerman aangezien, en Hij
    verscheen zonder opsmuk, zoals de Schriften
    verklaarden, Want Hij werd voor een timmerman
    aangezien, (want onder de mensen was Hij het gewend
    om als een timmerman te werken, ploegen en jukken
    makend, waarmee Hij de symbolen van
    rechtvaardigheid en een actief leven leerde).

  8. sara

    Het kan ook gewoon handwerksman of zelfs kunstenaar betekenen.
    Overigens ben ik zelf nog niet zo ver gevorderd dat ik het historisch bestaan van de Christus Jezus bewezen acht.
    Daarvoor lijken zijn ‘exploits’ mij toch te veel op dit van Osiris en Dionysos, om slechts een paar mythische figuren te noemen.

Reacties zijn gesloten.