MoM | Een molensteen en wat dat betekent

Molensteen uit Ezinge (Museum Wierdenland, Ezinge)

De Tweede Hoofdwet van de Archeologie luidt “wat een archeoloog ook vindt, hij zal het belang altijd groter voorstellen dan het is, zelfs als hij rekening houdt met de Tweede Hoofdwet van de Archeologie”. Een treffend voorbeeld is de Amerikaanse archeoloog Lewis Binford, die in de jaren zestig een New Archaeology propageerde.

Overdrijving één: zo nieuw was de Nieuwe Archeologie nou ook weet niet. Europese archeologen als Grahame Clark waren Binford al voorgegaan op de door hem voorgestelde weg. Ik blogde daar al over en zal die materie nu laten rusten. Overdrijving twee is vandaag waar het om gaat: de claim dat aan de materiële cultuur voldoende informatie viel te onttrekken om n’importe welke vraag te beantwoorden. In zijn intellectuele autobiografie, An archaeological perspective (1972), schreef Binford:

It is highly improbable that the multiple, independent variables which determined the form of any item or distribution of items should be restricted to only one component of a cultural system. This means that data relevant to most, if not all, the components of a past sociocultural system are preserved in the archaeological record.

De latere ontwikkeling van de archeologie heeft deze overspannen claim gelogenstraft, maar toch is het ergens wel begrijpelijk. De foto hierboven toont een molensteen die is opgegraven in de wierde van Ezinge, ten noordwesten van Groningen. Als we alleen dat zouden hebben, konden we al veel zeggen over het “past sociocultural system”.

Om te beginnen: de mensen waren boeren. Ze maalden immers graan. Hieruit volgt onmiddellijk een batterij andere conclusies. Ze leefden in vaste woonplaatsen. Ze bouwden boerderijen. Er moeten graanschuren zijn geweest. Ze walgden van ratten en muizen. Hun leven werd gedomineerd door de seizoenswisseling. Ze hadden een kalender die was gebaseerd op het zonnejaar.

Verder: er was een vorm van handel. De molensteen is namelijk gehouwen uit basalt en de dichtstbijzijnde plaats waar men destijds dat gesteente won was in Hessen. Er moet in Ezinge iets zijn geproduceerd dat verhandelbaar was. Dat kan graan zijn geweest of zuivel, maar ook vis. Het kan zijn gegaan om de doorvoer van barnsteen. Eventueel kan een dienst zijn geleverd: een krijger uit Ezinge streed voor een vorst uit een ander gebied en kreeg als beloning voor bewezen diensten een molensteen. In alle gevallen geldt: Ezinge maakte deel uit van de grotere wereld en dat wil zeggen dat de mensen onderscheid moeten hebben gemaakt tussen een “wij” en een “zij”.

Iets minder zeker is dat er aardewerk was. Dat valt niet af te leiden uit de molensteen, maar de uitvinding van aardewerk volgt in veel samenlevingen snel op het ontstaan van de landbouw. Maar als er aardewerk is, zijn er pottenbakkersovens geweest. Dat zegt weer iets over de temperaturen die men wist te halen – het gaat dus over het technologisch peil dat een samenleving had bereikt. Kon men potten bakken, dan kon men ook brood bakken.

En zo voort. Zó slecht had de New Archaeology het dus niet gezien.

[Geschiedenis is geen amusement, leuk voor een vrijblijvend stukje in een tijdschrift of een item op TV. Het is een wetenschap. In de reeks “Methode op Maandag” (MoM) leg ik uit wat de oudheidkundige wetenschappen, en de historische wetenschappen in het algemeen, maakt tot wetenschappen. Een overzicht van deze en vergelijkbare stukjes is hier.]

Deel dit:

19 gedachtes over “MoM | Een molensteen en wat dat betekent

  1. Jeroen

    Eh… ff een ongerelateerde reactie:

    -we hebben een “denk mee over een groepsblog-blog” gehad… niets
    -we hebben een “wat is dit voor altaar-blog” gehad.. geen reactie
    -we hebben een “spui ideeën over archeologiemuseum-blog” gehad… nul op ’t rekest

    -mijn God… het is zelfs over religie gegaan in de afgelopen dagen!!

    WAAR IS FRANK B?? Alles goed daarzo??

  2. Huibert Schijf

    Aan de bijgeplaatste foto is niet te zien hoe groot en zwaar de molensteen is, zodat ik niet weet hoe gemakkelijk zo’n molensteen te vervoeren was. Als er een handelsnetwerk was, zijn er dan meer van zulke molensteen gevonden in Noord-Nederland? Dat is eigenlijk wat tegen veel archeologische redeneringen is in te brengen: er wordt een steekproef van een (1) gebruikt om te generaliseren. Maar met een steekproef van een kan er niets vergeleken worden. Als @JLendering een heel verhaal vertelt doet hij dat ook niet. Hij gebruikt veel algemenere sociologische, antropologische en historische inzichten over samenlevingen. Kunnen archeologen dat zelf ook, of moeten ze worden bijgeschoold? Gewone gebruiksvoorwerpen zijn daarbij veel interessanter dan beelden van topkwaliteit.

    1. Medellín, 12 oktober 2020

      @ Huibert Schijf (HS) @ Jona Lendering (JL)

      1. @ HS: Kennelijk classificeert u de door Jona kort beschreven molensteen als een ¨beeld van topkwaliteit¨ en niet als een ¨gewoon gebruiksvoorwerp..]).

      Me dunkt, daarover kan men van waardering verschillen.

      Het weinige dat ik weet van molenstenen is dat zij regelmatig ¨gebild¨ moeten worden, en dat betekent zeer zeker slijtage, breuk, en uiteindelijk: ondergang van het voorwerp.

      Mij lijkt het, ergo, relevant de vraag te stellen naar het vak ¨billen der molenstenen¨ en de impact die die handvaardigheid over vele honderden jaren uitgevoerd, op de levensduur van molenstenen heeft. Niet zo’n lastige vraag lijkt mij met al die vrijwillige molenaars en billers der molenstenen, wereldwijd.. (in Eindhvoven de nu hoogbejaarde, spijkerharde mathematicus drs. J. Wengelaar, befaamd vrijwillig biller der molenstenen).

      Hier even wat beeld: https://www.youtube.com/watch?v=TwCRvHCEBOg

      2. @ JL en HS: een meer diepgaand BLOG zoals door jou voorgesteld Jona, zal zeker dienen in te gaan op de mijnbouw geschiedenis achter molenstenen. Daarover worden we niet veel wijzer nu, met uitsluitend een verwijzing naar ¨Hessen¨ en basalt voorkomens aldaar.
      Contrasteer dat eens met de berichten die we wisselden hier op het blog toen jij, JL, bij, rond en in Doornik fietste. (De groeves die de vijf-torige machtige kathedraal van Doornik mee hielpen realiseren.)

      Wat ik verder een beetje mis in jouw (JL) inventarisatie van activiteiten in het ¨past socio cultural¨ system zijn de meer neo-cortex bepaalde menselijke interventies.
      Immers: zowel de agro-productie als de activiteiten in de (OECD) sector ¨Bouw¨, hebben zeer zeker geleid tot breinactiviteit rond planning, ruimtelijk voorstellingsvermogen, meten, en inzicht in verhoudingen. Denk aan de (bouw-) voordelen, i.e. oppervlakte afgezet tegen omtrek, van in vierkanten bouwen in contrast tot bouwen in (niet-vierkantige) rechthoeken.

      Daarnaast, activiteiten in de sector Handel, zullen zeer zeker een, al zij het eenvoudige, wijze van boekhouding bepaald hebben. Wellicht niet op achterkanten van sigarendoosjes, maar reken maar dat de slimmerds daar in het Noorden hun eigen rekengereedschap, methodes en vastleggings systemen erop nahielden.

      En dan zwijg ik nog over materiaalkunde en -selectie, ongedierte bestrijding, c.q. inzicht in belang van wisselstrookbouw, instand houden hagen, waterbeheer en vele andere inzicht vergende menselijke interventies, zoals bij de Maya’s en elders.

      3. Uiteindelijk voel ik me daarom erg thuis bij de opmerking van HS. Het verleden is helemaal zo uniek niet. En het leuke is dat we, omdat veel zogenaamde oude social cultural systems, ¨ergens¨ ter wereld nog volop ¨live¨ persisteren, mooi comparatief kunnen waarnemen, registreren en analyseren en concluderen.

      Ergo: die molensteen van Ezinge is zo uniek nog niet. De voorbeelden staan wereldwijd driftig te malen, c.q. worden onderworpen aan het billen der molenstenen.

      Onderzoek daarnaar, bekoort mij althans meer dan het maar eindeloos herhalen hoe duizenden jaren lang mensen elkaar naar het leven gestaan hebben, de koppen afhakten, kinderen en vrouwen ontvoerden en verkrachtten, en andere misdaden tegen de menselijkheid.

      Van dat afschuwelijke, abjecte, ten onrechte verheerlijkte verleden is eigenlijk weinig anders te leren dan ¨niemals wieder Krieg.¨

      b.à .v. jl

      1. Huibert Schijf

        @Johan Leestemaker. Bij uw opmerking 1: u leest mijn laatste zin niet goed en draait hem om. Wat dacht u dat ik met die gewone gebruiksvoorwerken bedoelde. Bij beelden van topkwaliteit dacht ik aan de opstelling zoals die bijvoorbeeld te zien is in het Rijksmuseum voor Oudheden.

        1. @ Huibert Schijf

          Veel dank voor uw correctie van mijn ontoereikend leesgedrag, en uw aanwijzing over het juist ´zien´ van uw opmerking. Ik hoop dat u van me wilt aannemen dat ik, te goeder trouw, inderdaad de indruk kreeg dat u de door Jona opgevoerde maalsteen NIET als een ´gewoon´ gebruiksvoorwerp zag.

          Overigens kan uit de door mij genoemde studie onder leiding van mevrouw A. NieuwHof (Un Groningen) veel worden geleerd over de vele andere maalstenen die in Ezinge gevonden zijn, waaronder afmetingen en gewicht.

          Nogmaals dank aan Huibert Schijf, en vergeeft u mij s.v.p. mijn onvolmaaktheid. Ik doe mijn best mijn leven te beteren.

          b.à.v. jl

  3. Dat lijkt heel erg op een activiteit in mijn klasje tijdens thema archeologie: we bekijken de inhoud van een vuilbak en trekken conclusies over onze tijd, zoals een archeoloog in de toekomst zou doen.
    Blikje cola:
    – deze mensen kon metaal bewerken
    – deze mensen voerden handel met verre streken (ingrediënten)
    – deze mensen waren geletterd

    Speelgoedpoppetje leidt tot discussie over de Eerste Hoofdwet van de Archeologie. Hoe zou iemand uit de verre toekomst het onderscheid kunnen maken tussen deze speelgoedkrijger en die figuur op het kruisbeeld in de klas? Zo nutteloos is al dat geblog op de MB niet, hoor.

    1. In het gelinkte artikel staat dat er in Ezinge geen maalsteen is gevonden, maar wel in het nabij gelegen Englum.

      Verder kom ik daar te weten dat het om een molensteen uit de midden-ijzertijd gaat, wat bij Ezinge nog wel wat uitmaakt, aangezien die nederzetting deel uitmaakte van twee opeenvolgende, maar vrijwel overal elders niet in elkaar overlopende culturen. Ezinge is al 2500 jaar onafgebroken bewoond, dus enige tijdsaanduiding is daar welkom (terwijl vondsten in Englum allemaal ijzertijd zijn en culturele curiositeiten als ontvleesde lijken bevatten).

        1. Medellín, 12 oktober 2020

          @ lottifuerscheim ; @Jona Lendering

          1. Inderdaad.

          2.
          quote
          3.2 Het Eifelgebergte

          In Ezinge zijn kleine en grote fragmenten van ten min-ste dertien ronde handmolens van basaltlava aangetrof-fen (tabel 2). Een complete, gebroken handmolen is wel genummerd en weergegeven op een veldtekening (vnr. 60, g. 1), maar deze vondst werd vermoedelijk niet meegenomen. Behalve basaltlava is er een afgerond stukje puimsteen gevonden (vnr. 785); het is afkomstig uit een laatmiddeleeuwse context en werd vermoedelijk gebruikt voor jn schuurwerk. Basaltlava en puimsteen zijn beide vulkanische gesteenten, die gevonden worden in het Eifelgebergte in Duitsland. Vanaf het neolithi-cum tot ver in de middeleeuwen werden daar maalste-nen geproduceerd, in het bijzonder in de omgeving van Mayen.
          unquote

          3. I.e. conform de opmerking die Jona Lendering maakt, edoch niet uit Hessen doch uit Mayen, Eifel-gebergte, deelstaat Rijnland-Palts.

          zie: https://www.vulkanpark.com/landschaftsdenkmaeler/mayener-grubenfeld/

          4. Blijft de grote vraag voor mij HOE dat soort gewichtige objecten vervoerd werden, over rivierwater? De Rijn?

          Ok, vooruit… wat richtinggevende antwoorden:

          https://en.wikipedia.org/wiki/Basalt_cross

          en.. inderdaad: over de rivieren (zie svp figuur 3):

          https://www.researchgate.net/publication/286651982_Quernstones_and_Tuff_as_indicators_for_Medieval_European_trade_patterns/fulltext/566ce20808ae1a797e3db97c/Quernstones-and-Tuff-as-indicators-for-Medieval-European-trade-patterns.pdf

          b.à.v. jl

  4. Uit het everzwijn-stukje, maar relevant voor dit onderwerp:

    “Archeologen hebben immers weefgewichten en aardewerk opgegraven. Die voorwerpen bewijzen dat de mensen deden aan landbouw, textiel konden maken en wel iets geavanceerder drinkgerei hadden.”

    Ik begrijp nu dat Jona hier bedoelt dat aardewerk wijst op een landbouwcultuur. Geldt dat ook voor textiel? Wat is nu eigenlijk het verband tussen aardewerk en landbouw? Waarom zou een jagerscultuur geen aardewerk maken of textiel weven?

    1. Omdat jagers mobieler zijn dan landbouwers en het een heel gedoe is om een hoop breekbare en zware potten mee te sleuren?

    2. Omdat jagers mobieler zijn dan landbouwers? En het een heel gedoe is om breekbare, onhandelbare en zware potten mee te sleuren?

  5. Medellín, 14 oktober 2020

    @ Jona Lendering @Huibert Schijf @lottifuerscheim

    Wat extra nieuwsgierig geworden door de twee studies die ik hiervoor citeerde, nog het volgende.

    1. In de laatste door mij genoemde studie (Stefan Wentzel, 2019) wordt, zoals de titel aangeeft, vooral in gegaan op de in de Romeinse tijd bij Mayen explosief toegenomen basalt winning ten behoeve van gebruiksvoorwerpen, waaronder graan-maalstenen.

    Stefan Wentzel verwijst in zijn artikel met regelmaat naar het werk van Fritz Mangartz, Keulen.

    Zijn via linkedin beschikbare CV laat een carrierepad zien dat niet alleen zijn intense betrokkenheid bij het onderwerp basalt exploitatie en gebruikt weergeeft, doch ook zijn hands-on ervaring, gedurende twee jaar en één maand, als steenzager, steenhouwer (eindelijk leer ik de ware betekenis van Steinmetz kennen..) en machinist, in de basalt groeve van Mendig, nabij Koblenz en in het gebied waar Mayen ligt.

    Vanaf 1997 is dr. Fritz Mangartz tot de dag van heden, Wissenschaftlicher Projektleiter van het
    Römisch-Germanisches Zentralmuseum. U kunt alles nalezen op linkedin, en ook de grote maatschappelijke betrokkenheid van dr. Mangartz opmerken.

    Ook is dr. Mangartz intensief betrokken bij het museum Mein Vulkanpark. Ik weet niet of dit park al eerder hier op het blog ter sprake is gekomen, maar mij lijkt het een bezoekje waard.

    Zie s.v.p. https://www.roemerbergwerk.de/fileadmin/user_upload/pdf/Mein_Vulkanpark_2018.pdf

    2. De vóór sub 1 door mij genoemde studie uit 2010 van Meinrad Pohl (Department of Mining History German Mining Museum, Bochum, Germany), biedt in de zes pagina’s waaruit het artikel bestaat, en met verwijzing naar het werk van dr. Mangartz, mooi aanvullend inzicht in de mate van verticale integratie in de productieketen vanaf basaltwinning tot vervaardiging van graan-maalstenen. Ook biedt het artikel van Meinrad Pohl de gelegenheid om meer inzicht te verwerven in de wijze van transport over water tussen het in Reinland-Palts gelegen Mayen, en de gebiedsdelen die heden als Gelderland, Overijssel, Drente, Groningen en Friesland bekend staan.

    Ik citeer nu kort Meinrad Pohl.

    quote

    The distribution of quern-stones made of Mayen lava reaches from the quarries, along
    the Rhine via the Netherlands to England in the west, and via Frisia up to northern
    Jutland in the east (Parkhouse 1997). The distribution is clearly connected to waterways
    (see figure 3). The Rhine played a vital role in transport from the quarries to the North
    Sea, which then again followed rivers. For the English Midlands roman roads might
    still have been important.
    It was mostly banks that were traded, to be finished in emporia before they were sold
    either locally or to surrounding areas. This theory is supported by the cargo of the wrecks
    discovered at Lüttingen and Salmorth in Germany and at Graveney in England, which
    contained only blanks (Ellmers 1972; Fenwick 1978). Debris derived from dressing and
    broken or half-finished querns have with one exception been found in emporia only,
    while the material in other findspots consists mostly of used querns. As drilling the hole
    in the middle of the quern posed a risk of breakage, transfer of this risk from the quarries
    to the emporia was maybe the reason for trading blanks (Mangartz 2008: 126).

    unquote

    Bij Mayen werden dus geen graan-maalstenen als eind-fabrikaat vervaardigd, doch, waar het de export naar het huidige Nederland en Engeland aangaat, half-fabrikaten gehouwen in de vorm van ¨banks¨ , platen van basalt. Dit impliceert, zoals Pohl, verwijzend naar de ¨emporia¨, dat er een veel verder gaande mate van technische arbeidsdeling plaatsvond binnen de keten, en dat zowel kennis van de markt, technisch vakmanschap, denk aan het boren van het centrale gat in de stenen, risico evaluatie, zorgvuldige haalbaarheids-berekening, communicatie, planning, organisatie en registratie c.q. boekhouding, onderdelen van het systeem geweest moeten zijn. Is iets van die complexe keten organisatie teruggevonden, behalve de scherven waarover Pohl schrijft?

    Gelet op het hoge relatieve gewicht van de per schip vervoerde basalt-platen, die, aldus Pohl, daadwerkelijk teruggevonden zijn in, wellicht, verongelukte en gestrande schepen, zal het een voordeel geweest zijn met stroom mee en geholpen door het absolute hoogteverschil tussen Rijnland Palts en het oneindige laagland enerzijds en de stroom richting zee anderzijds.

    Maar hoe het dan terug aangepakt moest worden? Zeilde men? Boomde men? Roeide men? Werd men door mensen en of een paard getrokken? Vervoerde men hoe dan ook wel iets mee ’terug’ ?

    b.à.v. jl

Reacties zijn gesloten.