De genezing van een blinde (2)

Blinde bedelaar (Museumpark Orientalis)

Het zojuist geciteerde verhaal van de blinde in Jericho bevat een aantal opmerkelijke details. Om te beginnen is er het simpele feit dat Marcus de blinde identificeert. In de vier evangeliën zijn degenen die door Jezus worden genezen zonder uitzondering anoniem, met twee uitzonderingen: Lazarus, van wie je je kunt afvragen of het gaat om een genezing, en Bartimeüs zoon van Timeüs.

Overigens is “Bartimeüs” gewoon Aramees voor “zoon van Timeüs”. (Vergelijk de eveneens Aramees-Griekse naam Bartolemeüs, “zoon van Ptolemaios”.) Misschien verklaart deze dubbele informatie waarom Matteüs het aantal blinden verdubbelt, al kunnen daar ook andere en meer plausibelere verklaringen voor bestaan.

Lees verder “De genezing van een blinde (2)”

De genezing van een blinde (1)

Genezing van een blinde, of beter, twee blinden (meer; Rijksmuseum van Oudheden, Leiden)

De wereld van het Romeinse Rijk – of beter: de hele Oudheid – is te beschouwen als een derdewereldsamenleving. Dat geldt voor de materiële welvaart, voor de demografie en voor de gezondheid. Het vleesarme dieet betekent dat mensen vaak vitamine-A-gebrek leden en dus een verhoogd risico hadden op blindheid. Er zijn dan ook talloze verhalen over mensen die ervan worden genezen of juist abrupt hun gezichtsvermogen verliezen.

Dat er anekdotes circuleerden over Jezus als blinden-genezer, is dus alleen maar logisch. Het zijn er zelfs drie en het aardige is dat ze vrij oud lijken. Dat wil niet per se zeggen dat ze dus werkelijk teruggaan op Jezus, maar wel dat er al heel snel verhalen circuleerden over zulke genezingen. De vraag hoe Jezus mensen van blindheid genas, en of deze opschorting van de natuurwetten een bovennatuurlijke ingreep was, is oninteressant. In elk geval ligt ze buiten het bereik en de belangstelling van de historicus.

Lees verder “De genezing van een blinde (1)”