Sei Shonagons Hoofdkussenboek, waaraan in de rubriek “geliefde boeken” drie jaar geleden aandacht is besteed, is door de Belgische vertaler Jos Vos meesterlijk vertaald en becommentarieerd. De auteur leefde tussen ongeveer 966 en 1017 en was tussen ongeveer 993 en 1000 in dienst van de Japanse keizerin Teishi. Het hoofdkussenboek biedt geen doorlopend verhaal. Het zijn losse invallen en observaties, vaak in de vorm van lijstjes, over wat Sei Shonagon zoal bezighield aan het hof: rituelen, spelletjes, feestdagen, gedichtjes en minnaars. Het is verbluffend hoe goed we sommige van haar opmerkingen van duizend jaar geleden nog kunnen herkennen.
Toen in 2020 Kenko. De kunst van het nietsdoen verscheen, eveneens vertaald door Jos Vos, en als tekst duidelijk geïnspireerd door Het hoofdkussenboek, heb ik het meteen gelezen. Het boek bestaat eveneens uit bespiegelingen en observaties. Yoshida Kenko (1284-1350) was aanvankelijk verbonden aan het keizerlijke hof, trok zich na de dood van zijn keizer in 1303 terug en werd in 1313 monnik. Dat geeft hem bij zijn teksten een ruimere blik op de wereld dan de schrijfster van Het hoofdkussenboek. Volgens de vertaler heeft Kenko grote invloed op de Japanse literatuur gehad. Kenko is goed thuis in de Chinese klassieken. Destijds niet ongewoon, maar het behoeft toelichting en die geeft de vertaler ook.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.