
Misverstand: De Friezen woonden altijd in Friesland
In de loop van de derde eeuw n.Chr. gingen veel Germaanse stammen op in grotere federaties. Bekende stammen als de Franken, Saksen en Alamannen dateren uit deze tijd. De Friezen lijken hierop een uitzondering te zijn. Zij worden al in de Vroege Keizertijd vermeld als de bewoners van de huidige provincies Noord-Holland en Friesland. Als volk zijn ze ouder dan de genoemde federaties, en ook nu deze allang zijn verdwenen, zijn er in Nederland nog West-Friezen en Friezen, en in Duitsland en Denemarken Oost- en Noord-Friezen.
Dat suggereert een aanzienlijke etnische continuïteit, maar die is al een eeuw geleden ter discussie gesteld. Pieter Boeles (1873-1961), de man die de archeologie van Friesland domineerde in de eerste helft van de twintigste eeuw, wees er in 1905 op dat in de vierde en vijfde eeuw de Saksen, afkomstig uit het noordwesten van Duitsland, zich vestigden in het huidige Groningen, Friesland en Vlaanderen, alvorens het Kanaal over te steken en de koninkrijken van Essex, Sussex en Wessex te stichten. Boeles kwam tot deze gedachte omdat de archeologische vindplaatsen in het noordelijk kustgebied van deze tijd meer overeenkomsten vertonen met de cultuur van de toenmalige Saksen dan met die van de Friezen uit de voorafgaande tijd. Boeles concludeerde dat de oorspronkelijke bewoners waren onderworpen, maar dat hun naam in gebruik was gebleven.