Jugurtha

Numidische ruiter (Musée national des antiquités, Algiers)

Op donderdag blog ik meestal over Een kennismaking met de oude wereld, het handboek van De Blois en Van der Spek waaruit ik ooit oude geschiedenis leerde. Soms vermeld ik dingen die ik niet had meegekregen, soms ben ik het oneens met de auteurs en vaak vul ik aan met iets dat ik leuk vind. Ik constateerde al eerder dat Numidië in Een kennismaking met de oude wereld ten onrechte weinig aandacht krijgt. Dat is jammer, want het was een agrarisch rijk, verstedelijkt gebied. Wie bijvoorbeeld onvermeld blijft, is koning Jugurtha. Vandaag dus een aanvulling.

Voorgeschiedenis

Numidië, zeg maar het huidige Algerije, was onder koning Massinissa uitgegroeid tot de machtigste staat in de Maghreb. Bij zijn dood liet hij het koninkrijk aan drie zonen, die een pro-Romeins beleid voerden. Maharbal lijkt al snel te zijn overleden; diens kinderen groeiden op aan het hof van Micipsa (eigenlijk Mikiwsan). Een van hen was de rond 160 v.Chr. geboren Jugurtha, die van zijn oom een militaire training kreeg en vervolgens diende in het leger waarmee de Romeinse generaal Scipio Aemilianus de Iberische stad Numantia belegerde.

Lees verder “Jugurtha”

Oude olijfbomen

Laërtes’ olijfboom

Drie jaar geleden was ik in Souk Ahras, een klein Algerijns stadje dat ooit Thagaste heette en dat de geboorteplaats is van Augustinus. Er zijn geen opvallende resten uit de Romeinse tijd, maar achter het gemeentehuis toont men een olijfboom die, zo vertelt men, eeuwenoud is. Ik blogde er destijds over – lees maar – en schreef toen dat de christelijke veelschrijver de boom minimaal zou kunnen hebben gezien.

Het is niet de enige oeroude olijfboom. Het exemplaar hierboven staat op Ithaka en men vertelt ter plekke dat de vader van Odysseus, Laërtes, er weleens ging zitten als hij het gedonder in het paleis zat was. In Athene wijzen ze Plato’s olijfboom aan. In Libanon staan bij Bcheale zestien bomen die zouden zijn ontstaan toen Noach het olijftakje zou hebben geënt dat de duif hem na de Zondvloed had gebracht. Op de Olijfberg in Jeruzalem tonen ze u de bomen waaronder Jezus zou hebben gebeden voordat Judas hem kwam verraden.

Lees verder “Oude olijfbomen”

De Arabisering van de Maghreb

De grote moskee van Kairouan

Een tijdje geleden kreeg ik een vraag naar de arabisering van de Maghreb. Anders gezegd: waarom zijn de mensen in het noordwesten van Afrika Arabisch gaan spreken? Vroeger spraken ze immers Latijn en daarvoor woonden er mensen die een taal spraken die ik gemakshalve Numidisch zal noemen. Ook zijn er nog Berbers. Kortom, hoe zit het?

Ik ben geen arabist en elk antwoord dat ik geef moet met een korreltje zout worden genomen. Ik denk echter dat ik wel een paar factoren kan noemen.

Verovering

Primo, de Arabische veroveringen vormden hoe dan ook de beslissende factor. In 647 intervenieerde een Arabisch leger in een burgeroorlog in wat bekendstond als het Exarchaat van Karthago, ofwel het door de Byzantijnen op de Vandalen heroverde Afrika. Bij het huidige Sbeitla versloegen de Arabieren een opstandeling – let op: ze werkten hier samen met de Byzantijnen – en lieten zich vervolgens afkopen. Een kwart eeuw later rukten de Arabieren op tot Kairouan, en weer een kwart eeuw later (in 695 om precies te zijn) viel Karthago. De Byzantijnen heroverden de stad en verloren haar definitief in 698. Daarmee lag de weg naar het westen open. Berbers boden nog weerstand maar in 708 stonden de Arabische troepen aan de Atlantische Oceaan. Drie jaar later staken ze de Straat van Gibraltar over. Het Rijk van Toledo, centraal georganiseerd als het was, viel in één klap.

Lees verder “De Arabisering van de Maghreb”

Nog eens Regulus

Punische ruiter (Musée national des antiquités, Algiers)

Een tijdje blogde ik over de expeditie van Regulus, een Romeinse consul in 256/255 v.Chr., naar wat nu Tunesië heet. Hij won eigenlijk alles tot de Karthagers een capabele Spartaanse huurlingenleider, Xanthippos, in dienst namen en hem versloegen. De veldtocht, die deel uitmaakt van de Eerste Punische Oorlog, is me bezig blijven houden omdat er iets raars mee aan de hand is. Een consulair leger bestond uit zo’n 18.000 man en Regulus commandeerde er maar 15.000. Het leger is te klein voor een zo belangrijke operatie, zeker als we erbij bedenken dat de Romeinen een kolossale vloot– 330 oorlogsbodems! – bouwden om het expeditieleger over te zetten.

Ik vermoed nu dat Regulus niet alleen was. De Numidiërs speelden een belangrijke rol. Daarvoor zijn enkele aanwijzingen.

Lees verder “Nog eens Regulus”

Het Numidisch en het Proto-Berber

Punische ruiter (Musée national des antiquités, Algiers)

Een ruim jaar geleden – het was ten tijde van de verkiezingen – reisde ik door Algerije en korte tijd daarna door Tunesië. Je loopt er van de ene naar de andere Romeinse stad; er zijn er uit de Maghreb ongeveer 500 bij naam bekend, wat aanzienlijk meer is dan de 60 uit Gallië. Dit was een van de verstedelijkste gebieden uit de oude wereld.

T-steden

Op een gegeven moment viel me op dat ontzettend veel plaatsnamen, zowel antieke als moderne, beginnen met een t-klank. Systeem kon ik er niet in ontdekken. Het kon gaan om een havenstad als Tipasa, om een heuvelfort als Tiddis en om een bronnenheiligdom als Thubursicum, maar ook om steden als Thugga, Tebessa, Thysdrus, Thuburbo Maius, Thagaste en Thamugadi. De /t/ lijkt wel universeel te zijn.

Lees verder “Het Numidisch en het Proto-Berber”

Een Algerijnse film over Augustinus

Je kunt het aan mij overlaten om door Algerije te reizen, kijkend naar de steden waar Augustinus moet hebben gewoond en gewerkt, zonder in de gaten te hebben dat er in de Algerijnse bioscopen een film draaide over de bisschop van Hippo: Augustine, Son of Her Tears. Of ook wel Aghstynws, abin dumueuha. Dat schrijf ik niet uit pedanterie, maar omdat het aangeeft wat de film is: een poging de man weg te halen uit de wereld van het Europese christendom maar te presenteren als Algerijn.

Gemeten aan wat de filmmakers beoogden, kan de film alleen worden getypeerd als succes. We krijgen de Algerijnse en Tunesische landschappen te zien. We zien Aghstynws niet alleen in een Romeinse tunica en toga, maar ook in een kandora en een qessabiya. De acteurs komen uit de Maghreb en dat heb ik in films over de Oudheid nog maar zelden gezien. Ik vond dat prettig ontregelend. De film verveelt beslist niet. Maar om nu te zeggen dat het een meesterwerk is dat u gezien hebben móet, nee.

Lees verder “Een Algerijnse film over Augustinus”

Vroom bedrog

Orakelhoofd uit Cherchell (Musée Public National, Cherchell)

De agrarische rendementen in de oude wereld waren laag en dat betekende dat de overgrote meerderheid van de mensen werkzaam was in de agrarische sector. Slechts één op de tien mensen was geen boer en dat konden ambachtslieden, soldaten of leerkrachten zijn. Eén van de gevolgen van deze situatie was dat informatie een heel andere karakter had. Weliswaar wilde men destijds, net als nu, dat informatie correct was, maar anders dan ons ontbrak het de ouden aan de middelen om dingen te onderzoeken. Je nam dus maar aan dat iets waar was als het leek op informatie die je al had.

Voor het overige moest je maar je toevlucht nemen tot het bovennatuurlijke. Vandaar de populariteit van orakels en waarzeggers: droomduiders, astrologen, kaaskijkers, vogelvluchtspecialisten, ingewandenlezers, visorakels… Sommige van deze adviseurs waren niet vies van een vrome fraude. In het handboek voor dromenuitleggers dat Artemidoros van Daldis heeft geschreven, is een opmerking dat je een beetje hocus pocus moest toevoegen; de klanten verwachtten het nu eenmaal en het maakte dat ze dingen makkelijker geloofden. De ingewonnen informatie leek hierdoor immers op informatie die ze al hadden.

Lees verder “Vroom bedrog”

Een Algerijnse officier in Vechten

Inscriptie van Antistius Adventus (Rijksmuseum van Oudheden, Leiden)

Een half jaar geleden was ik op reis door Algerije en hoewel ik veel mooie dingen heb gezien, was er ook een mini-teleurstelling: terwijl ik wél de grafsteen vond van Adiutor, iemand uit Nederland die belandde in Algerije, vond ik niets over Antistius, een Romeinse bestuurder uit de tweede eeuw na Chr. die de omgekeerde reis maakte. Er zijn in Algerije minstens twee inscripties (deze EDCS-13100076 en EDCS-16300167) maar ik heb die niet gezien. Een derde inscriptie is gevonden bij de Muur van Hadrianus (EDCS-07801373) en een vierde – hier boven – komt uit Vechten, even onder Utrecht. Die staat bekend als EDCS-11100902 en als u denkt dat ze slecht leesbaar is, heeft u gelijk, maar zie hieronder.

De jonge bestuurder

Quintus Antistius Adventus Postumius Aquilinus is rond 128 geboren in een senatoriële familie uit de Numidische stad Thibilis, halverwege Cirta en Hippo Regius, en profiteerde van het netwerk van Afrikaanse bestuurders dat in de loop van de tweede eeuw steeds meer invloed kreeg in Italië en uiteindelijk een keizer zou leveren, Septimius Severus. Uit de vier inscripties kennen we Antistius’ loopbaan, die hem kort voor 150 moet hebben gebracht naar Rome, waar hij een van de leden was van het college der vigintiviri, de beginnende magistraten, meest senatorenzonen, die ieder jaar werden benoemd. Hij was een van het viertal dat samen verantwoordelijk was voor het onderhoud van de straten in Rome.

Lees verder “Een Algerijnse officier in Vechten”

Twee heel oude dames

Graf van Antonia en Artema (Thubursicum Numidarum, Algerije)

Het is u vergeven als u nog nooit hebt gehoord van Thubursicum Numidarum, want het was een nogal obscuur Romeins stadje in Numidië. Tacitus zou het één keer kunnen vermelden maar zelfs dat is niet zeker, want hij heeft het over Thubuscum en er zijn andere kandidaten.

Ik belandde er afgelopen december dan ook min of meer bij toeval. Ik was in Madauros geweest, er was tijd over en de bewakers van Madauros wisten nog iets dat ons zou boeien. Zo belandden we op een volkomen onbekende opgraving met een theater, een forum, een tempel op een heuvel en een waterheiligdom bij de bronnen van de rivier de Medjerda, die oostwaarts stroomt via Bulla Regia naar Utica.

Lees verder “Twee heel oude dames”

Romeins Tunesië en Algerije

Een tragediedichter en een acteur uit een komedie (Hadrumetum; Musée archéologique de Sousse)

Als ik thuis kom van een buitenlandse reis heb ik altijd wat tijd nodig om mezelf te herwinnen. Je doet inkopen, je draait de was, je ruimt je reisgidsen op, je probeert de achterstallige mail te beantwoorden. Aangezien ik uit Tunesië ben teruggekeerd in een land met extra gezondheidsmaatregelen is het allemaal wat moeizamer dit keer, maar evengoed zijn er verloren halve uurtjes waarin ik de foto’s kon ordenen die ik in Tunesië heb genomen. Ze documenteren de Romeinse provincies Africa Proconsularis en Numidia.

Een klein deel ervan heb ik online geplaatst. Daar was ik al eerder mee begonnen, dus als u mijn website kent, ziet u op de pagina’s over Karthago en Utica weinig nieuws. Uit Algerije plaatste ik al foto’s online uit Cirta, uit Hippo Regius, uit Icosium, uit Iol Caesarea, uit Lambaesis, uit Madghacen, uit Madauros, uit het Mausolée royal de Maurétanie, uit Sitifis, van de Soumaa d’El-Khroub, uit Thubursicum Numidarum, uit Tiddis, uit Tipasa en uit het fenomenale Thamugadi.

En nu dus ook Tunesië: Bulla Regia, Hadrumetum, Mactaris, Sufetula, Thugga, Thysdrus, Thuburbo Maius en Uthina. Verder de Fenicische kolonie Kerkouane. Samenvattend: je leert het wel waarderen, een dag zonder puntgaaf bewaarde mozaïeken.

Lees verder “Romeins Tunesië en Algerije”