De Oudheid in kleur

Ik vertelde al eerder dat in het Gallo-Romeins Museum in Tongeren een expositie is over kleur op antieke standbeelden. Dat die bont waren, is geen nieuw inzicht. Veel musea hebben wel ergens een fleurig gereconstrueerd gipsafgietsel staan, dat minimaal de kleuren toont – zij het zonder de glans die een beschilderd beeld van marmer heeft. Gips absorbeert verf, marmer doet dat anders.

Onze witte beelden

Evengoed is het een leuk onderwerp voor een expositie, want in onze contreien zijn we de afgelopen eeuwen wel enigszins geconditioneerd door de witte beelden die Europese kunstenaars hebben gemaakt. Ik heb er zelf mee geworsteld. Er is wel geopperd dat die meer recente beelden het idee hebben versterkt dat de mensen die aan het begin van onze jaartelling leefden rond de Middellandse Zee, eveneens niet al te gekleurd zijn geweest. Dat lijkt me plausibel, al weet ik niet goed hoe je het kunt bewijzen. Misschien zijn er brieven bekend van achttiende-eeuwse historiserende schilders die een gekleurd model afwijzen omdat de Grieken en Romeinen een lichte huid zouden hebben gehad. Ik weet het niet.

Lees verder “De Oudheid in kleur”

Antieke kleuren in Tongeren

Skythische boogschutter (Glyptothek, München); het rechter beeld is vanaf vandaag te zien in Tongeren.

Ik had vandaag eigenlijk naar Tongeren gewild, maar tussen droom en daad zet NS bussen in, dus dat kwam er niet zo van. Vandaag begint in het Gallo-Romeins Museum echter een expositie over de kleuren van antieke beelden. Ik houd voldoende van dat museum om er minstens tweemaal per jaar naartoe te gaan, dus ze zullen me wel vergeven dat ik begin met een klein puntje van kritiek. Het betreft de aankondiging:

Je kent ze vast wel, de witmarmeren beelden uit de klassieke oudheid. Maar wist je dat de oude Grieken en Romeinen ze kleurrijk beschilderden? En dat van kop tot teen. In deze fascinerende expo ervaar je hoe hun beeldhouwwerken er écht uitzagen.

Lees verder “Antieke kleuren in Tongeren”

Een oeroud gebit

Gebit van een Neanderthalermeisje (Le Phare, Andenne)

De bovenstaande kaak is millennia oud. Deze tanden behoorden aan een neanderthalermeisje waarvan de resten zijn opgegraven in de Scladina-grot bij Sclayn, niet ver van de Maas. Het museum Le Phare in Andenne, halverwege Namen en Hoei, stelt niet alleen tentoon wat archeologen hebben gevonden, maar legt ook uit hoe ze weten wat ze weten. Loop maar even mee wat we allemaal kunnen afleiden van deze tanden.

Om te beginnen, heel simpel: de dunne, ronde onderkaak helpt om vast te stellen dat we te maken hebben met een meisje. Mannen, zowel Homo neanderthalensis als Homo sapiens, hebben doorgaans een wat vierkantere onderkaak. De identificatie is inmiddels bevestigd door het DNA-onderzoek: geen Y-chromosomen. Een huzarenstukje, want dit DNA is 80.000 jaar oud.

Lees verder “Een oeroud gebit”

Museum Het Toreke, Tienen

Romeins hoofdje (Het Toreke, Tienen)

Ik moest onlangs – en niet tegen mijn zin – even in Tongeren zijn, en dat liet zich mooi combineren met een bezoek aan het archeologische museum van Tienen, Het Toreke. Het dankt zijn naam aan het feit dat het, zoals u misschien al vermoedde, een versterkt gebouw is, dat ooit diende als gevangenis. Nog altijd zit de vrederechtbank van Tienen er om de hoek. Ik wilde al jaren naar Het Toreke, want het heeft een goede collectie die ik alleen kende uit bruiklenen aan andere musea.

Tienen

Tienen zelf is een belangrijke Romeinse nederzetting geweest. Toen Agrippa de Romeinse wegen in Gallië aanlegde, was een van de belangrijkste routes die van Keulen naar de Kanaalkust. Het eerste deel, over Jülich en Heerlen, leidde naar Tongeren. Daarvandaan zou de weg later over Liberchies naar Bavay lopen. Maar dat is niet het oorspronkelijke parcours. Robert Nouwen heeft er in zijn boek  De Romeinse heerbaan (bespreking) op geattendeerd dat de weg ooit van Tongeren over Tienen en Velzeke westwaarts leidde. Je vraagt je af wat archeologen allemaal niet hadden kunnen ontdekken als Brussel niet in de weg zou liggen.

Lees verder “Museum Het Toreke, Tienen”

Meer plaatsnamen in het Gallisch

De Isère

Zoals trouwe lezers weten, blog ik weleens over woorden uit het Gallisch. Dat is weliswaar een dode taal, maar taalkundigen weten wel het een en ander. Zo blogde ik over de manier van reconstructie van het Gallisch, over kledingstukken, over enkele plaatsnamen, over boerderijwoorden, over militaire termen en nog wat andere woorden. Vandaag nog maar eens wat plaatsnamen.

Stammen

Eerst een stam bij uit ons uit de buurt: de Eburonen. U weet wel, de groep die onder leiding van Ambiorix (Gallisch: “koning van de hele wereld”) het Veertiende Legioen vernietigde en later door de Romeinen werd vernietigd. Eburos betekent “taxus” en is heel normaal in antieke plaatsnamen: zo zijn er steden die Eburodunum heetten, zoals Embrun in de West-Alpen, Yverdon in Zwitserland en Brno in Tsjechië. Het Engelse York heette ooit Eburacum en zo kunnen we nog wel even doorgaan. De Eburonen waren dus de taxusmensen.

Lees verder “Meer plaatsnamen in het Gallisch”

Een nieuwe benadering van Julius Caesar

Jona wees al even op mijn nieuwe boek De Caesarroute dat verschijnt bij de Caesarexpositie in H’ART Museum in Amsterdam. Geen catalogus, maar een verhaal dat uitnodigt na een eerste kennismaking met Julius Caesar in Amsterdam, aan de wandel te gaan om de kennismaking te verdiepen. Het kan dus ook los van elkaar, maar de combinatie is wel zo aardig.

Een lage vindkans

Hoewel geschreven als een wandelgids voor een breed publiek, staat route ook voor een systematische benadering van het onderzoek naar Julius Caesar in de Lage Landen. Belangrijke uitdaging is wat ik de ‘schoenspijker in de hooiberg’ noem. Het goede nieuws is dat sinds 2008 bekend is dat Caesars soldaten uitzonderlijk grote schoenspijkers onder hun schoeisel droegen, waardoor ze te dateren zijn. Een kort erop in 2010 bij het Duitse Limburg an der Lahn gevonden kamp, is dankzij de vondst van die schoenspijkers met zeer grote waarschijnlijkheid aan de tijd van Caesar gekoppeld. Maar hoewel door de aanleg van een snelweg een flink deel van twee van zijn kampen is opgegraven, leverde dat slechts drie dateerbare schoenspijkers op. Ook de andere minder goed dateerbare vondsten zijn schaars, waaronder wat scherven en slechts één munt. Per vierkante meter opgraving van een kamp van Caesar is de kans iets dateerbaars uit zijn tijd te vinden zeer klein.

Lees verder “Een nieuwe benadering van Julius Caesar”

Faits divers (1)

In beslag genomen Keltiberische helmen (© Policía nacional)

Dit keer: een gearresteerde museumdirecteur en een prijs voor wetenschapscommunicatie.

Zo af en toe lees ik iets waarvan ik denk: “dat verdient aandacht maar er zit net geen blogje in”. Ik denk er nu over dit soort zaken te ordenen in een onregelmatig verschijnende verzamelrubriek: faits divers. Dus vandaag, bij wijze van experiment, deel één.

Gearresteerde museumdirecteur

Nee, ik heb het niet over Hartwig Fischer, de directeur van het Londense British Museum. Die is niet gearresteerd. Hij is zelf opgestapt omdat hij signalen had genegeerd dat voorwerpen uit zijn collectie werden gestolen. Zijn inschattingsfout is eerder menselijk falen dan een misdrijf. Omdat het museum gewoon functioneren kan, is het eigenlijk een interne kwestie. Het had niet mogen gebeuren, zeker, maar groter dan dat is het niet.

Lees verder “Faits divers (1)”

Liégeois

Een liégeois

De lente maakt vandaag, eenentwintig juni, plaats voor de zomer. En gegeven de opwarming van deze planeet zal het vroeg of laat wel opnieuw onverdraaglijk heet worden. Voor iedereen die dat niet aankan: drink eens een liégeois.

Dat is een Belgisch drankje, vernoemd naar het wapen van Luik, waarin de kleuren rood en goud nogal prominent aanwezig zijn. Die deelt de Waalse stad met de graven van Loon en waarom dat zo is, ga ik vandaag niet voor u uitzoeken.

Lees verder “Liégeois”

Ambiorix tegen Caesar

Ik sprak Robert Nouwen, de auteur van het boek Ambiorix tegen Caesar, twee weken geleden nog. Aan de voet van het beeld van Ambiorix in Tongeren aten we Luikse wafels en bespraken we de receptie van zijn vorige boek, De Romeinse heerbaan. En gisteravond heb ik hem bij de boekpresentatie in het Gallo-Romeinse museum in Tongeren nog even de hand geschud. Omdat ik Nouwen dus persoonlijk ken, kan ik zijn boek niet recenseren. Ik kan u echter verzekeren dat u het zult lezen zonder spijt en met vrucht. Ambiorix tegen Caesar is momenteel het beste overzicht van de weerstand die de Eburonen boden aan de Romeinse legioenen. U weet wel, Ambiorix vernietigde het Veertiende Legioen bij een plek genaamd Atuatuca. Dat moet ergens liggen in de omgeving van Tongeren.

In plaats van het boek te bespreken, wil ik wat losse kwesties aanstippen. Zeg maar de “further thoughts” die bij me opkwamen bij het lezen van de PDF die Nouwen me vorige maand toezond.

Lees verder “Ambiorix tegen Caesar”

Het bombardement op Mortsel

Ravage van het bombardement op Mortsel (© P. K. Kropf, Antwerpen, MAS, Collectie Meathouse, AV.1943.031.033-106.)

Wanneer het gaat om bombardementen in de Lage Landen denkt men spontaan aan Rotterdam in mei 1940 of Antwerpen onder de V-bommen. Minder bekend is het drama dat zich voltrok in Mortsel op 5 april 1943, vandaag tachtig jaar geleden.

Mortsel is dan een verstedelijkte gemeente net ten zuiden van Antwerpen. Er zijn verschillende scholen. Aan de rand liggen enkele fabrieken en het vliegveld van Deurne. Deze combinatie zal op een lentedag in 1943 uiterst dodelijk blijken.

Het vliegveld wordt door de bezetter vooral gebruikt om vliegtuigen te testen en te herstellen. Dat gebeurt in de nabijgelegen voormalige Minerva-autofabriek, die de Duitsers omvormen tot Frontreparaturbetrieb Erla VII. Een gedroomd doelwit voor een geallieerd bombardement.

Lees verder “Het bombardement op Mortsel”