Groot-Britannië is een eiland

Ik weet niet hoe het u vergaat, maar het nieuws uit Groot-Britannië schokt me nauwelijks. Niet dat ik me er niet betrokken bij voel, maar het zijn dingen waarvan we wisten dat ze eraan zaten te komen. Eind jaren negentig had ik een Britse vriendin en kwam ik regelmatig in Londen, en de mensen die ik sprak neigden naar een vreemd soort hysterie. Of het nu ging om de Spice Girls, Tony Blair, Britpop of de dood van prinses Diana: er zat geen rem op de meningen. Dit moest wel verkeerd gaan.

En zo geschiedde. De Brexit is maar een voorbeeld. Met rare kwesties zoals de eenzijdige aanpassing van de regels rond Noord-Ierland en nu de verontwaardiging over het Europees Hof. Een substantieel deel van de Britse bevolking denkt dat afspraken die internationale relaties regelen, er niet zijn voor Britten.

Lees verder “Groot-Britannië is een eiland”

The Dig

Er was vorig jaar veel te doen over The Dig, een film waarin de opgraving van Sutton Hoo een rol speelt. Het graf van de vroeg-zevende-eeuwse Angelsaksische vorst Rædwald geldt als een van de grote archeologische ontdekkingen van de vorige eeuw. De bijzetting zou te vergelijken zijn met die van andere heersers uit de Late Oudheid, zoals Childerik in Doornik en het grafveld bij het Zweedse Vendel, ware het niet dat ze alles in omvang overtreft: Rædwald is begraven in een schip van een slordige zevenentwintig meter lang. Het is begrijpelijk dat de opgravers die er in 1938 en 1939 werkten, lang overwogen dat het een Vikinggraf was.

Sutton Hoo

Maar het was dus ouder. Dit schip documenteerde de wereld van de Angelen, van de Saksen, van de kerstening en van de Beowulf. Wellicht herinnert u zich uit 2005/2006 de expositie “Professor Van Giffen en het geheim van de wierden” in het Groninger Museum. In The Dig vat een medewerker van het British Museum, Charles Phillips, het belang van de ontdekking mooi samen: “The Dark Ages are not dark anymore.” En ook: “The Anglo-Saxons did have a civilization.”

Lees verder “The Dig”

“Naar alle kanten het Rijk vergroot” (4)

Septimius Severus (Portret uit Tyrus, nu in het Nationaal Museum in Beiroet)

[Vandaag het laatste van vier blogs over de veldtochten van keizer Septimius Severus (r.193-211), die het Romeinse Rijk bracht tot zijn grootste omvang. Dat dit onder Trajanus zou zijn gebeurd is vooral propaganda van Mussolini. Het eerste deel is hier.]

Zoals gezegd had keizer Severus het Romeinse leger uitgebreid met drie legioenen. I  Parthica en III Parthica bleven in Mesopotamië en het II Parthica werd gestationeerd in Italië, waar het een kamp betrok op de Albaanse Berg ten zuidoosten van Rome. Het diende als strategische reserve. Al vóór Severus in de Tripolitana een nieuw verdedigingsconcept introduceerde, was gebleken dat het traditionele systeem van de limes gebreken vertoonde. Nu de stammen buiten het imperium zich beter organiseerden, slaagden ze er wel eens in door te breken, en omdat alle troepen langs de grenzen waren gestationeerd, konden vijanden zonder veel problemen vér oprukken. Zo hadden tijdens de regering van Marcus Aurelius Germaanse piraten de Vlaamse kust bereikt en grote schade aangericht in bijvoorbeeld Arras, Thérouanne en Bavay. Uit deze en soortgelijke gebeurtenissen bleek dat de oude vorm van grensverdediging aanpassing vereiste.

Het zou te ver gaan te zeggen dat Severus de oplossing vond, maar hij onderkende dat het probleem ten dele samenhing met het feit dat als troepen in de ene sector versterking kregen, andere sectoren verzwakt raakten. Daarom wachtte II Parthica in Italië om in crisisgebieden te interveniëren. De grafstenen van de gesneuvelde soldaten zijn vrijwel overal in het Romeinse Rijk gevonden en zo kan worden vastgesteld dat het legioen van 208 tot 211 deelnam aan Severus’ campagne om het nog onafhankelijke noorden van Brittannië te onderwerpen. In feite was ook dit een defensieve maatregel: as Schotland eenmaal onderworpen en geromaniseerd, dan waren er geen drie kostbare legioenen meer nodig om de Britse provincies te verdedigen. Hoewel Severus zijn legioenen noordelijker voerde dan welke keizer ooit heeft gedaan, moest hij onderkennen dat de Hooglanden niet te veroveren waren.

Lees verder ““Naar alle kanten het Rijk vergroot” (4)”

Geliefd boek: Salaam Brick Lane

Wie in Londen buiten de gebaande paden reist komt vanzelf in het tegenwoordig populaire East End, vlakbij Liverpool Station. De bekendste straat daar is Brick Lane waar veel Aziatische restaurants en winkels zijn. De Britse journalist en schrijver Tarquin Hall schetst in zijn Salaam Brick Lane. A Year in the New East End een portret van oude en nieuwe bewoners en laat zien dat een achterbuurt niet per se een probleemwijk is.

Zoals in veel Europese steden woont er in Londen buitenwijken een overwegend niet-inheemse bevolking. Ga naar Green Street bij het negentiende eeuwse Upton Park Underground Station aan de oostkant van Londen. Dat is een drukke, armoedige winkelstraat met lelijke winkelpuien. We staan in het vibrerende centrum van het Londense Pakistan en op straat wordt geen woord Engels gesproken. Vrouwen zijn traditioneel gekleed, sommigen hebben een gezichtssluier en slechts een enkeling draagt westerse kleding. De straat functioneert als een Oosterse bazaar en de winkels bieden alles wat Pakistanen nodig hebben: halalvlees, elektronica, een Pakistaanse Khan Fried Chicken, huwelijksjuwelen en kostbare bruidsjurken. Overigens wonen er in Upton Park ook Indiërs, zoals zal blijken.

Lees verder “Geliefd boek: Salaam Brick Lane”

Layards grote project

Door Layard gemaakte reconstructie van Nineveh

Austen Henry Layard is een van de invloedrijkste oudheidkundigen uit de negentiende eeuw. Hij is de ontdekker van de hoofdsteden van Assyrië. En zoals het met de geleerden uit die tijd gaat: hij was een van de grondleggers van het vakgebied, samen met halfgoden als Friedrich August Wolf, Caspar Reuvens, Jean-François Champollion, Henry Rawlinson, Johann Gustav Droysen, Heinrich Schliemann, Osman Hamdi, Oscar Montelius, Theodor Mommsen en Ulrich von Wilamowitz. Maar waar dit negental allang is beschreven in fatsoenlijke biografieën, is Layard eigenlijk wat onbekend gebleven. Mogens Trolle Larsen presenteert in The Conquest of Assyria de ontdekker van Nineveh en Kalach als een soort Indiana Jones – en dat is een karikatuur.

Akkoord, Layard was een avonturier in de beste Victoriaanse traditie. En die traditie is er niet alleen een van stiff upper lip en wetenschappelijk optimisme, maar ook van genadeloos imperialisme. Het is in die sfeer dat we Layard óók moeten plaatsen.

Lees verder “Layards grote project”

Brexit

Nog twaalf uur. Net als u heb ik de laatste tijd vol frustratie gekeken naar de gebeurtenissen aan de andere kant van de Noordzee.

Ze verbaasden me helaas niet. Ooit had ik een Britse geliefde en ik had destijds al het idee dat er iets vreemds speelde. Of het nu ging om de Spice Girls, om Tony Blair of om Princess Diana, er was van tijd tot tijd iets om hysterisch over te zijn. Het verontrustte me.

Lees verder “Brexit”

Het British Museum

Een deel van de Elgin Marbles.

Elk museum heeft zijn charmes. Het Rijksmuseum van Oudheden, waar ik kind aan huis ben. Het kleine museum van Troyes, waar je wat oude meesters kunt zien én de grootste collectie meteorieten van het departement. Het museum van Hamadan omdat de directrice er altijd weer in slaagt iets nieuws te tonen. Het museum met de mozaïeken uit Zeugma, omdat, nou ja, omdat daar de mozaïeken zijn uit Zeugma. En het British Museum, waar ik weleens kwam met mijn voormalige Britse geliefde en mooie herinneringen aan heb.

De collectie zelf heeft echter óók wel wat en vandaag neem ik u mee langs enkele museumstukken. Om te beginnen het bekendste of beruchtste onderdeel: de Elgin Marbles, die u hierboven ziet, genoemd naar de Lord Elgin die ze naar Engeland bracht. Ze komen van de Parthenon-tempel in Athene, en Griekenland wil ze graag terug hebben; er is al een prachtig museum gebouwd voor wat ze daar aanduiden als de Parthenon Marbles. Dit beeldhouwwerk, zo betogen de Grieken, is werelderfgoed. Precies, antwoorden de Britten, en omdat het het erfgoed van de hele wereld is, kan het ook worden getoond in Engeland. Laat u door dat geharrewar echter niet afleiden. Dit is gewoon weergaloos mooi beeldhouwwerk en hierboven ziet u maar een heel, heel klein gedeelte.

Lees verder “Het British Museum”

Buzzcocks

Er is een fraai verhaal – en het is nog waar ook* – dat BBC-diskjockey John Peel, nadat hij “Teenage Kicks” van The Undertones had gedraaid, de single nog een tweede keer draaide, met de historische woorden “It doesn’t get much better than this”. Dat was 1978 en het is makkelijk te begrijpen waarom Peel er zo over dacht. “Teenage Kicks” heeft alles wat een liedje moet hebben.

Ik heb dat toen niet mee gekregen. Ik was aan het puberen op een Apeldoornse middelbare school en de muziek waar wij naar luisterden was Grease, al kan ik niet zeggen dat de nieuwe muziek ongemerkt aan ons voorbij ging. Onze conrector, meneer Duzijn, kwam midden in het jaar op een brommer door de gangen van de school knetteren, verkleed als punk-sinterklaas. Zelfs de nieuwbouwwijk Zevenhuizen kon zijn momenten hebben.

Lees verder “Buzzcocks”

Peter Connolly

De strijd om Alesia volgens Peter Connolly
De strijd om Alesia volgens Peter Connolly

Peter Connolly (1935-2012) heeft me Engels geleerd. Het moet 1978 zijn geweest toen ik zijn boek The Roman Army vond in de Apeldoornse openbare bibliotheek. Ik was veertien en had mijn eerste Engelse lessen wel gehad, maar een boek lezen in een vreemde taal was meer dan ik gewend was. De enige manier om te ontdekken wat Connolly had te melden, was het zelf te vertalen, bewapend met het Prisma-woordenboek van mijn vader.

En dat had ik hard nodig, want Connolly gebruikte woorden die ik op school nooit had gehoord. Wat was in vredesnaam een shield boss? Waartoe diende de outrigger van een schip? Wat deed je met een javelin? O ja, ik worstelde met Connolly’s woorden maar het was de moeite waard. Ik herken nu ook de slimme wetenschapsvoorlichter, die de bovenkant van zijn pagina’s gebruikte om een opwindend verhaal te vertellen over de slag bij Pydna, Julius Caesar of de crisis van het Vierkeizerjaar, en – als hij zo de aandacht van de lezers had – de details uitlegde op het onderste deel van de pagina, voorzien van talloze illustraties.

Lees verder “Peter Connolly”

Palmyra, Londen

De echte boog
De echte boog in Palmyra

Een paar maanden geleden lag er een voorstel om een van de door de zogenaamde Islamitische Staat te Palmyra verwoeste bogen te herbouwen op Trafalgar Square in Londen. Ik vermoed dat ik het zonder commentaar heb vermeld in de Livius Nieuwsbrief, maar ik herinner me vooral dat ik liever een sarcastisch stukje had willen schrijven. Nu zou alles beter worden! Nu zouden bij ISIS de schellen van de ogen vallen! Nu zou de politie eindelijk prioriteit geven aan de bestrijding van vandalisme en clandestiene handel in oudheden!

Dat heb ik maar niet geschreven. Het leek me niet zinvol een gratuit maar goed bedoeld project in de wielen te rijden. Als u denkt dat ik met die keuze een partijdige observator ben, dan heeft u gelijk: ik wil uitdragen dat de Oudheid belangrijk is, en ik ben vooral kritisch als er schade wordt toegebracht aan de bij het grote publiek bekende kennis. Ik heb niet het idee dat die boog, hoe tot-niets-verplichtend ook, u slecht informeert.

Lees verder “Palmyra, Londen”