De Zeevolken: meer problemen

Ramses III maakt korte metten met wat Zeevolken, herkenbaar aan hun hoofddeksels.

In de vorige vier stukken (één, twee, drie, vier) over de Zeevolken heb ik uitgelegd dat het bewijsmateriaal een consistent verhaal mogelijk maakt: een klimaatcrisis rond 1200 v.Chr. bracht een migratiegolf op gang van het Egeïsche-Zee-gebied richting Egypte en de Levant. Ik was begonnen uit te leggen dat het bewijsmateriaal echter zo eenduidig niet is. Het is lastig te dateren.

Het aardewerkprobleem

Een andere manier om migratie vast te stellen is kijken naar de verspreiding van deze of gene archeologische cultuur. Als we de voorwerpen die vóór 1200 v.Chr. gangbaar waren op Sardinië na een tijdje ook aantreffen in het Midden-Oosten, en als het daarbij niet alleen gaat om handelsaardewerk maar ook om keukenaardewerk, dan hebben we een aanwijzing voor migratie. Maar aardewerk is in deze periode niet alleen moeilijk te dateren, het is ook lastig te kwalificeren.

Er is heel veel gemaakt van het aardewerk van de Peleset ofwel Filistijnen, dat zou lijken op het Mykeense. Dat zou een bewijs zijn en past ook leuk bij het gegeven dat de Filistijnen volgens de Bijbel onbesneden waren en van Kreta afkomstig. Ook hun strijdwijze doet Grieks aan: het duel van David en Goliat lijkt wel wat op de tweegevechten in de Ilias. (Ik denk dat ik me herinner dat het in de oude opstelling van het Ashmolean Museum als vaststaand feit gepresenteerd was, maar het kan zijn geweest in het British Museum.) Zoals ik het heb begrepen, is die aardewerkovereenkomst echter heel omstreden.

Nogmaals de namen

Dan zijn er de in de Egyptische teksten genoemde namen van de verschillende Zeevolken. Die lijken Grieks maar zijn het niet per se. De Egyptenaren noteerden namelijk alleen medeklinkers. De letters /e/ die u ziet, zijn slechts aanduidingen voor de plaats van een onbekende klinker. Bovendien zijn de R en de L uitwisselbaar. Wat is gereconstrueerd als Shekelesh, Sherden, Teresh en Tjeker kan evengoed Šokrša, Šoldn, Twlša en Tjakol zijn en dan liggen identificaties met de bewoners van Sicilië en Sardinië, de Etrusken en de Teukroi ineens een stuk minder voor de hand.

Etymologie helpt ons niet verder. Het woord Peleset kan zijn afgeleid van Pylos maar ook van een Mykeens Grieks woord plôwistoi, “zeevaarders”. Beide woordafleidingen – en ik beken: de laatste is verdraaid elegant – duiden op Griekse migranten. Evengoed duiken de namen Palistin en Walistin op in teksten uit Aleppo, wat suggereert dat de groep al eeuwen aanwezig is geweest in de Levant.

Daarvoor pleit bovendien dat de Peleset en Tjeker nergens in verband worden gebracht met de zee. Dat hoeft niets te betekenen, want de Lukka = Lykiërs waren zeker zeevarend zonder dat er melding is van schepen. Toch maakt het duidelijk dat we er rekening mee moeten houden dat deze volken altijd hebben gewoond in het Nabije Oosten.

Incompleet bewijs

Ik heb allerlei zaken onbehandeld gelaten, zoals de vraag wanneer een verwoestingslaag duidt op geweld. Het kan immers ook een aardschok zijn of een andere natuurramp. Ook negeerde ik de iconografie van de Zeevolken: soms met helmen die ook Mykeense krijgers droegen (maar wat zegt dat?), soms op schepen en soms op wagens. Ik schrijf deze stukken dan ook niet om uit te leggen hoe het precies zit. We weten alleen zeker dat er een klimaatcrisis is geweest, dat de Bronstijdnetwerken ten einde kwamen, dat ijzer het metaal was van de toekomst en dat de samenleving drastisch verarmde. Wat ik heb willen tonen is dat het feit dat we uit het bewijsmateriaal een consistent verhaal kunnen vormen, alleen maar betekent dat het bewijsmateriaal te schaars en te ambigu is.

Tot slot

En dat is verdraaid jammer. We hebben immers te maken met een klimaatomslag die de veerkracht (resilience) van de menselijke samenleving te boven ging. Ik weet dat het verleidelijk is parallellen met het heden te trekken. Los van het feit dat we over die crisis in de twaalfde eeuw veel te weinig weten, mag je mag een voorindustriële samenleving niet zomaar vergelijken met een industriële of postindustriële maatschappij.

Dus laten we ons onthouden van gratuite pogingen aan de oudheidkunde een relevantie toe te kennen die ze niet bezit en niet bezitten kan. We weten te weinig, de toenmalige samenleving was te anders. En vooral: iedereen die toen en nu vergelijkt, wil mensen overtuigen van een bepaalde visie op het heden. Dat is politiek. En omdat er geen empirische basis voor is, is het demagogie. De oudheidkundige puzzel is interessant en vormt haar eigen beloning.

[Een overzicht van deze reeks is hier.]

Deel dit:

6 gedachtes over “De Zeevolken: meer problemen

  1. FrankB

    “En dat is verdraaid jammer.”
    Aan één kant wel. Aan de andere kant hebben we ons gisteren toch prima vermaakt met het bespreken van allerlei scenario’s en dat zal nog wel even zo blijven.
    Betreffende vergelijkingen met het heden: we weten op dit moment domweg niet hoe onze moderne samenleving de wereldwijde klimaatcrisis zal doorstaan. Er zijn veel te veel onbekende factoren. Als we zo graag historische parallellen willen trekken kunnen we beter kijken naar

    https://www.nationalgeographic.nl/wetenschap/2019/09/wat-waren-de-5-massa-extincties-en-wat-veroorzaakte-ze

    Voor de les hoe groter de klimaatverandering, hoe groter de gevolgen, hoe langer de duur van het herstel hebben we het einde van de Bronstijd ook al niet nodig. Daarvoor volstaat de documentaire Na ons de Zondvloed van Kadir van Lohuizen.

    1. Roger Van Bever

      Er zijn ook nog niet verklaarde extincties van één diersoort.
      Zie: https://www.nationalgeographic.nl/waarom-stierven-19-miljoen-jaar-geleden-bijna-alle-haaien-uit
      En het aantal soorten haaien is nog steeds niet volledig hersteld.
      Wat de mens betreft: bij de vorige massa-extinctie liep deze diersoort nog niet rond op deze planeet. Hoe het allemaal zal aflopen valt nog te bezien. Als je het recente IPCC leest is de conclusie dat het waarschijnlijk de foute kant op gaat

  2. Gert M. Knepper

    ” Het woord Peleset kan zijn afgeleid (…) van een Mykeens Grieks woord ‘plôwistoi,’ ‘zeevaarders. (…) [Ι]k beken: de laatste is verdraaid elegant…”
    Mijn enthousiasme is wat beperkter, want we kénnen helemaal geen Myceens woord ‘plôwistoi’; het is speciaal voor deze gelegenheid verzonnen en het duikt ook in het latere Grieks nooit en nergens op. Voor de verleiding van elegantie ben ook ik niet ongevoelig, maar in dit geval vind ik de prijs te hoog.

  3. Dieter Verhofstadt

    Ik merkte aan het eind van dit stukje dat ik onvoldaan, tot zelfs wat geërgerd was. Na reflectie denk ik dat het komt doordat dit stukje en de blog in het algemeen een wispelturige toon aanslaat van kennis, duiding, relativering, aanklacht, frustratie … Die toon is toch veranderd sinds ik instapte ttv Livius. Ik verwacht niet per se antwoorden en aanvaard dat er veel vragen zijn. Ik kan ook wel om met een luis in de pels van de oudheidkunde of het universitair wezen. Maar ik heb het meest aan jou als je de oudheid(kunde) bevattelijk en bescheiden tot mij brengt. Je hoeft je toon niet te veranderen omwille van één lezer. Een blog is een persoonlijk instrument. Maar ik besef nu wel dat ik minder dan voorheen vind wat ik er zoek. In casu: wat weten we wel en niet over de zeevolken en waarom, en niet, het 19de eeuwse frame, de politieke recuperatie, de gezwollen ambitie van de oudheidkunde …

    Vriendelijke groet!

    1. Dit is interessante feedback. Ik ben me er namelijk niet van bewust dat ik meer dan vroeger de onzekerheden benoem en de invloed van de negentiende eeuw. Tegelijk merk ik dat ik moeite heb gemotiveerd te blijven omdat het vak, hoewel we met de DNA-revolutie echt iets heel vernieuwends meemaken, zo gezapig blijft en de kansen niet benut. Het een kan met het ander samenhangen, al weet ik zo snel niet hoe.

  4. Ben Spaans

    ‘Iedereen die toen en nu vergelijkt wil mensen overtuigen van een bepaalde visie op het heden. Dat is politiek.’

    Ook in het algemeen gaat dit bij veel historische belangstelling op. Je kan dit niet leuk is vinden, maar dat is een van de voornaamste reden waarom mensen met geschiedenis bezig zijn.

Reacties zijn gesloten.