Hero en Leandros

De Hellespont tussen Sestos (L) en Abydos (R)

Het verhaal is eigenlijk vrij simpel. In Sestos, aan de Europese kant van de Dardanellen (de antieke Hellespont), leefde Hero, priesteres van de godin Afrodite. Op de Aziatische oever, in Abydos, leefde haar geliefde Leandros. Die kon zijn vriendin alleen in de nacht bezoeken en daarom zwom hij elke nacht de zeestraat over. Hero stak altijd een fakkel aan, zodat Leandros wist waarheen hij moest richten. Op een keer woei de fakkel uit en raakte de zwemmer de weg kwijt. De volgende ochtend ontdekte Hero het levenloze lichaam van haar verdronken minnaar en sprong ze van een toren af, dood.

Het zou zomaar echt gebeurd kunnen zijn. De stromingen hier zijn berucht. Van de Griekse auteurs Polybios en Strabon weten we dat zelfs schepen onmogelijk rechtstreeks van de ene naar de andere oever konden varen. Bovendien valt Sestos niet rechtstreeks vanaf de tegenoverliggende kust te bereiken omdat de stroming van de haven af stroomt en zich richt op een punt even verderop. Op de aanlegplaats stond een toren, die voor schippers een noodzakelijk oriëntatiehulpmiddel was. In de Romeinse Keizertijd was dit baken vervangen door een vuurtoren.

Lees verder “Hero en Leandros”

Sinterklaas met boeken (bis)

(Boekhandel De Kler, Leiden)

[Zoals beloofd nog een tweede stukje over boeken om met Sint-Nikolaas cadeau te doen (en liefst ook te lezen). Met dank aan Roel Salemink van de Athenaeum-boekhandel in Amsterdam.]

Vertalingen

Afgelopen tijd was rijk aan nieuwe vertalingen. De gelauwerde vertaler Piet Schrijvers waagde zich aan een eigentijdse vertaling van het werk van Ovidius en kwam met twee gebonden uitgaven: De Gedaantewisselingen (Metamorfosen) en de Kalendergedichten (Fasti). Het mooie is dat bij beide boeken ook de Latijnse tekst is opgenomen. Ook van Harrie Geelen, classicus, illustrator (en man van vertaalster Imme Dros), verscheen op hetzelfde moment een vertaling van Ovidius, Metamorphoses. Voor een vergelijkend warenonderzoek van de verschillende vertalingen van de Metamorfosen verwijs ik u graag naar de website van Athenaeum, waar we een paar zinnen naast elkaar hebben gezet.

Naast Ovidius zijn er ook twee vuistdikke vertalingen verschenen van De Civitate Dei (de Stad van God) van Augustinus door Chris Dijkhuis, die na 40 jaar een eigentijdse vertaling maakte van dit belangrijke werk dat Augustinus schreef na de plundering van Rome door de Visigoten in het jaar 410. En daarnaast de Legenda Aurea (de Gulden Legende) van de dertiende-eeuwse Jacobus de Voragine, dominicaan, schrijver, bestuurder en aartsbisschop van Genua. Het is een boek vol heiligenlevens, dat beschouwd kan worden als inspiratiebron voor veel westerse kunst en literatuur. De vertaling is van Ton Hilhorst en Carolien Boink.

  Lees verder “Sinterklaas met boeken (bis)”

Hoeveel Latijn is er nog?

Latijnse teksten zijn in Brepols’ Library of Latin Texts (klik=groot)

Latijn is oorspronkelijk de taal van de bewoners van Rome en het gebied eromheen, Latium. De oudste resten van het Latijn dateren uit de zevende en zesde eeuw v.Chr. Uit de derde eeuw v.Chr. hebben we al wat langere teksten, uit de eerste eeuw v.Chr. hebben we de teksten van Cicero, en uit dezelfde tijd of de eeuw erna de teksten van bijvoorbeeld Caesar, Vergilius, Horatius, Ovidius en Livius. Vanaf de tweede eeuw na Chr. komen de christelijke teksten, met als belangrijkste vertegenwoordiger Augustinus.

Langzamerhand ontwikkelen het geschreven Latijn en de gesproken talen zich uit elkaar, waardoor de Romaanse talen ontstaan. Vanaf ongeveer de zesde en zevende eeuw na Chr. is Latijn eigenlijk niemands moedertaal meer. Het bleef echter bestaan als het communicatiemiddel in Europa. Iedereen die lezen en schrijven geleerd had en iets mee te delen had, bleef dit in het Latijn doen. Pas eeuwen later zetten de volkstalen zich ook als schrifttalen door, maar Latijn blijft tot op de dag vandaag een taal, waarin mensen met elkaar communiceren. Een spannende vraag is, wanneer eigenlijk het meest in het Latijn geschreven werd.

Lees verder “Hoeveel Latijn is er nog?”

Hermafroditos

Wandschildering van een hermafrodiet (Museo Barracco, Rome)

Ten westen van de haven van Halikarnassos (het huidige Bodrum) ligt de heuvel Salmakis, waar in de Oudheid een zoetwaterbron was. Hier leefde, volgens een plaatselijke mythe, de waternimf Salmakis. Het arme meisje werd verliefd op Hermafroditos, een jongen waarvan u al vermoedde dat hij de zoon was van Afrodite en Hermes. Met goddelijke voorouders kon hij niet anders dan een buitengewoon knappe verschijning zijn. De Romeinse dichter Ovidius vertelt dat Salmakis hem aanrandde, dat hij zich verzette, dat zij de goden smeekte om zich met hem te mogen verenigen en dat de twee wezens versmolten tot één, tweeslachtig wezen (Metamorfosen 4.285-388).

Hermafroditisme

De mythe diende om mensen met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtskenmerken te typeren. Ons woord “hermafrodiet” komt er natuurlijk vandaan. Diodoros van Sicilië legt in zijn Wereldgeschiedenis 4.6.5 uit hoe men zulke mensen destijds zag:

Lees verder “Hermafroditos”

Rhenus bicornis, de tweehoornige Rijn

De splitsing van Rijn en Waal bij Millingen

Vorige week moest ik op een ochtend even in Nijmegen zijn en omdat er nogal wat tijd zou verstrijken tot mijn volgende afspraak, besloot ik een eindje te gaan fietsen. Het werd een mooi tochtje. Het Nederlandse rivierenlandschap is altijd mooi en het stuk richting Duitsland kende ik nog niet.

Even ten westen van Millingen ligt de splitsing van de Rijn en de Waal. Zie boven. Links de Waal, richting Nijmegen, rechts de Rijn, richting Arnhem. Ik vind het – om er eens wat clichés tegenaan te gooien – erg indrukwekkend hoe de enorme watermassa’s hier voort stromen onder een lage hemel. De splitsing heeft zich in de loop der tijden wat verplaatst maar het zal er in de Oudheid niet heel anders uit hebben gezien en ik denk dat dit punt voor de Romeinen, die maar weinig rivieren kenden die groter waren dan de Rijn (de Donau en de Nijl zijn de enige kandidaten) nog indrukwekkender zal zijn geweest dan voor ons. De officieren die begin 19 v.Chr. verantwoordelijk waren voor de stichting van Nijmegen zullen erover naar huis hebben geschreven.

Lees verder “Rhenus bicornis, de tweehoornige Rijn”

Bisschoppen in ballingschap (1)

Vergilius (Ny Carlsberg Glyptotek, Kopenhagen)

Als het goed gaat is het oudheidkundige deelgebied dat het sterkst zal veranderen door de DNA-revolutie de bestudering van de Griekse en Latijnse literatuur. De conclusie daarvan lijkt te zijn dat de mensheid in de voorindustriële tijd mobieler was dan aangenomen, veel mobieler. En waar mensen mobiel zijn, reizen hun ideeën mee. Dat verandert het werk van een classicus. Als hij bezig is met een Latijnse tekst uit Midden-Italië, zal hij voor het begrip van die tekst niet slechts kijken naar Latijnse en Griekse teksten, zoals nu gebeurt, maar meer dan nu het geval is ook naar teksten in andere talen (waarvan het Aramees de grootste is).

Heel nieuw is dit niet. Zeker bij de bestudering van vroegchristelijke teksten is er ook nu al een wijdere wereld van niet-Griekse en niet-Latijnse teksten. De Bijbel is immers geschreven in het Hebreeuws. En het christendom kende vanaf het begin teksten in bijvoorbeeld het Koptisch en Ethiopisch. Je kunt het voor-Constantijnse christendom niet bestuderen zonder een blik in bijvoorbeeld het Ethiopische Boek van Henoch; wie alleen Grieks en Latijn bekijkt, zal kijken naar teksten die een latere, orthodoxe selectie hebben doorstaan en doet de oorspronkelijke veelkleurigheid tekort. De implicatie van de DNA-revolutie is dat deze brede aanpak, die bij de vroegchristelijke literatuur dus al bestaat, veel vaker zal worden toegepast. De netten zullen breder geworpen gaan worden. Anders gezegd: de hermeneutische buitengrens of interpretatiehorizon wordt wijder. Of valt weg. Als ik talent had voor taal en als ik opnieuw kon beginnen, zou ik richting klassieke talen gaan, want dat is de komende tien jaar the place to be.

Lees verder “Bisschoppen in ballingschap (1)”

Klassieke literatuur (7b): wetenschap

Bouwkunde is een wetenschap: entasis in de (onvoltooide) tempel van Segesta

[Bij mijn mail zat een tijdje geleden de vraag welke klassieke teksten en vertalingen ik mensen zou aanraden. In deze onregelmatig verschijnende reeks zal ik een persoonlijk antwoord geven, waarbij leesplezier voorop staat. Wie zich er echt in wil verdiepen, kan het beste aan een universiteit bij een cursus aanschuiven. Voor de Latijnse literatuur is er Piet Gerbrandy’s Het feest van Saturnus. Voor de Griekse en christelijke literatuur is zo’n boek er niet. Vandaag behandel ik de antieke wetenschappelijke literatuur.]

In het vorige stukje behandelde ik dé antieke wetenschappelijke tekst bij uitstek, de encyclopedie van Plinius de Oudere. Daarmee begon ik in feite aan het einde, want Plinius is, behalve een goed observator die zijn eigen ervaring nooit negeert, vooral een verzamelaar, vertaler en bewerker van oudere, vooral Griekse wetenschap. Het woord “wetenschap” moet u overigens met een slag om de arm nemen. Andere literaire doelen waren zelden ver weg, maar vandaag behandel ik toch vooral wat zakelijker teksten.

Lees verder “Klassieke literatuur (7b): wetenschap”

Dierendag

Reliëf van een everzwijn en een hond (Keulen, Römisch-Germanisches Museum)

1.

Ik was onlangs even in het Römisch-Germanisches Museum in Keulen. Mocht u het niet kennen: haast u, want het sluit op 31 december de deuren voor een vermoedelijk lange verbouwing. Eén van de voorwerpen in de collectie ziet u hierboven: een derde-eeuws Romeins reliëf van een everzwijn en een niet al te grote hond. Het is gevonden in het westen van de stad.

Misschien is dit alles wat er over dit reliëf te zeggen valt: gewoon een mooi stuk beeldhouwwerk, goed uitgevoerd, levensecht, door een maker die wist hoe honden en zwijnen eruitzagen. Iemand die de bomen in de achtergrond handig benutte om het linker van de twee kijvende dieren bijna de helft van het beeldveld te geven en het rechter nog wat kleiner te laten lijken, terugwijkend bovendien, maar wél stevig op de grond.

Lees verder “Dierendag”

Manuscript met drakendoder

Middeleeuws Ovidius-manuscript (Vaticaanse Bibliotheek, Rome)

Scherp als uw ogen zijn en paraat als uw kennis van de Latijnse poëzie is, had u het bovenstaande natuurlijk terstond geïdentificeerd als de regels 27 tot en met 58 uit het derde boek (zie het cijfer bovenaan) van de Metamorfosen van Ovidius. Dat is het begin van een heel mooi verhaal dat ik hieronder aan u zal geven in de vertaling van Marietje d’Hane-Scheltema. Het manuscript is afkomstig uit de Vaticaanse Bibliotheek.

Het verhaal? Jupiter (zoals de Romeinen Zeus noemen) heeft van het strand bij de Phoenicische stad Tyrus – ik blogde er al eens over – het meisje Europa ontvoerd. Haar broer Cadmus gaat haar zoeken. Diens naam is overigens Semitisch: qedem betekent zoiets als “oosterling”. Hij belandt met wat vrienden in Griekenland en wil daar een stad gaan stichten. Hieronder leest u wat er toen gebeurde. Daarna, nog verder naar onder, nog een enkel woord over de slang in de boom.

Lees verder “Manuscript met drakendoder”

Verhalen over de Zondvloed

Een van de kleitabletten waarop het Babylonische verhaal over de Zondvloed valt te lezen (British Museum)

Zoals de trouwe lezers van deze kleine blog weten, ben ik bezig met het omzetten van de Livius.org-website. Die draaide ooit op klassieke html en kan weer tien jaar mee als alle pagina’s worden geconverteerd naar een eigentijds content management-systeem. Een en ander moet handmatig, want de html was echt heel, heel oud. Ik ben al drie jaar bezig, denk ik, en inmiddels is 94% van de klus gedaan. Ik kan gaan denken aan de volgende fase: het toevoegen van enkele hoogstnoodzakelijke pagina’s, zoals over de Hittiten, over de Neo-Hittieten en over de stad Aššur. Iets minder hoogstnoodzakelijk was een kattebelletje over de Kittim. Het is leuk om weer eens wat te kunnen toevoegen.

De grote tweede klus is de correctie van de ruim 3600 pagina’s. Het wemelt van de verouderde inzichten en andere evidente tekortkomingen, de uitleg van de methode is incompleet en ladders van makkelijke naar moeilijke literatuur ontbreken. Ik zal alle pagina’s stuk voor stuk moeten herlezen, te beginnen met het notitieblok dat ik de afgelopen drie jaar heb bijgehouden. In feite is het project me boven het hoofd gegroeid en dat is eigenlijk ook logisch: vroeger kon een website door één man of vrouw worden gedaan, nu is het hele takenpakket iets voor acht mensen. En dan heb ik het nog niet gehad over het feit dat ik voor sommig illustratiewerk eigenlijk een professional nodig heb.

Lees verder “Verhalen over de Zondvloed”