Een geschiedenis van Syracuse (4)

Krijgers (Museo archeologico regionale Paolo Orsi, Syracuse)

[Dit is het vierde deel van een zesdelige reeks over de geschiedenis van de voornaamste stad van het antieke Sicilië, Syracuse. Het eerste stukje was hier en een landkaartje is daar.]

Timoleon

De crisis waarmee het vorige blogje eindigde, was ernstig. Er waren revoluties in de steden van Sicilië en Zuid-Italië en er kwam een einde aan effectief bestuur. In Syracuse was het niet anders. Hiketas had de stad alleen kunnen bevrijden door samen te werken met enerzijds de moederstad Korinthe en anderzijds aartsvijand Karthago. Hiketas probeerde het initiatief te hernemen door bondgenootschappen te sluiten met diverse Italiaanse steden (waaronder Rome), maar het was voor iedereen duidelijk dat Grieks Sicilië, verzwakt door een jarenlange burgeroorlog, in handen van de Karthagers zou vallen.

Toch liep het anders. De moederstad van Syracuse, Korinthe, stuurde inderdaad een leger om haar kolonie te helpen. De leider was de efficiënte Timoleon. Het expeditieleger bestond uit veteranen die ervaring hadden opgedaan in de Derde Heilige Oorlog (355-346). Timoleon wist een Karthaags leger te ontwijken, ging aan land in Tauromenion en maakte contact met het leger van Hiketas. Onverwacht viel Timoleon de man aan die hem had uitgenodigd. Toen die was uitgeschakeld, begon hij onderhandelingen met Dionysios II: ze zouden samenwerken in de oorlog tegen Karthago. Dionysios stemde toe, liet Timoleons troepen toe in de citadel op het eiland en vocht aan de zijde van Timoleon tegen de Karthagers. Na de overwinning was Timoleons positie sterk genoeg om Dionysios II weg te werken: hij mocht in Korinthe gaan wonen. Daarmee verdween hij van het Siciliaanse toneel.

Lees verder “Een geschiedenis van Syracuse (4)”

Een geschiedenis van Syracuse (3)

Kop van Silenos (Museo archeologico regionale Paolo Orsi, Syracuse)

[Dit is het derde deel van een zesdelige reeks over de geschiedenis van de voornaamste stad van het antieke Sicilië, Syracuse. Het eerste stukje was hier en een landkaartje is daar.]

Dionysios I

Dionysios werd tyran van Syracuse in het crisisjaar 405, en versterkte zijn positie door te trouwen met een dochter van Hermokrates. Hij had de macht gekregen omdat hij had beloofd de Karthagers te verslaan – en dat was nogal een opgave, aangezien ze inmiddels Selinous, Himera en Akragas hadden ingenomen. Inmiddels belegerden ze Gela. Dionysios trok meteen ten strijde, maar werd verslagen. Zijn eigen soldaten zouden hem hebben afgemaakt als hij niet beschermd was geweest door zijn huurlingen.

De Karthagers hadden alleen Kamarina, Leontinoi, Syracuse en het noordoostelijke deel van Sicilië nog niet bezet, maar er was redding op komst voor de Griekse steden. Een nare ziekte teisterde het Karthaagse leger en dwong beide partijen tot onderhandelingen en vrede. De door Karthago veroverde steden moesten voortaan tribuut betalen aan hun nieuwe meester.

Lees verder “Een geschiedenis van Syracuse (3)”

Een geschiedenis van Syracuse (2)

Medousa (Museo archeologico regionale Paolo Orsi, Syracuse)

[Dit is het tweede deel van een zesdelige reeks over de geschiedenis van de voornaamste stad van het antieke Sicilië, Syracuse. Het eerste stukje was hier en een landkaartje is daar.]

De Archidamische Oorlog

In het zevende boek van de Historiën last Herodotos een lange uitweiding in over de macht van Syracuse. Hij kan die hebben geschreven voor een publiek in Athene, dat rond het midden van de vijfde eeuw belangstelling begon te krijgen voor Sicilië. Zuidelijk Italië lag vanouds in de invloedssfeer van Korinthe en Sparta, maar in 444 v.Chr. stichtte Athene er een nieuwe stad: Thourioi. Herodotos zelf verhuisde er misschien ook naartoe.

Het bleef daar niet bij. Ik beschreef al eens hoe Athene zich in 433 verbond met Korkyra (Korfu) en begon te kijken naar de steden rond de Ionische Zee. Dat vormde een aanleiding tot de Archidamische Oorlog (431-421), waarin Sparta, Korinthe, Thebe en enkele Zuid-Italische steden het opnamen tegen Athenes Delische Zeebond. Tussen 427 en 424 opereerde een vloot uit Athene in het verre westen. Sommige steden sloten zich daarbij aan.

Lees verder “Een geschiedenis van Syracuse (2)”

Een geschiedenis van Syracuse (1)

Tempel van Apollo (Syracuse)

Ik schreef twee weken geleden dat wie schrijft over het verleden van Griekenland, zich al snel gedwongen ziet zich te concentreren op Athene en Sparta. Athene, omdat daarover de meeste bronnen zijn; Sparta omdat het als Athenes aartsrivaal opduikt in diezelfde bronnen. Wat ook een rol moet spelen, is dat die twee steden liggen binnen de grenzen van het huidige Griekenland.

Het probleem is: wie de bronnen als leidraad neemt, is geen historicus, maar vat de bronnen samen. Dit is geen kritiek op het handboek waarop ik ’s donderdags pleeg te bloggen, Een kennismaking met de oude wereld van De Blois en Van der Spek. Of beter: het is wel een kritische constatering, maar ik weet niet hoe het beter zou kunnen. Ik ben deze reeks gaan schrijven omdat ik intellectueel verkeer in een impasse en ik schrijf dus niet omdat ik het allemaal wél weet. Los daarvan: handboeken zijn bedoeld om gehakt van te maken bij de bijbehorende werkcolleges. Desondanks is het aardig om, na Kyrene, ook een andere stad te behandelen waarvoor doorgaans weinig aandacht is: Syracuse, de belangrijkste stad op Sicilië. Voor u verder gaat: een handig landkaartje is hier.

Lees verder “Een geschiedenis van Syracuse (1)”

Het Forum Romanum

Er zijn maar een paar plekken op aarde die je écht, zonder marketing-hype, kunt aanduiden als werelderfgoed. Eén zo’n plek is het Forum Romanum in Rome. Hier – en hier in de omgeving – zijn dingen gebeurd die u en mij nog altijd raken en die ook betekenis hebben voor mensen in pakweg Rio de Janeiro, Manila of Nairobi. Niet per se positief, niet per se door iedereen benoembaar, maar wel reëel. Leuk is daarbij dat er volop onderzoek plaatsvindt. Of het nu gaat om de hoek achter de tempel van Vesta, waar in de jaren tachtig grote huizen uit de zesde eeuw v.Chr. zijn opgegraven, of om het huidige onderzoek voor het Senaatsgebouw, er is nog volop ruimte voor andere visies en nieuwe inzichten.

Stenen en stemmen

Onlangs publiceerden Guido Cuyt (wereldberoemd in Antwerpen) en Michiel Verweij hierover Het Forum Romanum. Stenen en stemmen. Simpel samengevat: een volledige en actuele beschrijving van een van de allerbelangrijkste archeologische sites in Italië. Ik zou liegen als ik zei dat het rijk geïllustreerd was, maar de illustraties zijn goed gekozen en gaan voor een deel terug op de maquette die Cuyt van het Forum Romanum heeft gemaakt.

Lees verder “Het Forum Romanum”

Twee Belgische praetorianen

Wijding door de praetorianen Julius Justus en Firmus Maternianus (Capitolijnse musea, Rome)

De stad Rome beschikte in de keizertijd over diverse organisaties om de openbare orde te bewaken. Er waren stadscohorten (een soort politie) en vigiles, die deels brandweer en deels politie was. Er waren praetorianen, die we kunnen beschouwen als een keizerlijke garde, en er was een bereden keizerlijke lijfwacht. Dan waren er vlooteenheden, die aan zee waren gestationeerd maar regelmatig dienden in de stad. Vanaf de late tweede eeuw lag het Tweede Legioen Parthica op de Albaanse Berg. Dat er zoveel verschillende soorten bewakers waren, was niet omdat Rome onrustig of opvallend gewelddadig was. Het bood de keizer, als hij twijfelde aan de loyaliteit van een van deze groepen, een mogelijkheid terug te vallen op de andere. De Romeinse vloot in Misenum was er niet om piraten te bestrijden maar om de praetorianen in de gaten te houden.

Hier is een inscriptie van enkele praetoriaanse gardisten uit Gallia Belgica, die is gevonden halverwege de Maria Maggiore en het spoorwegstation. Dat is niet ver van de kazerne van de praetorianen. Bovenaan zien we middenin de oppergod Jupiter, herkenbaar aan zijn adelaar. Links van hem staat de oorlogsgod Mars, rechts herkennen we Nemesis. Zij is de godin van de vergelding, herkenbaar aan de maatstaf. Aan de zijkanten zijn Sol en Victoria afgebeeld, de Zon en de Overwinning. De tekst van deze inscriptie, die bekendstaat als EDCS-18900606, is op de foto wat moeilijk leesbaar:

Lees verder “Twee Belgische praetorianen”

De slag bij Sentinum (3)

Soldaten zoals die vochten bij Sentinum (Louvre, Parijs)

[Slot van een reeks over de slag bij Sentinum. Het eerste deel was hier.]

Het zag er tijdens de slag bij Sentinum, 13 april 295 v.Chr., slecht uit voor de Romeinen, schreef ik gisteren. Op de rechtervleugel had consul Quintus Fabius Rullianus de Samnieten weten tegen te houden, maar op de linkervleugel waren de troepen van zijn collega Publius Decius Mus in de problemen gekomen toen hun Gallische tegenstanders strijdwagens inzetten. Wat volgde, is een van de beroemdste uit de geschiedenis van de Romeinse Republiek: de devotio van Decius Mus.

Devotio

Een devotio is een oud ritueel. Daarbij wijdde iemand zich aan de goden en zocht tijdens het gevecht de dood. De vijand had zich dan vergrepen aan iemand die speciale protectie van hogere machten genoot en zou daardoor een vloek op zich laden. Titus Livius vertelt:

Lees verder “De slag bij Sentinum (3)”

De slag bij Sentinum (2)

De slag bij Sentinum

[Tweede deel van een driedelige reeks over de slag bij Sentinum. Het eerste deel was hier.]

295 v.Chr. zou het jaar zijn werd beslist over de toekomst van Italië. In het voorjaar vernamen de Romeinen dat de Etrusken en Samnieten van plan waren hen met twee legers in de tang te nemen. Ze waren zich in het noorden al aan het verzamelen. De Romeinen stuurden er vier legioenen op af, gecommandeerd door de consuls Quintus Fabius Rullianus en Publius Decius Mus. Tegelijk moest een leger van twee legioenen in het zuidoosten beletten dat nieuwe Samnitische troepen zich bij hun hoofdmacht voegden. Nog eens twee legioenen rukten op naar het stadje Camerinum in Umbrië om de Etrusken en Umbriërs daarheen te lokken. Door deze maatregelen konden de consuls zich bij Sentinum concentreren op hun gevaarlijkste tegenstanders, de Samnieten en Senonen. Het gevecht dat daar plaatsvond, is het eerste uit de Romeinse geschiedenis dat zich enigszins laat reconstrueren.

Lees verder “De slag bij Sentinum (2)”

De slag bij Sentinum (1)

Helm uit de derde eeuw v.Chr. (British Museum, Londen)

De legioenen! Rome veroverde er in de vierde eeuw v.Chr. Italië mee, schakelde er in de derde eeuw Karthago mee uit, en onderwierp er daarna de rest van de Mediterrane wereld mee. Oppervlakkig gezien leken de legioenen op de legers die in deze tijd vochten voor de grote hellenistische koninkrijken rond het oostelijk bekken van de Middellandse Zee. Overal vormden zwaarbewapende infanteristen de kern van de slagorde en was de cavalerie ondergeschikt. De antieke economie kende immers geringe rendementen en infanterie was overal goedkoper dan ruiterij, die bovendien niet werkelijk betrouwbaar kon zijn zolang de stijgbeugel niet was uitgevonden.

Stootkracht versus wendbaarheid

Het verschil tussen de hellenistische wereld en Rome was de opstelling van de soldaten. In een Griekse falanx bleef een soldaat die vooraan stond daar ook staan, zelfs als hij na een kwartier vechten bezweek aan de combinatie van psychische stress en fysieke uitputting. In Rome, dat geen koninkrijk met een professioneel leger was, maar een republiek met dienstplichtige boeren, was het ondenkbaar dat een commandant op deze wijze zou omspringen met zijn electoraat. De Romeinen offerden daarom stootkracht op om hun legioenen zo te structureren dat de voorste linie kon worden vervangen terwijl het gevecht al gaande was.

Lees verder “De slag bij Sentinum (1)”

Neplatijn

Inscriptie ter ere van Gaius Duillius (Capitolijnse musea, Rome)

De Eerste Punische Oorlog was de langste en (volgens historicus Polybios) grootste oorlog uit de oude geschiedenis. Zonder onderbreking duurde het conflict van 264 tot 241 v.Chr., een lengte die te verklaren is door het feit dat de Romeinen op land superieur waren en de Karthagers op het water. Een landmacht tegen een zeemacht: dat moet wel een ingewikkeld conflict zijn. Door gebruik te maken van enterbruggen slaagden de Romeinen er echter in de strijd op zee zó te veranderen dat ze leek op een landslag en konden ze de gevechten naar hun hand te zetten.

De Romeinse historicus Titus Livius schreef over de zeeslag bij Mylae, die plaatsvond in het jaar dat wij 260 v.Chr. noemen:

Consul Gaius Duillius vocht met succes tegen de Karthaagse vloot en vierde als eerste Romeinse veldheer een triomf na een overwinning ter zee. Om deze reden werd hem ook een blijvend eerbewijs toegekend: wanneer hij terugkeerde van een maaltijd werd hij voorafgegaan door een fakkeldrager en begeleid door fluitspel. (Periochae 17.2)

Lees verder “Neplatijn”