
Ergens eind jaren tachtig verdiepte ik me als student bij een werkcollege in de persoon van Apollonios van Tyana, een Pythagorese wijze van wie de oude Romeinen meenden dat hij een reis had gemaakt naar de stad Taxila in de Punjab. Ik maakte toen ook kennis met de Indische tekst die bekendstaat als de Agamasatra van Gaudapada, waarin Apollonios en zijn leerling Damis worden genoemd. Deze aanwijzing dat Apollonios’ oostelijke reis een historisch feit was, was opgedolven door een fantasierijke onderzoeker die Graham Anderson heette maar een wat nuchterder onderzoeker, Simon Swain, opperde dat het een vervalsing was en dat vormde destijds het einde van de zaak.
Als ik het hier in Tunesië – lees: zonder dat ik het desbetreffende artikel kan raadplegen – goed herinner, bestond zijn argumentatie uit twee constateringen, namelijk enerzijds dat reizen over zulke afstanden zeldzaam waren en dat het dus op voorhand onaannemelijk was dat Apollonios zo ver oostelijk was geweest, en anderzijds dat de tekst circuleerde in een Indische stroming die wel meer vervalsingen op zijn naam had staan. Welbeschouwd is dat laatste niet meer dan een insinuatie. Zoiets kan alleen overtuigend klinken als de lezers al een beeld hebben van hoe de vork in de steel zit: mensen reisden destijds niet zo ver, oude Indiërs schreven geen teksten over Grieks-Romeinse filosofen, en zo voort en zo verder.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.