De Babylonische Oorlog (3)

Een wapenrusting, zoals gebruikt tijdens de Babylonische Oorlog, op een reliëf uit Efese

[In 311 v.Chr. heroverde Seleukos, een van de opvolgers van Alexander de Grote, Babylon op zijn tegenstander, Antigonos Eénoog, die elders verwikkeld was in de Derde Diadochenoorlog. Het eerste deel van deze vijfdelige reeks over de Babylonische Oorlog was hier.]

Terwijl Seleukos Babylon en zijn citadel veroverde, rukte Antigonos op naar Syrië, dat door Seleukos’ bondgenoot Ptolemaios werd ontruimd. In december 311 tekenden de twee generaals en Kassandros van Macedonië een verdrag waarmee een einde kwam aan de Derde Diadochenoorlog. Ptolemaios offerde dus zijn bondgenoot op, want Seleukos zou met zijn kleine leger geen partij zijn voor de enorme, veel professionelere strijdmacht van Antigonos. Een nieuwe fase in de Babylonische Oorlog begon.

Wat Ptolemaios ertoe bracht Antigonos vrij baan te geven, is een raadsel. Als Antigonos er eenmaal in geslaagd zou zijn orde op zaken te stellen, was zijn positie in Azië even sterk als in 314, toen Ptolemaios zich gedwongen had gevoeld hem de oorlog te verklaren. In het huurlingenrijke Griekenland was Antigonos’ positie tijdens de Derde Diadochenoorlog zelfs verbeterd.

Zoals het er in de winter van 311/310 naar uitzag, zou Antigonos erin slagen de eenheid van het oosterse wereldrijk te herstellen, weliswaar onder een nieuwe dynastie maar met dezelfde grenzen als weleer: een hypermacht met Egypte en de staten rond de Egeïsche Zee als soms autonome en soms afhankelijke randgebieden, zoals in de twee voorgaande eeuwen. Als om de situatie te legitimeren, liet Kassandros de dynastie van Alexander de Grote uit de weg ruimen, zodat er ook geen concurrentie voor het huis van Antigonos zou zijn.

De Babylonische Oorlog zou echter een andere afloop krijgen. Seleukos overleefde de naderende aanval. De Diadochenkroniek beschrijft hoe hij zijn rug verzekerde.

Maand ululu (28 augustus – 25 september 311): Seleukos rukte uit Babylon op naar <…>, dat is gelegen aan de Tigris. Om Persis binnen te vallen stak hij de rivier over en hij leverde slag met zijn tegenstanders.

Maand arahsamna (26 oktober – 24 november): Er ontstond wederzijds begrip tussen de vijanden en <…> de troepen uit het oosten en de koninklijke troepen betoonden Seleukos hun dankbaarheid.

Diodoros, hieronder geciteerd in de vertaling van Simone Mooij, biedt meer details. Hij vermeldt dat Seleukos ten oosten van de Tigris werd aangevallen door Nikanor, Antigonos’ opperbevelhebber in Medië en de commandant van de zojuist genoemde koninklijke troepen. In zijn leger bevond zich ook Euagoras, de commandant van “de troepen uit het oosten”, die kunnen worden geïdentificeerd met de inheemse soldaten in het leger van Nikanor.

Toen Nikanor, de generaal van Medië, meer dan tienduizend man infanterie en zevenduizend ruiters tegen hem op de been bracht uit Medië, Persis en de omliggende gebieden, ging Seleukos in allerijl de vijand tegemoet. Zelf had hij, alles bij elkaar, ruim drieduizend infanteristen en vierhonderd ruiters. Na het oversteken van de Tigris hoorde hij dat de vijand maar een paar dagmarsen ver weg was en hij verborg zijn soldaten in de naburige moerassen met de bedoeling onverwachts aan te vallen. Toen Nikanor bij de Tigris was gekomen en de vijand niet vond, sloeg hij zijn kamp op bij een van de pleisterplaatsen aan de Koninklijke Weg, want hij dacht dat ze gevlucht waren en zich verder bevonden dan feitelijk het geval was.

Maar toen de manschappen van Nikanor ’s nachts nonchalant en op hun dooie gemak de wacht hielden, overviel Seleukos hen plotseling en veroorzaakte grote verwarring en paniek. Want toen ze met de Perzen slaags geraakt waren, sneuvelde hun commandant Euagoras, samen met enige andere officieren.

Daarna liepen de meeste soldaten over naar Seleukos, deels omdat ze verschrikt waren door het gevaar, deels omdat zich ergerden aan het gedrag van Antigonos. Nikanor bleef met een klein groepje achter en omdat hij bang was aan zijn vijanden te worden uitgeleverd, vluchtte hij met zijn getrouwen door de woestijn. Seleukos daarentegen kreeg, omdat hij over een sterk leger beschikte en zich tegenover iedereen beminnelijk gedroeg, zonder moeite ook de omgeving van Sousa, Medië en enige naburige streken mee.

Dat Seleukos’ positie in weinig tijd sterk was verbeterd vond zijn weerslag in de eretitel die hij in deze maanden kreeg: Nikator, Macedonisch voor “overwinnaar”. Blijkens een Syrische kroniek uit de zesde eeuw na Chr. was die naam eeuwen later nog altijd in gebruik voor de pleisterplaats waar de zege was geboekt. Ze lag aan de rivier de Diyala. Dat zou betekenen dat Seleukos de Tigris is overgestoken op de plek waar hij een paar jaar later de stad Seleukeia zou bouwen.

[Wordt vervolgd.]

PS

Ik werd vanmorgen wakker met het bericht dat Marcel Hulspas, die me ook al had geïnterviewd over Bedrieglijk echt, in De Volkskrant een signalement had gepubliceerd van dat boekje over de wedloop tussen papyrologen en vervalsers. Hulspas gaf eerder zijn oordeel over Onder dezelfde sterren van Wim Jurg. Hij en ik zijn met Alexander van de Bunt, de auteur van Wee de overwonnenen, genomineerd voor de Homerusprijs van het Nederlands Klassiek Verbond.

Ik ben, zoals ik al eens vertelde, geen voorstander van prijsuitreikingen in de klassieken. Het is niet eervol de enige vier te zijn in een klas waar iedereen een drie haalt en het Nederlands Klassiek Verbond doet er beter aan zijn energie te besteden aan verbetering van de voorlichting in het algemeen.

Deel dit:

3 gedachtes over “De Babylonische Oorlog (3)

  1. Robert

    “Hij en ik zijn met Alexander van de Bunt genomineerd voor de Homerusprijs van het Nederlands Klassiek Verbond.”

    Hoera!

      1. Ik denk dat ook Robert denkt dat “Paris bien vaut une messe”.

        Ik wil niet overdreven dramatisch doen, maar als wetenschappers willens en wetens de prijs opdrijven van crimineel verworven goederen, is er iets heel grondig mis. Natuurlijk, wetenschap is een internationaal verschijnsel; de misstand is dat eveneens; een Nederlandse auteur vermag niet zoveel. Maar wat we wel kunnen is bijdragen aan een bewustzijnsveranderingen dat classici en bijbelwetenschappers zich om de gedragscodes bekreunen en dat collega’s de andere kant op kijken.

Reacties zijn gesloten.