Gustaf Kossinna (2)

Hallstatt-voorwerpen uit de Elzas (Palais Rhodan, Straatsburg)

Gustaf Kossinna, over wie ik zojuist al blogde, zou tegenwoordig gelden als een van de grootste archeologen aller tijden, als zijn opvattingen verder hadden gestaan van die van de Nazi’s. Het was in zijn tijd gebruikelijk aan te nemen dat niet alleen de Germanen, maar ook de sprekers van de Proto-Indo-Europese taalfamilie afkomstig waren van de Noord-Duitse Laagvlakte. De Germanen stonden daarom het dichtst bij de oorsprong en bezaten daardoor een etnische zuiverheid die elders afwezig was. Zo was Brittannië door invasies van allerlei volken (Belgen, Romeinen, Vikingen, Normandiërs) verworden tot een etnische smeltkroes, terwijl in Gallië Keltische, Romaanse en Germaanse elementen samenkwamen. De Germanen waren daarentegen raszuiver gebleven. Dacht men.

Nobele Germaanse wilden

Hun raszuiverheid maakte – nog steeds volgens Kossinna – de Germanen biologisch superieur. Bovendien hadden ze een superieure taal, die hen in staat stelde creatiever te zijn dan andere volken: een eigenschap die tot dan toe meestal was toegeschreven aan de Grieken. Wie met de nobele Germaanse barbaren contact maakte, meende Kossinna, raakte daardoor verrijkt.

Een historisch voorbeeld zou Karel de Grote zijn geweest, de Frankische leider die het oude Gallië revitaliseerde. Het belangrijkste prehistorische voorbeeld was de migratie die tegen het einde van het tweede millennium v.Chr. zou hebben plaatsgevonden. Proto-Germanen zouden zuidwaarts zijn getrokken, in Griekenland de Mykeense burchten hebben verwoest, een nieuwe cultuur hebben gesticht en dus verantwoordelijk zijn geweest voor het opbloeien van de Griekse beschaving. Waar de Duitsers aan het begin van de negentiende eeuw de Grieken als voorbeeld hadden aanvaard, slechts om de ideeën van de “Romein” Napoleon te voorzien van een contrapunt, waren de Grieken en Duitsers in Kossinna’s visie eigenlijk één volk. De Germaanse zuiverheid garandeerde dus creativiteit, die etnisch minder homogene volken zouden ontberen.

Deze onzinnige redenering had destijds overigens een schijn van logica, want geen Europese staat had zo snel haar zware industrie opgebouwd als Duitsland, geen natie kende zoveel uitvinders en wetenschapsbeoefenaren, geen stad groeide zo snel als Berlijn, nergens was de kunst zo vernieuwend, nergens waren zoveel relevante filosofen en componisten. Daarom was het op zich niet zo heel gek aan te nemen dat de Duitse cultuur een inherente dynamiek kende, al was dat uiteraard nog geen reden om de oorzaak maar tweeduizend jaar eerder te zoeken. (Het Bildungsideaal van Von Humboldt heeft betere papieren.)

Politiek gebruik van de archeologie

Na de Eerste Wereldoorlog werden Kossinna’s ideeën politiek geëxploiteerd. Hij verzette zich er niet tegen dat men redeneerde dat als er ooit ergens Germanen hadden gewoond, historische claims gerechtvaardigd waren. Dat er in de eerste eeuw v.Chr. Germanen waren geweest in de Elzas, bewees dan bijvoorbeeld dat het gebied ook in de twintigste eeuw hoorde bij Duitsland. Andere territoriale aanspraken die archeologisch werden onderbouwd, betroffen Tsjechië, waar de Marcomannen hadden gewoond, Polen, ooit het leefgebied van de Vandalen en Goten, en Oekraïne, waar eens de Goten hadden verbleven. Dit waren precies de gebieden die de Nazi’s nodig meenden te hebben om levensruimte te scheppen voor het Duitse volk. (Uiteraard gold niet dat Slavische volken aanspraak konden maken op gebieden waar zíj ooit hadden geleefd, zoals alle land ten oosten van de Elbe.)

Niet dat Kossinna en de Nazi’s als enigen zo dachten. In Frankrijk verdedigde de historicus Marc Bloch dat het feodale stelsel een Keltische uitvinding was, wat suggereerde dat de Kelten ooit ’s werelds meest geavanceerde natie waren geweest, hun tijd twaalf eeuwen vooruit. Opmerkelijker nog waren de opvattingen die in Engeland opgeld deden: men ging ervan uit dat de Engelse adel afstamde van de Normandiërs, dat het Engelse volk terugging op de Angelsaksen en dat de door de Engelsen geminachte bevolking van Wales, Schotland en Ierland van oorsprong Keltisch-Romaans was. Zo werd een sociale tegenstelling etnisch verklaard. Kossinna was dus een kind van een tijd waarin racisme en nationalisme hoogtij vierden.

De door Kossinna behaalde winst

Het idee dat alle beschaving uit het noorden was gekomen, mocht dan overdreven zijn, Kossinna bereikte ermee dat voor het eerst het uitzonderlijke belang van de Griekse cultuur werd genuanceerd. Ook Montelius’ opvatting dat de beschaving in het oosten was ontstaan en zich via Griekenland naar West-Europa had verspreid, stond nu ter discussie. De stelling dat de ijzerbewerking in Egypte was ontstaan, was nu echt onhoudbaar. Germaans Europa was weliswaar niet het voornaamste cultuurcentrum van de oude wereld, zoals Kossinna had beweerd, maar er hadden wel degelijk belangrijke culturele innovaties plaatsgevonden. Het diffusionistische geschiedbeeld, waarin culturele vernieuwingen zich vanuit één plaats over de wereld verspreiden, is werkelijk inadequaat.

Toch beginnen veel geschiedenisboeken over de Oudheid nog altijd in Irak en Egypte, en behandelen ze achtereenvolgens Kreta en Griekenland om vervolgens bij het Romeinse Rijk te belanden, zonder veel aandacht te besteden aan de Urnenveld- en Hallstattculturen. Eén verklaring is dat hedendaagse oudhistorici zich niet laten leiden door wat belangrijk is, maar door de toevallig beschikbare bronnen (de positivistische misvatting); een andere verklaring is dat weerzin tegen de nationaalsocialistische germanistiek een eerlijke beoordeling van de noordelijke culturen nog altijd bemoeilijkt. Dat is jammer, want Kossinna was zijn tijd vooruit toen hij de prehistorische archeologie van een kunsthistorische discipline veranderde in een sociaalwetenschappelijk en historisch vakgebied.

Deel dit:

10 gedachtes over “Gustaf Kossinna (2)

  1. Martin van Staveren

    “een andere verklaring is dat weerzin tegen de nationaalsocialistische germanistiek een eerlijke beoordeling van de noordelijke culturen nog altijd bemoeilijkt”

    Dat zou dan wel zeer onwetenschappelijk zijn.

    1. FrankB

      Klopt. Net zo onwetenschappelijk als zonder meer aannemen dat de Kenwick Man een politiek instrument van de Indianen is, dwz. zonder even te googelen hoe het nou zat met dat skelet.
      Mensen laten zich nu eenmaal leiden door vooroordelen. Pas op, daar komt Richard Feynman weer:

      The first principle is that you must not fool yourself and you are the easiest person to fool.

      Geldt voor u, voor mij en inderdaad, ook voor 21e eeuwse archeologen. De vraag die u nu voor uzelf moet beantwoorden is wat u er aan doet.

  2. Huibert Schijf

    Grappig te bedenken dat Kossina zijn geografische en historische blik vernauwde tot het Noorden. Dat was in de tijd dat de Duitse Albert Le Coq en anderen expedities (1904) langs de Zijderoutes ondernamen. Hun werk leverde een blijvend inzicht op dat goederen en kennis zich via lange ketens van handelsroutes over grote afstanden konden verspreiden.

    1. FrankB

      “….. de Duitse Albert Le Coq …..”
      Er waren ook toen al flink wat Duitsers met Slavische en Franse namen. Nationalisten als Kossina zijn altijd stekeblind voor dit soort onwelkome feiten.

      1. Frans Buijs

        Het mooiste voorbeeld is een Duitse generaal uit de Eerste Wereldoorlog die Von François heette.

        1. Ben Spaans

          Afstammeling van Hugenoten, uitgeweken voor Lodewijk XIV. Andere voorbeelden zijn de vroegere SPD-politicus Oskar Lafontaine en de laatste DDR-premier (die daar het licht uit deed) Lothar de Mazière.

          1. Martin van Staveren

            Kennen we in Nederland ook: D’Ancona, Moisson, etc, en om dezelfde reden.

  3. FrankB

    “aan te nemen dat de Duitse cultuur een inherente dynamiek kende”
    Dat was ook zo. De grote grap is natuurlijk dat nationalisten, die een hetzij culturele, hetzij biologische, hetzij cultureel-biologische verklaring verdedigen tevens hun uiterste best doen die cultuur van alle dynamiek te ontdoen. De grote vaderlandse voorvechter van de Boreale cultuur bijvoorbeeld komt muzikaal niet verder dan Chopin …..

Reacties zijn gesloten.