Geliefd boek: Ontsporing van geweld

De laatste jaren zijn er veel boeken verschenen over de dekolonisatie van Indonesië. Zie bijvoorbeeld het voortreffelijke Merdeka. De strijd om de Indonesische Onafhankelijkheid van Henk Schulte Nordholt en Harry Poeze (Zutphen, 2022). De politionele acties (tussen 1947 en 1949) van het Nederlandse leger in Indonesië hebben daarbij terecht veel aandacht gekregen. Die politionele acties met honderdduizend Nederlandse militairen waren in een tijd dat het uitgeputte Nederland enigszins begon te herstellen van het verdriet, de armoede en de materiële schade van de Tweede Wereldoorlog. Net als bij andere Europese koloniale machten, waren de Nederlandse belangen kennelijk te groot om de Nederlands-Indië zo maar op te geven.

Ontsporing van Geweld

Het zal naar aanleiding van de huidige aandacht voor de dekolonisatie van Indonesië zijn dat er een herdruk is verschenen van een boek dat ruim vijftig jaar geleden voor het eerst werd gepubliceerd. J.A.A. van Doorn (1925-2008) en W.J. Hendrix, Ontsporing van Geweld. Nederlands/Indisch/Indonesisch conflict (Rotterdam, 1970). Ik bezit die eerste druk met veel streepjes. Het boek biedt een gedetailleerde beschrijving van die politionele acties. De auteurs waren als militair tijdens de politionele acties ter plekke. Ze hebben goed gekeken en zorgvuldig genoteerd wat er gebeurde. In het boek hebben ze hun ervaringen van toen gecombineerd met in 1970 nieuwe historische kennis en sociologische inzichten. Dat maakt het boek een belangrijke gevalstudie.

Lees verder “Geliefd boek: Ontsporing van geweld”

Theo Verhoeven en de ontdekking van de Floresmens

Theo Verhoeven

Het had anders kunnen lopen in de zomer van 1965. Heel anders. Theo Verhoeven – die u mag typeren als classicus, archeoloog en paleontoloog – was begin juli bezig met onderzoek in de grot van Liang Bua op het Indonesische eiland Flores en had al genoteerd dat “deze grot extra belangrijk” was, toen de politie hem van zijn werkplek weghaalde. Eenmaal op het bureau, twintig kilometer verderop, toonde Verhoeven zijn vergunning en maakte de politie excuses voor het ontstane oponthoud, maar toen Verhoeven op zijn opgraving terugkwam, bleek deze te zijn geplunderd door mensen uit de omgeving.

Er viel met de middelen waarmee Verhoeven werkte geen eer meer te behalen aan de extra belangrijke grot en het zou jaren duren eer de plek opnieuw werd onderzocht. In 2003 werd gevonden wat Verhoeven had gemist op die julidag in 1965: een skelet van een vrouw, zo’n 60.000 jaar oud en slechts een meter lang. Het ging om een nieuwe mensensoort, die sindsdien bekendstaat als Homo floresiensis, of ook wel “de hobbit”. De ontdekking bevestigde Verhoevens stellige overtuiging dat de vroegste mensen, de Homo erectus, al in het oosten van Indonesië waren geweest. Op een geïsoleerd eiland als Flores zou deze mensensoort, onbedreigd door natuurlijke vijanden maar met beperkte voedingsmiddelen, zich hebben ontwikkeld tot een kleinere soort. Helaas maakte Verhoeven de erkenning van zijn gelijk niet meer mee: hij is op 3 juni 1990 overleden, vandaag negenentwintig jaar geleden.

Lees verder “Theo Verhoeven en de ontdekking van de Floresmens”

Snouck Hurgronje

Wie in Leiden over het Rapenburg naar het Academiegebouw wandelt, passeert op nummer 61 het huis waar Christiaan Snouck Hurgronje heeft gewoond. Afgezien van de in steen gebeitelde naam herinnert er weinig aan de geleerde, die leefde van 1857 tot 1936 en tot op de dag van vandaag ietwat omstreden is. Snouck was namelijk de islamoloog die de strategie ontwierp waarmee generaal Van Heutsz tussen 1898 en 1903 de bevolking van Atjeh onderwierp. Niet iedereen kan, om het zacht uit te drukken, waardering opbrengen voor de architect van een koloniale oorlog.

Er is echter meer. Snouck Hurgronje had zich in 1885, minimaal in naam, bekeerd tot de islam en had enige tijd in Mekka en gewoond en gestudeerd. Voor menig moslim gold hij als vertrouwenspersoon, ja als leraar. Tegelijk schreef hij rapporten voor de Nederlands-Indische autoriteiten, waarin hij doorgaf wat hem was verteld. Was het, zoals Snouck Hurgronjes biograaf Philip Dröge in zijn onlangs verschenen boek Pelgrim opmerkt, wel eerlijk van de Nederlandse geleerde om de mensen die hem bewonderden, zó te belazeren? Was hij niet in feite gewoon een spion?

Lees verder “Snouck Hurgronje”

De brug over de Kwai (4)

De brug over de Kwai
De brug over de Kwai

[Een tijdje geleden kreeg ik van de familie van de heer Dick van Zoonen het verhaal toegestuurd van zijn wederwaardigheden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ik plaats het deze weken op mijn blog. Een overzichtspagina groeit daar.]

Brug over de rivier de Kwai

In Banpong werden we in open vrachtauto’s geladen. Staande werden we 60 km verderop gebracht in een kamp met Engelsen die een brug aan het bouwen waren over de rivier de Kwai. Officiële naam Mènam Kwee Hjai. In het kamp zaten al 900 Engelsen en daar kwamen nu 600 Hollanders bij.

De Engelsen zaten er al drie maanden en  hadden een houten noodbrug al klaar. Het verdere werk was: een betonnen/ijzeren brug parallel aan de houten brug bouwen en de spoordijk van en naar de brug maken. Alle vaklieden waren Japanse soldaten, gevangenen deden alleen de ongeschoolde arbeid.

Lees verder “De brug over de Kwai (4)”

De brug over de Kwai (3)

De auteur, Dick van Zoonen, in 1941
De auteur, Dick van Zoonen, in 1941

[Een tijdje geleden kreeg ik van de familie van de heer Dick van Zoonen het verhaal toegestuurd van zijn wederwaardigheden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ik plaats het deze weken op mijn blog. De eerste aflevering was hier en een overzichtspagina groeit daar.]

Krijgsgevangen

Zo begonnen dus de eerste drie maanden gevangenschap in onze eigen kazerne in Bandoeng. In het begin was het regime niet erg streng. ’s Middags mocht er bezoek binnenkomen, meest vrouwen en kinderen van de gevangenen. Aan het bezoek kon je briefjes mee geven. Zo kon ik mijn ouders laten weten waar ik zat en hoe het ging.

Algauw werd de bezoekuren korter en minder frequent en na ongeveer een maand werden ze helemaal afgeschaft. Briefjes versturen werd toen veel moeilijker. Het kon alleen nog maar via het corvee dat dagelijks de stad in moest om voorraad voor de keuken te halen. Dit briefjes versturen mocht niet van de Jap en als er iemand betrapt werd, werd er geslagen.

Lees verder “De brug over de Kwai (3)”

De brug over de Kwai (2)

De auteur, Dick van Zoonen, in 1941
De auteur, Dick van Zoonen, in 1941

[Een tijdje geleden kreeg ik van de familie van de heer Dick van Zoonen het verhaal toegestuurd van zijn wederwaardigheden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ik plaats het deze komende weken op mijn blog. De eerste aflevering was hier.]

De Japanse invasie

Op 1 maart hoorden we op de bataljonsradio over de ondergang van de Nederlandse vloot in de Javazee. Die nacht kwam de Japanse invasie. Ik werd neergezet in de wachtkamer van het treinstation van Tanjoeng Priok bij de telefoon om berichten door te geven van de commandant van een paar 2 cm luchtdoel kanonnen opgesteld vlak bij dat station. Het enige bericht dat ik mij herinner is dat ik aan een centrale post in Batavia moest melden dat er een Japans vliegtuig laag over ons heen vloog. De ontvanger van het bericht zei: “schieten”. Dat heb ik niet eens doorgegeven aan de geschutscommandant, want het leek mij nogal vanzelfsprekend.

Lees verder “De brug over de Kwai (2)”

De brug over de Kwai (1)

De auteur, Dick van Zoonen, in 1941
De auteur, Dick van Zoonen, in 1941

[Een tijdje geleden kreeg ik van de familie van de heer Dick van Zoonen het verhaal toegestuurd van zijn wederwaardigheden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dat zal de komende tijd op deze plaats worden gepubliceerd.]

In dienst

Op 7 december 1941 bombardeerden de Japanners Pearl Harbor. Wij leefden toen in Batavia en ik herinner me dat wij ’s morgens om half zeven de radio aanzetten en een toespraak van de gouverneur-generaal te horen kregen die ons dit vertelde. Hij zei onder andere dat dit betekende dat behalve de U.S.A. en Engeland ook Nederland en dus ook Nederlands-Indië nu in oorlog waren met Japan.

Een van de eerste dingen die ik ging doen, was met onze chauffeur de auto vol benzine laten gooien, daarna ging ik gewoon naar school. Twee dagen later hoorden wij dat de Japanners de Engelse slagschepen Prince of Wales en Repulse in de buurt van Singapore tot zinken hadden gebracht. Ik zei toen tegen mijn ouders en mijn broer: “nu zijn wij ook de sigaar”. Later vergat ik dit weer.

Lees verder “De brug over de Kwai (1)”

Tambora

Het was een klein stukje in Kijk, een kleine veertig jaar geleden: iedereen kende de uitbarsting van de Krakatau, las ik, maar niet heel lang daarvoor was er, eveneens in Nederlands-Indië, een veel grotere vulkaanuitbarsting geweest, die de hele wereld had geschokt. Ik heb dat altijd onthouden, zelfs al wist ik de naam van de vuurspuwende berg niet meer. De wereldwijde impact van de vulkaanuitbarsting stond vanaf toen ergens op mijn mentale landkaart, met nog zoveel andere weetjes die je als jonge puber opdoet uit Kijk, uit de boeken van Jules Verne, uit Kuifje.

Tambora, zo heette de vulkaan, hij beheerste het eiland Soembawa en hij ontplofte in 1815. “De grootste natuurramp sinds mensenheugenis” noemt Philip Dröge de gebeurtenis in zijn boek De schaduw van Tambora, dat een paar weken geleden is verschenen. Ik heb het in één adem uitgelezen. Het is jaloersmakend goed. Lees verder “Tambora”

Eerherstel?

Een militaire colonne tijdens de Eerste Politionele Actie (collectie Tropenmuseum)

[Vandaag een gastredacteur, namelijk mijn mijn vader Ben Lendering.]

De laatste dagen komt de vraag om eerherstel voor de mannen die in de koloniale oorlog in het voormalige Nederlands Indië geweigerd hebben aan de strijd deel te nemen, weer in de publiciteit. Nadat de Hoge Raad hun eis in een eerder stadium terzijde heeft geschoven met het argument dat dit een zaak van de politiek is, schijnen er nu in de Tweede Kamer kansen te liggen op wetgeving in deze zaak.

Nu kan ik me heel goed voorstellen dat bij deze mannen in de loop der jaren en met het ontwikkelen van ons denken over koloniale verhoudingen bij hun een steeds diepere overtuiging van hun gelijk is gegroeid en daarmee een verlangen naar eerherstel en mogelijk ook naar genoegdoening. Je zult maar een paar jaar in de gevangenis hebben moeten doorbrengen als gevolg van een overtuiging waarvoor in die hectische jaren van overheids- en rechtswege geen begrip was.

Lees verder “Eerherstel?”