Misverstand: Cananefaten

De Cananefaten kwamen overal, getuige de grafsteen van Adiutor de Cananefaat (Museum Tipasa)

Zuid-Holland was het woongebied van de Cananefaten, een groep mensen die het huidige Voorburg als hoofdstad had. Vaak wordt beweerd dat de naam van de bewoners van het oude Zuid-Holland zoiets zou betekenen als “konijneneters” of “konijnenvatters”, maar jammer genoeg is er geen archeologisch bewijs dat de diertjes al in de Oudheid door het duingebied huppelden: wilde konijnen leefden toen nog alleen in Spanje en zijn pas in de Middeleeuwen voor het eerst gesignaleerd in de Lage Landen.

In de tweede eeuw na Chr. lijken er overigens wel wat konijnen te zijn geweest, in hokken op de landgoederen van rijke mensen, maar die hebben geen noemenswaardige nakomelingen gehad. Bovendien arriveerden ze te laat om nog als naamgevers te kunnen dienen. De Cananefaten waren hier immers al in de eerste eeuw van de jaartelling.

Wat de naam dan wél betekent, is in feite een raadsel, al heeft Peter Schrijver in 1995 “look-meesters” voorgesteld, samengesteld uit een Keltisch woord *kannina dat “look” zou betekenen en een Germaans woord *fathi, “meester”. Ik ben zelf niet werkelijk overtuigd van die hybride naam, maar de afgelopen kwart eeuw heeft niemand iets beters geopperd. Een ander raadsel is overigens waarom deze stam, die blijkens zijn eigen inscripties zichzelf “Cananefaten” noemde, als “Kaninefaten” is opgenomen in het Groene Boekje.

Deel dit:

21 gedachtes over “Misverstand: Cananefaten

  1. Rudmer Koopal

    Oliver van Renswoude heeft op Taaldacht een veel betere verklaring geopperd voor Cananefaten:
    “Veel aannemelijker is nochtans de oudere duiding die Günter Neumann verkiest: dat Cananefates, de vorm die zoals gezegd ook het meest oorspronkelijk lijkt, een latinisering is van Oudgermaans *Kananēfaþīz, waarbij *kananē het genitief meervoud is van Oudgermaans *kanō ‘uitgehold stuk hout, boot’, een woord dat we terugvinden in Middelnederduits kane ‘boot’, Hoogduits Kahn ‘boot’, Ouddeens kane ‘boot’ en Oudnoords kani ‘houten kom’. Daarnaast is er het verwante Oudgermaans *kōnjōn, vanwaar Oudnoords kæna ‘bootje’. De Cananefates/*Kananēfaþīz zijn dan de ‘boten-heren, heren der boten’, een benaming die taalkundig past, maar ook wordt ondersteund door wat we daadwerkelijk van hen weten: namelijk dat zij boten bouwden en voeren, en deze ook nog eens kunstig ombouwden tot duikers”.
    Lijkt mij een beter alternatief dan Lookmeesters.

            1. FrankB

              Fijne link, bedankt. En ik voel er wel wat voor om Cananefaten, Kaninevaten en Konijnenvatters te vervangen door Kanenveden.

  2. Willem Vermeer

    Ik heb al op de lagere school geleerd (zeg 1956) dat de interpretatie “Konijnenvatters” een soort grap was die alleen nut had als ezelsbruggetje, maar verder niet. En zo ervoeren wij het ook.

    1. Rob Duijf

      Pakweg tien jaar later werd mij dit nog wel op de mouwtjes gespeld. Kennelijk was de verlichting nog niet doorgedrongen op mijn dorp. Gelukkig is alles toch nog goed gekomen! 😉

  3. jacob krekel

    Ik vind heren der boten een mooie theorie. Maar bij theorieën gaat het er niet om of je ze kunt bevestigen, maar of je ze kunt verwerpen. De vraag die deze theorie bij mij oproept is: komt het meer voor dat volkeren – als je daar 2000 jaar geleden van kunt spreken in dit deel van de wereld – naar hun bezigheid worden genoemd, en niet naar de plaats waar ze wonen, zoals het Holtland.
    Ik ken één omstreden voorbeeld. Skandinaviers denken dat de naam Russen is afgeleid van de roeiers op Vikingschepen die naar de Zwarte Zee voeren. In Rusland heeft deze theorie weinig aanhangers

    1. Bert Schijf

      Ik zou zeggen dat het een strikte eis is dat uit een theorie toetsbare hypothesen moet kunnen worden afgeleid. In dit geval bijvoorbeeld een hypothese die formuleert dat onder gegeven omstandigheden (die moeten worden ingevuld) groepen (volkeren) zich naar een belangrijke bezigheid (die voor iedereen geldt; paardrijden om iets te noemen) vernoemen. Dat houdt meteen in dat de hypothese ook aangeeft wanneer dat niet gebeurt. Sociologen zouden dit buitengewoon moeilijk vinden om te onderzoeken.

    2. Willem Vermeer

      Als ik het goed begrijp, zijn er eigenlijk twee stappen. De ene is of die vorm “Rus-” netjes te verklaren is. De traditionele verklaring houdt in dat het met “roeien” samenhangt, maar of die nog houdbaar is weet ik niet. De andere is dat de vorm “Rus-” iets betekende langs de lijnen van ‘personen afkomstig uit Zweden of een deel daarvan’ voordat de betekenis ‘Rus’ in de huidige zin opkwam.

      Het is die tweede stap die door de Sovjet-overheid gezien werd als bezwaarlijk, zo niet traumatisch. André Amalrik is indertijd van de universiteit verwijderd omdat hij over dat punt heenliep. Mijn indruk is dat men tegenwoordig liberaler is dan in de jaren ’70 ondanks de schijn van het tegendeel.

      Het valt om allerlei redenen moeilijk te ontkennen dat de families die in de 9e en 10e eeuw in Rusland prominent waren een Scandinavische component bevatten. Russische vorstennamen als Oleg en Olga en Igor zijn doorzichtig Scandinavisch. Daar helpt geen Brezjnjev tegen.

      Het proces lijkt vergelijkbaar met de manier waarop de naam van de Franken het aanzien heeft gegeven aan de naam van Frankrijk. Of de Langobarden aan Lombardije. Ik meen dat vroeg-middeleeuwse Grieken zichzelf Romeinen noemden.

  4. Martin

    Is alleen een verworpen theorie goed? En als je een theorie nu niet experimenteel kunt verwerpen? Bv de quantummechanica heeft tot nu toe heel goed gewerkt. De auteurs van de EPR-paradox dachten dat ze een voorbeeld hadden van een onacceptabel resultaat, maar zo’n 50 jaar later werd experimenteel bevestigd (door A. Aspect) dat hun resultaat correct was. Zie https://en.wikipedia.org/wiki/Bell%27s_theorem

    1. FrankB

      Volgens Lee Smolin is quantummechanica wel degelijk verwerpbaar. En hij heeft er meer verstand van dan ik.

      https://arxiv.org/abs/hep-th/0501091

      Maar op dezelfde site zeggen Dorit Aharonov en Umesh Vazirani (nooit van gehoord, maar dat zegt niks) iets anders, dus ik houd me er lekker buiten. Het is wel iets voor mij om in de gaten te houden.

  5. Hallo allemaal,

    Mijn naam is Theo Broekhof en ik kom uit Noordwijkerhout (thans gemeente Noordwijk).Ik ben eigenlijk niet zo’n schrijver, maar dit vind ik toch te leuk om voorbij te laten gaan. Het konijn komt inderdaad niet in archeologische context voor, althans niet voor de middeleeuwen.Zij werden in het Hollands duingebied uitgezet ten behoeven van de jacht. Zo’n uitzet plaats werd een “warande” of “warenne” genoemd, verbasterd tot “wra”of “vra”. Mijn vader vertelde Vroeger dat het gebied waar de Sancta Maria (een psychiatrische inrichting voor vrouwen), de “vra”genoemd werd. Al weer vele jaren verzamel ik Romeinse munten. M’n jongste aanwinst is een denarius van keizer Hadrianus ( 117-138 na Chr.). Het is bekend dat Hadrianus veel heeft gereisd. Zo heeft hij vrijwel alle provincies van het imperium wel bezocht. Het leuke hiervan is, dat hij er munten van heeft laten slaan. Op de keerzijde van zo’n munt staat dan de allegorische figuur van zo’n provincie met bij behorende attributen. In het geval van mijn muntje, staat op de keerzijde Hadrianus naar rechts waarbij hij z’n rechter hand uitsteekt om een voor hem knielende vrouw overeind te helpen. Zij heeft een olijftak in haar linkerhand en voor haar een konijntje.DE tekst op de munt luidt : “RESTITUTORI HISPANIAE”. En dat vind ik nu zo leuk aan het verzamelen Romeinse munten. Ze vertellen zulke prachtige verhalen.

Reacties zijn gesloten.