[Vandaag bestaat de Mainzer Beobachter tien jaar en daarom maak ik een persoonlijke balans op. De trouwe lezers van de blog zullen weinig nieuws tegenkomen, maar het is goed eens te kijken of mijn ambities overeenkomen met de praktijk. Dit is het negende van twaalf stukjes; het eerste was hier.]
De situatie is des triester omdat er echt weleens nieuws valt te melden. Heel belangrijk is de DNA-revolutie, waarover ik het afgelopen maandag al had. Het bioarcheologische onderzoek maakt steeds duidelijker dat mensen mobieler zijn geweest dan oudheidkundigen lange tijd hebben aangenomen, dat dus ook ideeën onverwacht mobiel waren en dat we bij de uitleg van antieke teksten de netten wijder moeten werpen dan tot nu toe. Het kan best zijn dat een Aramese tekst de ideeën documenteert die nodig zijn om een Latijnse tekst te begrijpen.
Dit is een fascinerende ontwikkeling waarover elke oudheidkundige graag vertelt. In de eerste plaats omdat veranderingen in de ene oudheidkundige bloedgroep, de archeologie, ingrijpende gevolgen hebben voor een andere bloedgroep, de bestudering van literatuur. Het is prachtig om over die vervlochtenheid te kunnen vertellen. Een tweede gevolg is dat we én een enorme verrijking van het databestand krijgen én voor de taak staan een hermeneutische strategie te ontwerpen voor de eenentwintigste eeuw. Er zijn dus wel degelijk mooie dingen te melden.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.