Het belang van de geesteswetenschappen

We zijn de weg kwijt.

“De feiten liggen verrassend genuanceerd”, twitterde de journalist, en een van zijn volgers antwoordde “Zoals altijd”. Het is krek zoals ze allebei zeiden. En ineens wist ik dat dit hét probleem van onze tijd is.

Er is een tijd geweest waarin de mensheid niet zo heel veel informatie had. In de zestiende eeuw was het voor een Europese intellectueel nog mogelijk het hele paleis van de toenmalige Europese kennis te overzien. Misschien lukte het Diderot en D’Alembert in de achttiende eeuw nog. In elk geval is het sindsdien in toenemende mate onmogelijk geworden. Daarom proberen we de enorme hoeveelheden informatie waarover we beschikken, te ordenen in handzame categorieën, patronen en sjabloons.

Nuance, nuance

Het probleem is nu dat we ons er nauwelijks bewust van zijn dat we in-the-box-denkers zijn. Daardoor zijn we niet meteen voorbereid op nuances. We hebben er zelfs een hekel aan.

Dat gebeurt tot op de hoogste niveaus. Een oudheidkundig lid van de KNAW vertelde me eens dat hij een voormalig KNAW-president erop had aangesproken dat deze een achterhaald negentiende-eeuws sjabloon over de Oudheid had gebruikt, waarop deze had gezegd dat hij de nuances niet ging controleren “omdat er dan geen verhaal meer was”. (Het presidentiële vasthouden aan achterhaalde sjabloons en de onverschilligheid voor correcte informatie staan niet op zichzelf.)

Maar die nuances zijn wél belangrijk en we hebben de geesteswetenschappen om onze denkcategorieën en -patronen te doorgronden. Om een voorbeeld te geven dat me zelf erg bezighoudt: de DNA-revolutie. Die suggereert dat de mensheid ooit mobieler was dan tegenwoordig. We zien bovendien dat deze mobiliteit in de Oudheid als normaal gold, wat ons brengt bij de constatering dat ons idee dat mensen een vaste woon- en verblijfplaats hebben, niet de enige mogelijkheid is. We doorgronden onze eigen meningen, worden genuanceerder en winnen aan inzicht.

Tussen haakjes

(Je kunt blij of verdrietig zijn om het inzicht dat mobiliteit en migratie normale verschijnselen zijn, maar de beoordeling van een wetenschappelijk inzicht staat buiten de wetenschap. De historische wetenschappen leveren geen voorbeelden van hoe het moet, de onderzoekers keuren niet goed of af, ze tonen slechts hoe het is geweest. De beoordeling is aan anderen.)

Het belang

Het vervelende is nu dat we zó druk zijn met dat informatie-overaanbod dat we de tijd niet meer krijgen om na te denken over de hokjes waarin we de informatie opruimen. Sterker nog, de geesteswetenschappen, die ons zouden kunnen helpen, liggen onder vuur. Hier is een stukje van vijf jaar geleden, maar u mag ook De klad in de klassieken lezen. Of de Veertig stellingen. Of de publicaties die er in de jaren tachtig al aan werden gewijd, zoals de boeken van André Klukhuhn en Chris Lorenz.

U zult bij die lectuur nogal eens stuiten op de constatering dat het academisch hyperspecialisme dat de geesteswetenschappelijke praktijk vormt, haaks staat op de algemene ontwikkeling die de geesteswetenschappen zeggen te bieden. Om bij mijn voorbeeld te blijven: filologen hebben nauwelijks door dat de DNA-revolutie betekent dat de hermeneutische buitengrens is komen te vervallen. Ze laten nu een kans liggen om hun negatieve heuristiek te veranderen. Dan mis je dus ook een kans je belang te tonen. (Ik heb weleens beschreven dat dit vaker gebeurt.) De oorzaak van de problematiek is dus niet slechts de onbenulligheid van de politiek, maar ook de structuur van de wetenschap zelf.

Dat probleem is oud. Het probleem is welbekend. En we hebben het probleem gewoon laten groeien.

Deel dit:

14 gedachtes over “Het belang van de geesteswetenschappen

  1. Jort Maas

    Een wat losse gedachte, het zijn nooit personen die alle objectieve kennis hebben. Ook vroeger niet, tenzij je enkel de meest fundamentele theorieën bedoelde en dat is nog steeds mogelijk. Objectieve kennis bestaat grotendeels binnen instituties (en objectiviteit komt daar door systemen die zelf correctie mogelijk maken). Dit probleem ligt dan ook daar.

      1. Jort Maas

        Op dit moment 1) kwantummechanica 2) de moderne synthese van de biologie 3) epistemologie van Popper en 4) de theory of computation van Turing. Misschien was het in het verleden inderdaad moeilijker omdat een aantal delen van de wetenschap nog niet verbonden waren.

  2. Jeff

    “…de DNA-revolutie. Die suggereert dat de mensheid ooit mobieler was dan tegenwoordig.”

    En met deze ‘suggestie’ wordt omgegaan alsof het al een vaststaand feit is, waardoor b.v.(!!) de hermeneutische horizon is komen te vervallen.

    Misschien iets voor een suggestieve MoM? 😉

    1. Ik vermoed dat de woorden “wel aangenomen” ontbreken. Maar misschien heb ik het mis; de eerste keer dat ik deze zin las voegde mijn brein de twee woorden automatisch toe. Ook mijn brein is maar matig toegerust om informatie, laat staan nuances adequaat te verwerken.

  3. sara

    “…omdat er dan geen verhaal meer was …”. Dat lijkt me de kern van het probleem.
    In onze mediacratie gaat het blijkbaar om een ‘goed’ verhaal dat aanslaat. En nog wat oplevert ook. Vandaar de fabeltjesfuik. Ergens leven we nog steeds in de tijd van Homerus.

    Ieder mens zijn eigen waarheid (Protagoras), wisten de sofisten al.
    Alleen het alternatief, ieder dezelfde waarheid, lijkt me erger.

    En zo ook op hoog wetenschappeljjk niveau. Niets pijnlijker dan twee specialisten te zien bekvechten op TV over het nut van vitamine D ten opzichte van Covid19. Wat moet ik als leek daar van vinden? Ik trek mijn eigen conclusie.

      1. Martin

        Ja, dat is zo. Als je niemand aanspreekt dan kom je nergens. De moderne mens heeft teveel afleiding door sociale media en Internet, dat is een probleem voor de geesteswetenschappen. Ik lees geschiedenis omdat ik mij voor politiek interesseer.

    1. Rob Duijf

      ‘Ieder mens zijn eigen waarheid (Protagoras), wisten de sofisten al.
      Alleen het alternatief, ieder dezelfde waarheid, lijkt me erger.’

      Dat betekent niet dat de sofisten daarmee ook gelijk hadden, laat staan hen die denken dat waarheid gelijkgeschakeld kan worden.

      Het is essentieel te beseffen dat het woord, de verwoording, de beschrijving, niet hetzelfde is als dat wat wordt verwoord. De idee van ‘waarheid’ is niet de ‘waarheid’ zelf. Dat is een feit! Over feiten valt te niet te twisten, over ideeën wel.

      Blijft over de vraag wat ‘waarheid’ feitelijk is? Om die vraag in het licht van bovenstaande te kunnen onderzoeken, is vrijheid van iedere vooringenomenheid noodzakelijk, dus zonder elkaar intellectueel of erger in de haren te vliegen.

  4. “En ineens wist ik dat dit hét probleem van onze tijd is.”
    Mwah. Het lijkt mij een probleem van alle tijden. Door gebrek aan data is het volgende nogal speculatief, maar ik ben er van overtuigd dat genuanceerd denken de mens aangeleerd moet worden en dat dat moeite kost. Het komt tegenwoordig bv. verrassend vaak voor dat hoog opgeleide mensen binnen hun vakgebied heel genuanceerd zijn en vervolgens vol zelfvertrouwen daarbuiten de botte bijl hanteren. Sommigen beweren dat beoefenaars van de natuurwetenschappen daar sterker onder lijden dan anderen.

    1. René

      Niet alleen het aanleren van nuances kost tijd en moeite. Persoonlijk vind ik het nuanceren ook veel moeite kosten. Na een lange dag zal ik eerder geneigd zijn om mezelf ongenuanceerd te uiten. Misschien is het bij mensen niet alleen een kwestie van kunnen maar ook willen de moeite te nemen. En wanneer willen mensen de moeite nemen? Wat vinden jullie?

  5. Rob Krabbendam

    Ik ben – een beetje terzijde – blij dat ‘mijn’ openbare bibliotheek hier in Leiden nog steeds jouw ‘Klad in de klassieken’ in de collectie heeft. Maar afgaand op de catalogus is dat boek in de categorie ‘Wetenschappelijk onderwijs’ wel de enige. Dat stemt me dan wel weer triest.

Reacties zijn gesloten.