Vergeten erfenis. Oosterse wortels van de westerse cultuur

Hofreis

Vergeten erfenis bleek van mijn boeken het meest controversieel. Ik betoog dat, aangezien de stelling “de Oudheid is de bakermat van onze beschaving” sociologisch van aard is, ze als zodanig dient te worden onderzocht.

Om een aanzet tot zo’n analyse te geven introduceerde ik, half geïnspireerd door Anthony Giddens, het idee van “structurerende elementen”: aspecten van een cultuur die de levenswijze van opeenvolgende generaties beïnvloedden, en waaraan economische middelen waren gekoppeld. Aan dit criterium gemeten stelde ik vast dat Griekenland en Rome minder belangrijk waren dan wel wordt aangenomen, en dat Babylon en Arabië meer aandacht verdienen.

De recensies waren verdeeld, maar ik had – nadat ik meer dan eens voordeel van terechte kritiek had gehad – gerekend op kwalitatief betere besprekingen. Het mag toch niet zo moeilijk zijn om een sociologisch essay te laten recenseren door een socioloog? Er is me een pro-islamitisch standpunt in de schoenen geschoven (hoewel ik beschrijf dat er geen islamitische Galilei of Newton is geweest) en ik ben zelfs beschouwd als propagandist van de Iraanse republiek. Dat verbaasde me minder dan de slordigheid waarmee meer dan één recensent mijn definitie van “structurerende elementen” citeerde: de economische middelen werden genegeerd, waarna de eerste helft van de zin inderdaad hol klinkt.

Als kranten- en tijdschriftredacties sociologische essays laten recenseren door classici, als die vervolgens definities incompleet citeren en als ze op de man in plaats van op de bal spelen, dan heb je blijkbaar een gevoelige snaar geraakt. Wat ik niet had zien aankomen, is dat classici, die ik toch eigenlijk beschouw als “mijn soort mensen”, tot zulke slechte besprekingen in staat zijn. Het volgende boek was daarom het eerste dat was gewijd aan de kwaliteit van de oudheidkunde.

[Een synopsis van Vergeten erfenis is hier; aanvullende literatuur is daar.]

Deel dit: