De sji’ieten van Irak (4)

Abbas haalt water: afgebeeld op een fontein in Basra. Dit is een standaardmodel-fontein dat je overal in Irak ziet.

[Dit is het vierde stuk over de geschiedenis van de sji’ieten. Het eerste is hier.]

Irak is momenteel een overwegend sji’itisch land. De imams die ik in het vorige stukje noemde, liggen begraven in grote heiligdommen in Najaf, Kerbala, Bagdad en Samarra en meer dan de helft van de bevolking rekent zich tot de sji’a. Na de verdrijving van Saddam Hussein wonnen de sji’ieten aan politieke invloed. Toen het leger op de vlucht sloeg voor de zogenaamd Islamitische Staat, speelden sji’itische milities een belangrijke rol bij het herstel van het centrale gezag. De laatste verkiezingen gingen vooral over de vraag welke sji’itische groep de meeste stemmen zou krijgen, degenen die vooral naar Iran keken of degenen die een meer nationale koers wilden varen.

Soennitisch Irak

Omdat de heiligdommen hier zijn en het sji’itische bevolkingsdeel zo groot is, zou je verwachten dat deze vorm van islam altijd de meeste aanhang heeft gehad. Toegegeven, de Abbasidische kaliefen en de Ottomaanse sultans waren soennieten, maar een soennitische overheid sluit een sji’itische bevolking niet uit. Het wonderlijke is dat de bevolking van het Tweestromenland pas na pakweg 1830 is gesji’itiseerd. Voordien beperkte de sji’a zich tot de steden met de heiligdommen – en die waren klein. In Najaf woonden op een gegeven moment maar dertig families.

Diverse factoren verklaren de religieuze verandering. Eén voorwaarde was de aanleg van het Hindiyya-kanaal ofwel het antieke Pollakottas-kanaal ofwel de huidige benedenloop van de Eufraat. Dit is feitelijk een oeroude rivierloop die eeuwenlang niet heel belangrijk was. De Babyloniërs openden haar als er teveel water uit Armenië richting Babylon stroomde, daarna werd het kanaal vergeten, de Ottomaanse overheid heropende het en sindsdien is het de voornaamste loop. Zo ontstonden vruchtbare landbouwgronden. Steden als Kerbala en Najaf konden groeien.

Immigranten

Dan heb je wel boeren nodig natuurlijk, en toevallig waren er nieuwkomers. Begin negentiende eeuw trokken allerlei Arabische stammen weg van het Arabische Schiereiland, richting Irak. (De aanleiding was de opkomst van het wahhabisme.) De nieuwkomers waren, net als de al aanwezige Arabieren, halfnomadische veetelers, maar schakelden over op landbouw, waarmee veel geld te verdienen viel – en waarmee de Ottomaanse overheid veel belastinggeld kon binnenhalen.

Tegelijkertijd – we hebben het nog steeds over de vroege negentiende eeuw – was er volop kapitaal. Dat kwam niet alleen uit Perzië, dat altijd belang had gesteld in de heiligdommen in Irak, maar ook uit Awadh, een Indisch prinsdom op de vlakte van de Ganges. De vorsten maakten enorme bedragen over om Kerbala en Najaf te verfraaien. Tienduizenden pelgrims kwamen naar Irak en ook zij brachten geld in het laatje.

Dit alles is nog altijd geen verklaring voor religieuze verandering. Het zijn voorwaarden. De diepste oorzaak is een abstracte: ontworteling. De Arabische bevolking was zekerheden kwijt en was ontvankelijk voor mensen die konden vertellen hoe ze hun leven moesten inrichten. De persoonlijke motieven kunnen hebben gevarieerd, maar het feit dat het Ottomaanse leger geen sji’ieten als rekruten aannam, zal een factor zijn geweest. Sji’isme was een mogelijkheid om je af te zetten tegen de overheid.

De Iraakse sji’ieten

Feit is ondertussen dat de sji’a van Irak anders van karakter is dan die in Iran. Het is het verschil tussen Perzen en Arabieren. De Iraanse sji’a heeft mystieke trekken en benadrukt het martelaarschap. De mystiek ontleent ze aan het manicheïsme en de verering van geloofsvervolgden is een invloed uit het zoroastrisme. Je herkent het aan de alomtegenwoordige afbeeldingen van rode tulpen, het symbool van het martelaarschap.

In de Iraakse sji’a zijn de imams minder martelaren als voorbeelden van goed gedrag. Hun moed, ridderlijkheid, welsprekendheid, wijsheid en gulheid krijgen de nadruk. Het zijn nomadendeugden, afkomstig van het Arabische Schiereiland, waarvandaan de nomaden naar Irak waren getrokken. Geen rode tulpen. Wel veel militante afbeeldingen.

De imam als ideale krijger: muurschildering in Salman Pak

Een ander verschil is dat Khomeiny’s theorie dat het gezag toekomt aan de islamitische geestelijkheid, in Irak nooit is aangeslagen. De huidige grootayatollah Sistani in Najaf, heeft wel degelijk politieke invloed, maar moet niets hebben van het Iraanse systeem. Je kunt, zoals gezegd, de vraag stellen of Khomeiny wel een sji’iet is geweest, want wat hij heeft gebracht is volkomen nieuw en staat haaks op de meegaandheid die de sji’itische leiders traditioneel hebben betracht.

Saddam Hussein en de sji’ieten

Saddam Hussein heeft geprobeerd de sji’itische kaart te spelen. Zo streefde hij ernaar te worden erkend als afstammeling van Mohammed, een erkenning die hij vanuit het Hasjemitische koninkrijk Jordanië kreeg toen hij een mausoleum had laten bouwen voor de vermoorde Hasjemitische koning Faisal II. (De Hasjemitische dynastie geldt als afstammelingen van de Profeet.) Tijdens de oorlog tegen Iran kon Hussein inderdaad steunen op de sji’ieten, die meer Arabisch en Irakees waren dan Perzisch.

Tijdens de Golfoorlog probeerde Hussein het conflict te regionaliseren door Israël te beschieten. De strijd tegen de zionistische entiteit in Palestina zou de sji’itische leiders in Iran hebben aangesproken, want voor hen is antizionisme een geloofsartikel en je ziet in elke stad wel een muurschildering die oproept tot de bevrijding van Al-Qods. Ik heb ze in Irak niet gezien. Een verklaring voor dit verschil heb ik niet; wel weet ik dat Husseins aanval er niet voor zorgde dat hij zó populair werd bij zijn sji’itische onderdanen dat ze hem de verloren oorlog vergaven. Toen de Iraakse sji’ieten na de Amerikaanse bevrijding van Koeweit in opstand kwamen, was zijn wraak bikkelhard.

[U hoeft de commentaarsectie niet te gebruiken om de vruchteloze discussie over de relatie tussen islam en het westen weer op te rakelen. Dank u wel. Wordt vervolgd]

Deel dit:

3 gedachtes over “De sji’ieten van Irak (4)

  1. Huibert Schijf

    Een interessante reeks blogs. Vooral de foto’s vind ik fantastisch. Het bewijst hoe belangrijk bezoeken zijn, want ik had die muurschildering nog nooit ergens gezien. “Abbas haalt water: afgebeeld op een fontein in Basra. Dit is een standaardmodel-fontein dat je overal in Irak ziet.” Ik zou ‘die je overal’ hebben geschreven. Het gaat toch om de fontein en niet om het standaardmodel?

  2. FrankB

    Afgaand op de foto’s van deel 3 zijn bij velen de kleuren mij te fel. Mijn favoriet is of het mausoleum van imam Reza of dat van zijn dochter in Qom.

Reacties zijn gesloten.