
Mensen die Dostojevski citeren doen dat vanzelfsprekend alleen om te laten merken dat ze niet van de straat zijn, maar ik hoop dat u me desondanks vergeeft dat ik even iets aan u voorleg. In het zevende hoofdstukje van de Ondergrondse notities (1864) staat de volgende passage (vertaling Gerard Cruys):
Ze zeggen dat Cleopatra ervan hield om gouden spelden in de borsten van haar slavinnen te steken en plezier beleefde aan hun kreten en kramptrekkingen.
De Romeinen vertelden over Kleopatra de meest bizarre dingen. Logisch, ze was een verslagen vijand en dus kon er geen goed woord vanaf. De Egyptische culten, met beestachtige goden die geen enkele Romein zou willen vereren, alsmede haar hellenistische hof vol exuberantie en abundantie – dat alles bood voldoende munitie om haar te typeren als tweede Semiramis. Deze anekdote past in de Romeinse propaganda als een hand in een handschoen. In de Middeleeuwen, Renaisance en Nieuwe Tijd werd Kleopatra hét symbool van wrede decadentie.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.