De invloed van Domitianus

Domitianus (Louvre, Parijs)

Per e-mail kwam een vraag binnen: wat bedoel je als je zegt dat Domitianus, die met de Fiscus Judaicus het schisma tussen joden en christenen op scherp zette, een van de weinige keizers is wier beleid nog altijd een documenteerbare invloed heeft?

Dat zijn diverse vragen in een keer:

  1. hoe zette hij het schisma op scherp?
  2. wat is invloed?
  3. hoe heeft dat nu invloed?
  4. hoe is dat te documenteren?

En, vooruit, vraag 5: wat doet het ertoe?

Hoe zette Domitianus het schisma op scherp?

Dit behandelde ik hier al wat uitgebreider. Samengevat komt het erop neer dat het tempeljodendom pluriform was en vele halachische stromingen kende. Na de verwoesting van de voor al die stromingen belangrijke tempel konden er slechts twee verder:

  • de groep voor wie naast de Wet en de tempel het geloof centraal stond dat Jezus de messias was
  • de groep die het gezag erkende van de rabbijnen.

Door de scherpte waarmee Domitianus de Fiscus Judaicus toepaste, was het voor de laatste groep, die deze heffing betaalde maar verder met rust werd gelaten, aantrekkelijk zich te distantiëren van de christenen. Zo voorkwam je problemen met de overheid.

Dit zette de verhoudingen tussen twee niet noodzakelijkerwijs strijdige groepen op scherp. Er waren tussengroepen die én de Wet van Mozes én Jezus als messias erkenden. (De Didache documenteert hun opvattingen.) Toen Bar Kochba in 132-136 een messiaanse opstand ontketende en de aanhangers van de concurrerende messias naar het schavot stuurde, viel de verbinding tussen de twee “polen” weg en werd de tegenstelling, door Domitianus op scherp gesteld, onoverbrugbaar.

Wat is invloed?

Invloed wil zeggen dat iemand (of iets) een ander iets kan laten doen. De harde en expliciete variant noemen we machtsuitoefening, maar het kan ook iets vanzelfsprekends zijn, zoals de wijze waarop ouders en onderwijzers jonge mensen wegwijs maken in de cultuur van een samenleving. Daaraan kun je je natuurlijk onttrekken. Niets weerhoudt u ervan te gaan leven volgens de gedragscode van de Japanse samoerai (zoals gebeurt in een film van Jim Jarmusch). Die keuze veronderstelt wél dat je je bewust bent van je culturele omgeving, een alternatief bedenken kunt en een keuze maakt.

Iets anders formulerend zou je kunnen zeggen dat invloed een voorkeursrichting is die je als het ware vanzelf neemt. Als in een bedrijf onverwacht een leider moet worden gevonden, zal in een Nederlandse organisatie een overlegronde plaatsvinden (de invloed van de overlegcultuur), zal in een Duitse organisatie degene die worden aangewezen die het ambacht het beste in de vingers heeft (de invloed van een gildecultuur) en zal in een Engelse organisatie iemand boven komen drijven die leiderschap als specialisme heeft (een managementcultuur). Het kan overal ook anders gaan, maar dat vergt dus wel een bewuste keuze.

Hoe heeft Domitianus nog steeds invloed?

Domitianus’ invloed was in eerste instantie die van iemand die macht uitoefent. Daarop volgde een reactie: de synagogen voelden zich genoodzaakt zich te distantiëren van diegenen die meenden dat Jezus de messias was. Dat je niet én de Wet van Mozes kon volgen (halachisch kon leven, de rabbijnse uitleg volgen, jood kon zijn…) én Jezus als messias kon erkennen (de Wet nuanceren, bisschoppen als leiders aanvaarden, christen zijn) is sindsdien de culturele voorkeurrichting.

Er is vanzelfsprekend geen enkele reden waarom je niet allebei zou kunnen zijn. We weten dat er tot zeker 400 na Chr. mensen zijn geweest die én christelijk waren én synagogen bezochten, zoals we ook weten dat er mensen waren als Bacurius, die én christelijk én heidens waren. De scheiding tussen joden en christenen, die op zich geen natuurwet is, bestaat nog altijd. Dat is dus een mooi voorbeeld van invloed die zich door de eeuwen uitstrekt. Er gaat nog steeds vormende werking uit van het beleid van Domitianus.

Hoe is Domitianus’ invloed te documenteren?

Het is makkelijker invloed te claimen dan te bewijzen. We zoeken iets van de vorm “op tijdstip A op plaats P gebeurde X en daardoor gebeurt Y op tijdstip B op plaats Q”. Het cruciale punt zit in het “hierdoor”. Daartoe dient te worden bewezen

  • dat X op tijdstip A en plaats P gebeurde
  • dat X en Y hetzelfde zijn; met andere woorden, dat er continuïteit is
  • dat Y alleen kan zijn voortgekomen uit X; met andere woorden, dat Y niet voortkomt uit Z, dat plaatsvond op tijdstip C in plaats R

De claim dat de Atheners onze democratie uitvonden, is een mooi voorbeeld van wat verkeerd kan gaan. Er is zeker iets gebeurd in het politieke bestel van Athene in de vijfde eeuw (A, P, X) en dat lijkt op het politieke bestel in twintigste-eeuws Europa (B, Q, Y) maar ons systeem gaat niet terug op het Atheense APX maar op het CRZ van de middeleeuwse standenvergaderingen en (in Nederland) waterschappen.

In de praktijk betekent een afdoende onderbouwd bewijs dat je alternatieve oorsprongen uitsluit en continuïteit documenteert. Het schisma tussen joden en christenen stamt inderdaad uit de Oudheid, Domitianus speelde een cruciale rol, en we kunnen continuïteit niet alleen van generatie tot generatie documenteren, maar begrijpen zelfs waardoor die continuïteit er was. Er waren immers twee groepen leiders ontstaan (rabbijnen en bisschoppen) die volgende generaties leiders inwerkten. De tegenstelling was dus geïnstitutionaliseerd. Zo kan van iets dat er niet is vormende werking uitgaan op iets dat er  wel is.

Wat doet dat ertoe?

Over de Oudheid worden veel claims gedaan. Ik noemde al dat de Grieken onze democratie zouden hebben uitgevonden. Maar denk ook eens aan “doordat de Romeinen de Germanen niet onderwierpen kon Duitsland anders zijn dan Frankrijk”. Of “dankzij de Griekse overwinning in de Perzische Oorlogen kon onze cultuur, een cultuur van de menselijke maat, blijven bestaan”.

De meeste van die claims zijn te herschrijven als “op antiek tijdstip A op Grieks-Romeinse plaats P gebeurde X en simsalabim dus gebeurt Y op hedendaags tijdstip B op onze plek Q.” De implicatie van zulke claims is vrijwel altijd dat de Oudheid voor ons nog steeds belangrijk is en dat belangstelling gerechtvaardigd is. (Alsof een historische belangstelling niet haar eigen beloning zou zijn en een rechtvaardiging behoeft.)

Nou kan de Oudheid heel goed belangrijk wezen, zeker. En voorbeelden zijn best nuttig. Je zult die voorbeelden echter wél volgens wetenschappelijke regels moeten bewijzen. Bij Domitianus’ invloed op het schisma van joden en christenen is dat mogelijk. Veel vaker is zoiets niet het geval en dan is zo’n claim gewoon gratuit gezwam, kwakgeschiedenis, simsalabimsociologie of – om het lelijke beest bij zijn naam te noemen – pseudowetenschap.

[Over Domitianus begint 17 december een tentoonstelling in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden.]

Deel dit:

32 gedachtes over “De invloed van Domitianus

  1. Harry ten Brink

    Jona
    Fantastische uitleg
    Kun je svp Graag een andere voorbeelden gevn zodat ik mijn naasten van repliek kan dienen op je laatste vraag (5):
    Romeins recht, misschien?

    1. Pieter

      Dat was ook mijn vraag: welke andere voorbeelden zijn er van aantoonbare invloed vanuit de Oudheid op vandaag?

      1. FrankB

        De Griekse uitvinding van de methode genaamd deductie. Er is continuïteit van Pythagoras tot de 21e eeuwse wiskundeles.

      2. Dirk Zwysen

        Wel, de burgemeester van Antwerpen heeft vorig weekend een marathon gelopen in Griekenland en op facebook gedeeld hoe hij de Spartanen in Thermopylai en de Atheners in Marathon daarmee eert omdat ze de tirannie bestreden en ons zo via de Romeinen leerden kennismaken met democratie, filosofie en wetenschap.

        Dat toont aan dat de Oudheid mensen vandaag nog steeds een beetje gek maakt, wat ook invloed is.

    2. Is een herinvoering. En ook al vertoont de uiterlijke vorm gelijkenis, de inhoud is fundamenteel anders. Bijv. in het pachtrecht is bij de herinvoering het Romeinse principe “koop breekt pacht” verlaten.

  2. FrankB

    “Invloed wil zeggen dat iemand (of iets) een ander iets kan laten doen. De harde en expliciete variant noemen we machtsuitoefening”
    Dit kan beter.
    Macht is het vermogen iemand iets te laten doen wat hij/zij anders niet had gedaan middels dwang.
    Invloed is het vermogen iemand iets te laten doen wat hij/zij anders misschien niet had gedaan zonder dwang.
    Ouders en leerkrachten hebben inderdaad macht. Ambtenaren ook, net als werkgevers.
    Als je zegt dat Dominitianus nog steeds invloed heeft bedoel je iets dat er op lijkt, maar niet helemaal hetzelfde is. Je bedoelt dat we de gevolgen nog steeds ondervinden, namelijk een strikte scheiding tussen het joodse en christelijke geloof. Zijn invloed zal pas opgeheven zijn als men weer tegelijk jood en christen kan zijn.
    Juist het voorbeeld van de Atheense democratie geeft het belang ervan aan. Het is denkbaar dat dat deze invloed heeft op onze 21e eeuwse politieke stelsels; het Amerikaanse bestel refereert er niet alleen qua vorm aan (zij het dan ook indirect, via de Romeinen). Maar dat is onvoldoende voor causaliteit om de door jou genoemde redenen.
    Het “simsalabim” valt juist hier gemakkelijk te specificeren. De ontwerpers van het Amerikaanse politieke bestel kenden hun klassieken.
    Dit is trouwens ook een aardig voorbeeld van de rol van semantiek. Immers spreek ik je geenszins tegen; je conclusies blijven precies hetzelfde. Ik vind het alleen handig om begrippen scherp te omlijnen om spraakverwarring te voorkomen.

  3. Robbert

    Aantoonbare, doorgaande invloed – ik doe een gooi.
    Romeinse bouwkunde, via kerkenbouw door de eeuwen heen.

    1. Frans Buijs

      Ik zie niet echt Romeinse invloeden in Romaanse (ook al lijken de namen op elkaar) en gotische kerken. Een reden dat ik die zo mooi vind is juist dat ze origineel waren en niet afgekeken van de oudheid.

          1. Frans Buijs

            Nou… Misschien heeft Robert toch gelijk. Die boog is inderdaad terug te voeren op de Romeinen. Die zie je door de eeuwen heen, in de vroege middeleeuwen, de Karolingische tijd… Maar qua bouwstijl zijn de middeleeuwse gebouwen origineel.

  4. A. den Teuling

    Weliswaar is het Latijn sinds de zeventiende eeuw niet meer de taal van de wetenschap, maar technische en wetenschappelijke terminologie is internationaal gebaseerd op oud-Griekse en Latijnse woorden, binnen de eigen grammaticale verwerking van elke taal- en cultuurgemeenschap. Goed voor de communicatie

        1. Ben Spaans

          Oh, historici doen aan modes…?😏

          Pas bij de tweede keer doorlezen zag ik dat Jona Lendering als een van de voornaamste uitdragers van de Waterschappen-als-grondslag-van- de-Nederlandse-democratie-these geldt!

          1. Ben Spaans

            Deel van het probleem is misschien dat Nederland als overlegland teveel wordt verward met een echte democratie…

  5. Willem Visser

    Als ik dit zo lees krijg ik het idee dat men er nog steeds vanuit gaat dat de discipelen van Jezus zich tot het Christendom bekeerd zoden hebben… Maar de (Hebreeuws/ Joodse) discipelen van Jezus zijn altijd (net als Jezus) Joods gebleven. Het was slechts een klein groepje Hellenistische Joden die – onder leiding van Stephanus, en later Paulus – Christen werden. De Joden (en de Joodse volgelingen van Jezus) in Jeruzalem moesten echter helemaal niets hebben van de Christelijke leer van Paulus en consoorten, net als de meeste Joden buiten Israel (de Hellenistische of Griekssprekende Joden).
    In het boek Handelingen is te lezen dat Paulus op zijn rondreizen het ook voortdurend met de daar wonende Joden aan de stok heeft; zozeer zelfs dat hij op zeker moment het bijltje er bij neergooit en boos tegen zijn Joodse ‘broeders’ zegt:

    Hand.18:6 “U roept zelf het onheil over u af! Mij treft geen blaam. Voortaan zal ik mij tot de heidenen richten.”

    Hand.18:7 “Paulus verruilde de synagoge voor het huis van Titius Justus, iemand die God vereerde en wiens huis naast de synagoge stond.”

    Duidelijker dan dit kan het niet: Paulus begon met (voornamelijk) niet Joodse mensen een ‘eigen’ religie en keerde de synagoge de rug toe.
    En de Joods/ Hebreeuwse volgelingen van Jezus bleven de tempel en/ of synagoge bezoeken (Hand.21:20 – 25).
    Er zijn zelfs aanwijzingen dat Joodse volgelingen van Jezus zich na het jaar 70 bij de groep van Jochanan ben Zakkai in Javne aansloten. Jochanan was fel anti-messianistisch en toch ging het messianisme bij het geloof van de Rabbijnen een (bijna) overheersende rol spelen.

    1. FrankB

      “dat men er nog steeds vanuit gaat dat de discipelen van Jezus zich tot het Christendom bekeerd zoden hebben”
      Ik weet niet wie u met “men” bedoelt, maar op deze pagina hebben de meesten Israel Verdeeld gelezen. Die gaan er dus niet van uit.

      1. Willem Visser

        Die ‘men’ zijn de mensen die nog steeds denken dat er TWEE (rivaliserende) groepen overbleven na de verwoesting van de tempel:
        * de groep voor wie naast de Wet en de tempel het geloof centraal stond dat Jezus de messias was
        * de groep die het gezag erkende van de rabbijnen.

          1. Willem Visser

            ‘Empirische data’ ? Dat is vragen naar de bekende weg. Je weet dat het Joden aan het eind van de eerste eeuw verboden werd bisschoppelijke functies te bekleden. En mocht je meer ‘data’ willen hebben dan verwijs ik je naar mijn artikel ‘Paulus versus Petrus’ dat te downloaden is via de Facebookgroep Tanachiem. Ik ga daar uitgebreid in op deze zaken en ik vermeld daar ook de vele bronnen die ik raadpleegde.

    1. Hij heeft bestaande wetgeving gehandhaafd toen die niet langer relevant was, en de uitvoering zó aangescherpt dat in elk geval het deel van de bevolking dat via munten bereikbaar was voor de keizerlijke propaganda, erdoor geschokt was. Dat weten we omdat Nerva als een van zijn eerste goede beleidsdaden de misstanden aanpakte en via munten meedeelde aan de bevolking.

    2. FrankB

      Ik zeg beide. Hier is de Wet van de Onverwachte Gevolgen van toepassing. Want ik geloof er niets van dat het uiteengaan dan wel samenblijven van christendom en judaisme Domitianus iets kon schelen. Niettemin nam hij de maatregelen bewust.

  6. Jacob Krekel

    Lang geleden heb ik geleerd dat het concept “eigendom” uit het Romeins recht tot ons gekomen is. Dat is de volkomen en onbeperkte beschikkingsmacht over iets. In tegenstelling tot bezit, waarbij je wel iets hebt, maar er geen volledige en onbeperkte beschikkingsmacht over hebt. De Bijbel kent wel het begrip bezit, maar niet het begrip eigendom. Als er al een eigenaar is, dan is dat God.
    Zonder het Romeinse eigendomsconcept zou de wereld er heel anders uitzien. Het is onzeker of er een industriële revolutie had plaatsgevonden en het moderne kapitalisme drijft op dit concept.

    1. Frans Buijs

      Zit wat in. In het inheemse Amerika bestond het concept eigendom niet of nauwelijks. Voor de nomaden van de prairies was het idee dat je land kon bezitten even vreemd als het idee dat je de lucht kon bezitten. En in het rijk van de Inca’s was er ook geen privé bezit. Alle goederen werden verdeeld; in zekere zin was het een socialistische maatschappij. (Ja, ik weer dat Jona er altijd voor waarschuwt om moderne begrippen terug te projecteren op een pre industriële beschaving.) Maar de Inca’s snapten echt niet wat de Spanjaarden wilden met al dat goud. Eten ze het op of zo? Of waarom de Spanjaarden hun deuren op slot deden.

      1. FrankB

        Zit niet veel in. Correlatie is nog geen causatie. Het verband tussen het één (eigendomsrecht) en het ander (Industriële Revolutie) is zelfs nog lang niet gelegd. Ik durf wel te beweren dat de Indianen ook geen IR waren begonnen als ze wel eigendomsrecht hadden gekend. Ze hadden er de technologische kennis niet voor.
        Zie de studie over China waar ik net naar verwees.

Reacties zijn gesloten.