Kimbren en Teutonen

Helmen uit de Deens Bronstijd (dus te oud om Kimbrisch te zijn) (Nationaal Museum, Kopenhagen)

Aan het einde van de tweede eeuw trokken de Kimbren en Teutonen dwars door Europa. Ik noemde ze vorige week, toen ik vertelde dat Marius ze uiteindelijk had verslagen. Maar waar kwamen ze vandaan? Die vraag is verwant met de vraag wie ze waren. De naam Teutonen is Germaans en betekent zoiets als “het volk”. Dat past goed bij het beeld dat we hebben van een grote groep mensen die op drift zijn geraakt: een samenraapsel van ontheemden. De naam Kimbren is wel in verband gebracht met een Germaans woord *himbra-, dat “bewoners” betekent, wat best waar kan zijn. In elk geval vertrokken ze van Jutland, waar een eeuw later nog Kimbren woonden. Kortom, we lijken te maken te hebben met grote groepen noordelingen die, op zoek naar een beter leven, naar het zuiden trokken.

Lees verder “Kimbren en Teutonen”

Amleth, Hamlet en The Northman

Een jaar of tien geleden bezochten mijn zakenpartner en ik Haithabu in het noorden van Duitsland. Ooit was dat een Noormannenstad en ik fantaseerde dat dit de plek was waar het oorspronkelijke verhaal van Hamlet zich kon hebben afgespeeld. Dat kennen we uit een middeleeuwse tekst: de Gesta Danorum van Saxo Grammaticus. U moet hem zo rond 1200 plaatsen. Hij is een tijdgenoot van Snorri Sturluson, de Edda-auteur die ik al eens noemde. Beide schrijvers tekenden de verhalen op van de Noormannen.

Saxo’s Amleth

Saxo’s Amleth is de zoon van de dappere Viking Horvendill en Gerutha. Als Horvendills broer Feng Horvendill doodt, vreest Amleth voor zijn leven en wendt voor waanzinnig te zijn. Op allerlei vragen geeft hij bizarre antwoorden – antwoorden die stuk voor stuk een dubbele bodem hebben die de lezer begrijpt maar de verhaalpersonages niet. Feng doorziet het echter en stuurt zijn neef naar Britannië, met een brief waarin staat dat de ontvanger de brenger moet doden. Net als in het toneelstuk van Shakespeare, vervangt de held de brief. Bij Saxo moet de ontvanger de brenger een geschikte echtgenote geven.

Lees verder “Amleth, Hamlet en The Northman”

Dobbelende Germanen

Speelbord uit Vimose

De Germanen, die verdobbelden hun vrouwen: ik weet niet waar het idee vandaan is gekomen, maar het lijkt een misverstand dat is ontstaan door een passage uit TacitusGermania. Die passage is overigens al bizar genoeg. Hier is ze, vertaald door Vincent Hunink:

Dobbelen doen de Germanen, wonderlijk genoeg, nuchter en als iets ernstigs. Met zoveel fanatisme in winnen of verliezen dat ze als alles is verspeeld bij de laatste en uiterste worp hun vrijheid en lichaam inzetten. De verliezer gaat vrijwillig in slavernij: hoe jong ook, hoe sterk ook, hij laat zich dan boeien en verkopen. Zo ijselijk consequent kan men zijn in iets verkeerds. Zelf spreken ze van “erezaak”. Zulke slaven verhandelt men, om ook zelf de smaad van zo’n zege kwijt te raken. (Tacitus, Germania 24)

Lees verder “Dobbelende Germanen”

Celtic Fields

Celtic Fields bij Wekerom (foto Jan van Uffelen)

De naam “Celtic Field” is een eeuw geleden bedacht door Britse archeologen en is eigenlijk een beetje misleidend. Het begrip suggereert immers dat deze akkers door de Kelten zouden zijn gebruikt. In feit zijn ze veel ouder en jonger: zo oud als de Vroege Bronstijd (ca. 1800 v.Chr.) en zo jong als de Vroege Middeleeuwen (ca. 650 na Chr.). Bovendien vinden we Celtic Fields bijna altijd buiten het gebied van de La Tène-cultuur: in België, Denemarken, Engeland, Duitsland, Nederland, Polen, en Zweden. Anders gezegd, in heel Noordwest-Europa maar zelden op een plek waar ze Keltisch spraken. Misschien is het halfvergeten Nederlandse woord “raatakker” beter.

Het gaat om kleine, vierkante of rechthoekige akkers. Een typisch voorbeeld meet ongeveer 35×35 meter, hoewel ze ook iets kleiner (30×30 meter) of iets groter (50×50 meter) kunnen zijn. De grootte doet vermoeden dat elke akker door één familie of misschien zelfs door één individu kon worden bewerkt.

Lees verder “Celtic Fields”

Cynische grap

Priamos en Achilleus (Nationaal Museum, Kopenhagen)

Dit is een van de twee Hoby-bekers, gemaakt door een Griekse zilversmid die Cheirisofos heette. Het voorwerp wordt stilistisch gedateerd in de eerste eeuw v.Chr. De afgebeelde scène is afkomstig uit het laatste boek van de Ilias: koning Priamos van Troje bezoekt Achilleus om het stoffelijk overschot van zijn zoon terug te kopen. Er is een tweede beker waarop is te zien hoe de held Filoktetes, die een lelijke slangenbeet heeft opgelopen, wordt behandeld. Elco Brinkman zou dit edelsmeedwerk hebben aangeduid als “topkunst”.

Het leuke is de vindplaats waarnaar de bekers zijn vernoemd: het dorpje Hoby op het Deense eiland Lolland. Daar heeft archeoloog Knud Friis Johansen ze in 1920 aangetroffen in het graf van een ongeveer dertig jaar oude Germaanse krijger. Ze zijn nu te zien in het Nationale Museum in Kopenhagen, dat een van de beste oudheidkundige collecties ter wereld bezit en een reis naar Denemarken waard is. Serieus.

Lees verder “Cynische grap”

Strijdige grondrechten

Hans van Mierlo (Nationaal Archief)

Sinds ik in The Independent een juichende bespreking las van een absoluut flutboek, geschreven door iemand die aan dat boek had meegewerkt, vind ik het wat lastig de Britse krant serieus te nemen. Toch staat er wel eens iets in dat de moeite waard is, zoals een uitspraak van een Deense minister, Dan Jørgensen, dat rituele slacht kon worden verboden omdat dierenrechten gaan vóór religie.

Ook al lijkt het erop, het gaat hier niet om de vrijheid van godsdienst. Ik neem althans aan dat Denemarken deze erkent en dat de minister geen vernieuwende visie op het Deens constitutioneel recht ontvouwt. Hij zal hebben gedoeld op bepaalde geloofspraktijken. Evengoed begeeft hij zich in een mijnenveld.

Lees verder “Strijdige grondrechten”

Nasotheek

nasothek_ncgMarmeren standbeelden uit de Oudheid zijn kwetsbaar. Zo’n stenen kolos hoeft maar om te vallen en er breekt iets af, en doorgaans zijn dat de uitstekende delen: de armen, benen, het hoofd. Van het gezicht lopen de neus en de kin de grootste kans beschadigd te raken.

Het ligt in de rede zo’n kunstwerk te repareren. Je kunt vaak herkennen hoe de oude Grieken of Romeinen hun beelden hebben opgeknapt, bijvoorbeeld als een rechthoekig stukje natuursteen over een breuk is geplaatst. Soms maakte men van de gelegenheid gebruik een oud beeld wat aan te passen aan de eigentijdse smaak, bijvoorbeeld door de kop te vervangen door een hoofd met een modieuzer kapsel.

Lees verder “Nasotheek”

Hamlet de Deen

Runen-inscriptie: gedenksteen voor koning Sigtrygg

Eergisteren bezochten we de oude Vikingstad die in Duitsland Haithabu en in Denemarken Hedeby wordt genoemd. Ik adviseer de eerste naam te gebruiken, omdat de Deense /d/ onuitspreekbaar is.

Stad op de istmus

Het gaat om een grote, vroegmiddeleeuwse stad, omgeven door een ringwal (kijk maar), gelegen op de Deense istmus. Dat is de plek waar de afstand tussen de Oostzee en Noordzee het kortst is. De bewoners van Haithabu gebruikten ossenkarren om schepen van de ene naar de andere zee te slepen. Hier ligt ook de enorme muur die het zuiden van Jutland moest beschermen tegen de Saksen in noordelijk Duitsland, de Danevirke. Haithabu lag dus strategisch.

Enkele Vikinghuizen zijn herbouwd en er is een erg mooi, zeker te bezoeken, rustig museum, waar onder andere de oude technieken worden uitgelegd en wordt getoond tot waar handel werd gedreven: Byzantium in het verre oosten en in het westen Dorestad en de Frankische gebieden. Karel de Grote kon een muntstelsel invoeren dankzij het zilver dat hij via de Vikinghandelaren verwierf uit het Abbasiedenkalifaat. Helemaal in het verre westen waren de Engelse steden de handelspartners van Haithabu.

Lees verder “Hamlet de Deen”

Een munt uit Kyjiv

Deze hanger fotografeerde ik een tijdje terug op de Vikingexpositie in het Drents Museum in Assen, waarover ik al eerder blogde. Ik noemde toen ook de munt die in dit sieraad is opgenomen, want die is echt de moeite waard.

Het voorwerp is opgegraven in Väsby (ten noorden van Stockholm). Daar zal de drager wel hebben gewoond. De munt die erin is verwerkt, is echter afkomstig uit het Grootvorstendom Kyjiv, waar een elite van Zweedse Vikingen, de afstammelingen van Rurik, heerste over een gemengd Slavische en Iraanse bevolking. Een deel van de bevolking was christelijk; in 987 werd de religie staatsgodsdienst. Het rijk geldt als de voorganger van het latere Rusland.

Lees verder “Een munt uit Kyjiv”

Vikingen in Assen

Een fijne, lichte opstelling

Vikingen, dat waren van die wilde krijgers uit het hoge noorden met helmen met horens. Ze voeren in drakars en plunderden alle kloosters en steden, zoals Dorestat. De middeleeuwers baden “van de woede der Noormannen, verlos ons Heer”. De Vikingen ontdekten IJsland, Groenland en de kust van Canada. Ze voeren over de Wolga. Ze aanbaden allerlei woeste goden.

Frankische broche, gevonden in Vasby

Een van de eerste voorwerpen in de tentoonstelling de Vikingen in het Drents Museum in Assen is een helm waarbij twee losse horens liggen. De uitleg maakt de bezoeker meteen duidelijk hoe weinig hij weet, want het blijkt dat er geen enkele Vikinghelm bekend is met horens; wel zijn er voorwerpen die de indruk wekken dat er iets op die helmen stond, maar dit zijn vermoedelijk vogelkoppen. Het misverstand is ontstaan toen Denemarken werd aangevallen door Pruisen en Oostenrijk, en de Denen een afschrikwekkend krijgersimago nastreefden. Zo ontstond het beeld van de woeste Viking. De horenhelm is uitgevonden bij opvoeringen van Wagners Ring des Nibelungen en werd zo over heel Europa populair.

Lees verder “Vikingen in Assen”