We kunnen de geesteswetenschappen niet langer redden (en dat is ook uw probleem)

Matilo

Een paar dagen geleden blogde ik over de bedreiging van de oudheidkundige departementen in Sheffield en Halle-Wittenberg. Het gaat nu snel met de sloop van de oudheidkunde, want hier is de volgende: het klassiek instituut van de Howard-universiteit in Washington. De onvermijdelijke petitie vindt u daar.

Ik ben te kwaad om een fijn stukje te schrijven.

Ik heb geprobeerd in een blogje voor deze maandag onder woorden te brengen wat er fout gaat. Dat is dat veel geesteswetenschappers hun inzichten niet professioneel delen. Om het bij de dit keer bedreigde classici te houden: de DNA-revolutie biedt hun een enorme verrijking, ze hebben als vakgebied goud in handen – en ze zwijgen daarover. Onuitgelegd maakt onbekend maakt onbemind maakt kwetsbaar. De problemen zijn dus selbstverschuldet. Maar dat vertelde ik al.

Lees verder “We kunnen de geesteswetenschappen niet langer redden (en dat is ook uw probleem)”

Twee keer Den Bosch

Op de bibliotheek in Den Bosch staat, zoals u hierboven ziet, elegant samengevat wat de humaniora zijn. U mag ook “onderwijs, cultuur en wetenschappen” zeggen of “het goede, schone en ware”, want dat is hetzelfde.

Hier lezen we boeken,
inspireren we tot meer,
oefenen we met taal,

vertellen we elkaar verhalen,
maken we kennis,
ontmoeten we de ander.

Anders gezegd: het gaat om het verwerven van informatie, waardoor we ontdekken dat onze eigen ideeën niet de enig mogelijke zijn (zo “ontmoeten we de ander”) en ons denken beter leren doorgronden (zo “maken we kennis”). Classica Tazuko van Berkel gaf gisteren een mooi voorbeeld: “Wat doet het met ons als wij onszelf zien als homines economici?” We kunnen, door ons eigen denken beter te begrijpen, als mensen beter worden (zo “inspireren we tot meer”).

Niet dat de humaniora de enige weg zijn, overigens. Ik heb al vaker verwezen naar de schitterende toespraak van John F. Kennedy, waarin hij erop wees dat het Apollo-project, dat toch eerder de exacte en technische wetenschappen vertegenwoordigde, diende om het beste uit de betrokkenen boven te halen.

Lees verder “Twee keer Den Bosch”

De twee grootste ontwikkelingen van de jaren ’10

d’Hoop (gevelsteen aan het fietspad door de Sint-Luciensteeg, Amsterdam)

Er is geen jaar nul geweest en dat wil zeggen dat het lopende decennium eigenlijk pas eindigt op 31 december 2020, maar nu iedereen terugblikt op een aflopend decennium, zal ik niet achterblijven en uitleggen wat volgens mij de grote ontwikkelingen in de oudheidkunde zijn geweest. Dat zijn er twee en ze zullen de trouwe lezers van deze blog niet verbazen. In principe bieden ze een vak dat in zichzelf gekeerd is geraakt de mogelijkheid maatschappelijk gezag terug te winnen.

Maximalisten en minimalisten

Het probleem is dit: wat doe je als archeologische gegevens het een zeggen en tekstuele informatie het ander? Als we lezen dat Ecbatana een stad was met zeven muren en we die muren almaar niet vinden? Als we lezen over de machtige monumenten van de Joodse koning Salomo en als we daar nul, nada, niente, nakko van terugvinden, zelfs al is heel Israël zes meter diep twintig keer omgespit? En wat doe je als Caesar beweert in Gallia Belgica te zijn geweest en we geen enkel fort of slagveld terugvinden?

Lees verder “De twee grootste ontwikkelingen van de jaren ’10”

Eutropius (10): Presenteïsme

Valens (Penning uit het Römisch-Germanisches Zentralmuseum, Mainz)

Terwijl u dit op leest, ben ik op de deze week geopende Picasso-expositie in het Sursock-museum in Beiroet. Omdat ik vermoedelijk geen tijd zal hebben voor mijn dagelijkse stukje, bied ik u in tien afleveringen de tekst aan van de inleiding die ik schreef voor de vertaling die Vincent Hunink maakte van de Korte geschiedenis van Rome van de laat-Romeinse auteur Eutropius. Als alles goed gaat, verschijnt die medio november. Het eerste deel van deze reeks vindt u hier.

De Korte geschiedenis van Rome is het werkstuk van iemand die het historisch metier niet beheerst en valt op z’n vriendelijkst te typeren als inspirational literature. Dat genre doet tegenwoordig de kassa rinkelen en dat was in de Oudheid maar weinig anders: Eutropius’ schets werd waanzinnig populair. De Korte geschiedenis van Rome kreeg dus een continuator, de achtste-eeuwse Italiaanse auteur Paulus de Diaken, wiens werk rond het jaar 1000 weer werd gecontinueerd door Landolfus Sagax. Omdat Eutropius’ schets eeuwenlang dienst heeft gedaan als schoolboek, zijn niet minder dan vierentwintig middeleeuwse manuscripten overgeleverd. Ter vergelijking: van de Enmannsche Kaisergeschichte, Eutropius’ bron, is niet één handschrift over.

Lees verder “Eutropius (10): Presenteïsme”