
De Romeinse Republiek breidde zich aanvankelijk gestaag uit over Italië, annexeerde na de Eerste Punische Oorlog de eilanden Sicilië, Sardinië en Corsica en ook de Povlakte en de Dalmatische kust, nam na de oorlog tegen Hannibal ook de Spaanse kusten in bezit, en gebruikte vervolgens enkele decennia om alles te consolideren. Na het midden van de tweede eeuw v.Chr. ging het sneller: Macedonië, Africa, Griekenland, het Pergameense Rijk, de Meseta, de Provence, Numidië.
Daarna was het de tijd van de grote generaals. Sulla, Lucullus en Pompeius veroverden gebieden in het oosten, Caesar annexeerde het westen van het Iberische Schiereiland, Gallië en nog meer Numidië. Ze zouden allemaal worden overtroffen door keizer Augustus. En dan waren er nog de evidente mislukkingen, zoals generaal Crassus, die zich aan zijn stand verplicht voelde naar het oosten te trekken om te strijden tegen de Parthen, die woonden in Irak en Iran. Dat had hij beter niet kunnen doen, want in 53 v.Chr. werd hij bij Carrhae, ook bekend als Harran, verslagen.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.