Pompeius in Antalya

De stadspoort van Antalya (die er in de tijd van Pompeius nog niet was)

Als ik u zeg dat het 20 sextilis was in het jaar waarin Julius Caesar en Servilius Isauricus consuls waren, en als ik dat omreken naar 14 juli 48 v.Chr. op onze kalender, dan weet u dat u bent beland in een nieuwe aflevering van de reeks “Wat deed Caesar vandaag 2069 jaar geleden?”

Ik heb geen idee. Wat ik wel weet is dat zijn rivaal Pompeius aankwam in Attaleia ofwel Antalya. Zoals we al zagen, was de aanvoerder van de senatoriële troepen verslagen bij Farsalos. De Senaat beschikte echter nog altijd over een superieure vloot alsmede legioenen in Africa, zoals het huidige Tunesië destijds heette. In het verre westen, in Andalusië, was men bovendien in opstand gekomen tegen Caesars gouverneur Quintus Cassius Longinus. Pompeius was echter niet naar het westen op weg. Zijn reis naar het oosten oogt als een slecht voorbereide improvisatie: hij was vooral bezig afstand te scheppen tot zijn achtervolgers. Caesar wilde immers verhinderen dat zijn verslagen tegenstander zich zou aansluiten bij een nieuw leger.

Lees verder “Pompeius in Antalya”

Een museum als belediging

Maa-Palaiokastro, Museum voor de Griekse kolonisatie

In de Late Bronstijd, bezochten Mykeense Grieken Cyprus. Hun producten zijn op allerlei plekken gevonden, de naam “Alashiya” (Cyprus) is te vinden op Lineair-B-tabletten, Hethitische teksten vertellen dat een krijgsheer uit Ahhiyawa (Griekenland) een expeditie deed naar Alashiya en aan boord van het Uluburun-schip, dat tjokvol bronsbaren uit Cyprus lag, lijken twee Mykeense krijgers te hebben gevaren, op weg naar huis. Toen in het Griekse moederland de paleisburchten in de dertiende eeuw v.Chr. ten onder gingen, trokken vluchtelingen naar Cyprus. Een van hun vestigingsplaatsen was Maa-Palaiokastro, de voorganger van het latere Pafos. Na een kwart eeuw werd deze plek alweer ontruimd.

Kort als de Grieken er hebben gewoond, laten we zeggen van 1200 tot 1175 v.Chr., de plek was wel de plek waar ze echt woonden. Alle eerdere aanwijzingen zijn nog te verklaren als handel, als krijgers die komen en gingen, als kooplieden die waren gemigreerd naar hun afzetmarkt. Maar Maa-Palaiokastro is een echte Griekse nederzetting en dat maakt de opgraving nogal symbolisch voor het huidige Cyprus. De meeste Cyprioten spreken immers Grieks en volgen de Cypriotische variant van het Griekse christendom. Een Cyprioot herkent in Griekse liedjes iets dat hem aanspreekt en zal op het Eurovisie-songfestival dan ook douze points geven aan Griekenland.

Lees verder “Een museum als belediging”

Sinterklaas op school

De H. Nikolaas op school. Muurschildering in het Kykkos-klooster, Cyprus.

Het is vandaag een van de feestdagen van de heilige Nikolaas: op 9 mei (Juliaanse kalender) herdenken de orthodoxe kerken hoe het gebeente van de bisschop van Myra werd overgebracht naar Bari. Daar valt weinig over te vertellen – ik heb het althans al eens gedaan – dus ik behandel liever een gebeurtenis uit het begin van het aardse bestaan van de heilige: zijn bezoek aan de school in zijn geboortestad Patara.

De bovenstaande muurschildering fotografeerde ik vorig jaar in het Kykkos-klooster in Cyprus. Links Nikolaas met op zijn schrijfplankje de letters alfa tot en met nu. Dit in tegenstelling tot de kinderen rechts, die pas tot en met de iota en de mu zijn gekomen. Ik vind de afbeelding even charmant als ’ie lelijk is, maar ondertussen plaatst deze fresco ons voor een dijk van een theologisch probleem. Lees even mee in de catechismus.

Lees verder “Sinterklaas op school”

Eigentijdse kunst

Lukas schildert Maria

De kunst van de Grieks-Orthodoxe kerk heeft enkele opvallende kenmerken. Eén daarvan is dat vrijwel alle afbeeldingen tweedimensioneel zijn; een ander is de keuze voor bepaalde technieken (nooit gebrandschilderd glas); en tot slot worden de dingen vaak al eeuwenlang op precies dezelfde manier afgebeeld. Een portret van Sint-Nikolaas hoort er op een bepaalde manier uit te zien, omdat het anders gewoon de heilige niet goed weergeeft. Originaliteit is hier niet de ambitie.

Ik begrijp dat professionele schilders van ikonen teruggrijpen op een boek waarin precies staat aangegeven hoe het moet, maar ik heb het boek nooit gezien en om de waarheid te zeggen herken ik toch ook weleens verschillen. Ik heb de laatste dagen nogal wat afbeeldingen gezien van de opstanding van Lazarus (die, voor de tweede keer gestorven, ligt begraven in Larnaca), en steeds zie je dezelfde elementen terugkeren: de in zwachtels gewikkelde dode, Christus, enkele leden van de Twaalf achter hem, Maria en Martha aan zijn voeten, en een man in de buurt die zijn neus dichtknijpt bij het graf van Lazarus. Daarbinnen is echter behoorlijk wat variatie mogelijk. Soms komen er mensen uit de stad aanlopen, soms zijn er maar zes leden van de Twaalf en soms zie je ze allemaal, de plaatsing van Maria en Martha varieert, enz.

Lees verder “Eigentijdse kunst”

In Famagusta

(Anders dan de titel van dit stukje doet vermoeden, is dit een foto uit Nicosia.)

Cyprus is, zoals u weet, sinds 1974 verdeeld in twee helften: het zuiden, waar men overwegend Grieks spreekt, en het noorden, waar men overwegend Turks spreekt. Hoe dat zo gekomen is en wie daar schuld aan heeft, is misschien iets voor een ander blogstukje. Feit is dat er Griekssprekende families zijn die in ’74 vanuit het noorden onverwacht naar het zuiden moesten en dat ik momenteel op Cyprus rondreis met een vrouw die afkomstig is uit zo’n gezin. Haar familie kwam dus uit een dorpje aan de noordkust, ze woont zelf nu in Nicosia.

Sinds een paar jaar kun je de grens over. Het is wat ergerlijk maar niet buitengewoon moeilijk. Zondag reisden we van Larnaca (het antieke Kition) naar Famagusta (het antieke Salamis) en in het restaurant waar we ’s morgens koffie dronken, raakten we aan de praat met een jonge Cyprioot uit de noordelijke helft.

Lees verder “In Famagusta”

Cypriotisch kort (3): Pasen

Bij gebrek aan paas-ikoon geef ik u een ikoon die goede vrijdag voorstelt. Heilig Kruis-klooster, Omodos.

Het paasfeest functioneert in Nederland, zoals u weet, vooral als stok om moslims mee te slaan. Politici die nooit naar de kerk gaan, hebben de mond vol van de joods-christelijke traditie en eisen dat paaseieren ook paaseieren worden genoemd. Verder is tweede paasdag zo’n vrije dag die op elk kantoor leidt tot planningsproblemen en stress, terwijl goede vrijdag nooit ergens een vrije dag is geweest. Ik ontdekte overigens onlangs dat de gemeente Amsterdam zijn ambtenaren op goede vrijdag een vrije dag toekent, maar andere overheidsinstellingen en het bedrijfsleven sluiten niet om te contempleren over het lijden in deze wereld. Hoewel voor dat laatste zeker aanleiding zou zijn, heeft het paasweekend in een seculiere samenleving geen plaats meer.

Dat is anders in Cyprus, waar tweede paasdag door menigeen wordt aangegrepen om van zijn werk weg te blijven – zodat we de opgravingen van Kition, die open behoorden te zijn, niet konden bezoeken. De bewakers waren maandag maar thuisgebleven. Een stevige ergernis, ik geef het toe, maar daar staat tegenover dat ik afgelopen week de prachtigste decoraties heb gezien in elke kerk waar ik kwam. En er zijn hier nogal wat mooie middeleeuwse kerken, met prachtig metselwerk en schitterende iconen. En vol met bloemen en linten dus.

Lees verder “Cypriotisch kort (3): Pasen”

Wen-Amun (3)

Pijlpunt met de naam van Zakar-Ba’al, gevonden even ten noorden van Byblos maar niet per se gemaakt voor “onze” Zakar-Ba’al (Nationaal Museum, Beiroet)

In het eerste en tweede deel van dit stuk vertelde ik hoe de Thebaan Wen-Amun was uitgezonden om in Byblos hout te kopen. In Dor, de havenstad van het volk van de Tjeker, was Wen-Amun echter beroofd van zijn goud en zilver. Omdat de stadsvorst compensatie weigerde, had Wen-Amun het zilver geconfisqueerd van een Tjeker-schip. Daarmee bereikte hij Byblos, waar koning Zakar-Ba’al hem uitlegde dat hij het hout niet zomaar kon komen opeisen: Byblos was onafhankelijk en farao Nesbanebdjed diende de volle prijs te betalen.

***

Hoewel de verhoudingen duidelijk waren bekoeld, vonden Wen-Amun en koning Zakar-Ba’al toch een compromis. Er werd alvast wat hout naar Egypte gestuurd en een bediende voer mee om een brief van Wen-Amun over te brengen, waarin deze vroeg om extra zilver. In Egypte lijkt men te hebben gedacht dat als men snel zou antwoorden, het minder erg zou zijn als men probeerde het hout alsnog op een koopje te krijgen, want Nesbanebdjed stuurde nog in de winter

vier kruiken en één vaas van goud, vijf kruiken zilver, tien kledingstukken van koningslinnen, tien kledingstukken van fijn linnen, 500 zachte linnen matten, 500 ossenhuiden, 500 touwen, twintig zakken linzen en dertig manden vis.

Lees verder “Wen-Amun (3)”