
Er is een romantisch idee over literatuur dat een goede auteur zich onderscheidt van vakbekwame auteurs doordat hij een bepaalde intuïtie bezit die hem of haar doet aanvoelen wat nog belangrijk zal gaan worden. De auteur als profeet: ik weet dat ik me aan obscurantisme te buiten ga. Maar toch: sommige boeken overstijgen de plaats- en tijdgebondenheid van hun auteur. Dan blijkt die aangevoeld te hebben, misschien niet eens bewust, dat er andere visies mogelijk zijn, en een latere generatie ontdekt dat die perspectieven in zo’n boek dan al aanwezig zijn. Teheran, een zwanezang van F. Springer (pseudoniem van C.J. Schneider) is volgens mij zo’n boek.
Springer zelf was niet bepaald positief over de Iraanse Revolutie, die hij meemaakte terwijl hij als diplomaat was gestationeerd in Teheran. Hij zou later opmerken dat hij zelfs niet meer over Iran wilde vliegen en in zijn roman laat hij een Nederlandse diplomaat samenvatten dat de Middeleeuwen op de stad neerdalen. Omdat de revolutie in Teheran, een zwanezang zo negatief wordt beoordeeld, blijft wat mysterieus waarom een van de vrouwelijke personages thuisblijft in Iran en een kans laat lopen zich in veiligheid te brengen.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.