Hunebed van de dag: D41 (Emmen)

Hunebed D41 bij Emmen op een lentedag

Het op tien na zuidelijkste hunebed in Nederland ligt aan de noordwestelijke rand van Emmen. Eigenlijk ligt het prachtig: iedereen die de stad binnenrijdt, ziet het liggen en ook de bewoners van enkele flatgebouwen zien erover uit. Dit is echte een monument dat deel uitmaakt van de leefomgeving en ik vermoed dat dit, gelegen langs een drukke weg, het meest bekeken hunebed ter wereld moet zijn.

Groot is hunebed D41 ondertussen niet. Het is nog geen zes meter lang en maar 2¾ meter breed. De hunebedbouwers hebben weleens harder aan een graf gewerkt. Het is echter wel een van de best-bewaarde hunebedden van het land. Hunebed D41 is namelijk het laatste dat is ontdekt: tot 1809 lagen de grote stenen goed beschermd in de grafheuvel, waardoor weer en wind er eeuwenlang weinig vat op hebben gehad.

Lees verder “Hunebed van de dag: D41 (Emmen)”

Hunebedden van de dag: D38, D39 en D40 (Emmerveld)

Hunebed D40 op het Emmerveld

Met de drie hunebedden op het Emmerveld naderen we Emmen, wat de hunebeddenhoofdstad van Nederland mag heten. Het stikt daar namelijk van de trechterbekergraven. Het drietal ligt een halve kilometer ten noorden van de stadsrand, op een stuk heide in het bos, en vormt een enorme driehoek, puntend naar het zuidoosten. Groot zijn ze overigens niet. Het noordwestelijke hunebed D38 is met een lengte van acht en een breedte van drie het grootst; het vijfentwintig meter zuidelijker gelegen D39 meet 4½ bij 2½; het oostelijke hunebed D40 is met een lengte van bijna vijf meter en een breedte van nét 3½ meter ook al niet bepaald groot, al is het wel het opvallendst.

Het nooit wetenschappelijk onderzochte hunebed D38 is nog in bezit van iets dat lijkt op een dekheuvel, al is het nauwelijks te zien. Het tweede hunebed, D39 dus, had die ook, maar er is weinig meer van over. Je ziet het omdat de draagstenen grotendeels begraven zijn. Dat bleek voldoende om vast te stellen dat deze dekheuvel in twee fasen is opgeworpen: de eerste tijdens de trechterbekertijd, de tweede een half millennium later.

Lees verder “Hunebedden van de dag: D38, D39 en D40 (Emmerveld)”

Hunebed van de dag: D49 (Schoonoord)

Hunebed D49 bij Schoonoord, de Papeloze Kerk
Hunebed D49 bij Schoonoord, de Papeloze Kerk

Over het op veertien na zuidelijkste hunebed in Nederland, D49 bij Schoonoord, heb ik al eens eerder geblogd. Ik was destijds, 30 april 2019, van Assen op weg naar Coevorden, de stad van de vroege hunebeddenvorser Johan Picard. Zo passeerde ik het Schoonoordse hunebed, dat ook bekendstaat als de Papeloze Kerk. Over die naam schreef ik:

Een papeloze kerk is een kerk zonder priesters, wat in de negentiende eeuw werd uitgelegd alsof dit de plaats is geweest van protestantse hagepreken in de jaren van de Nederlandse Opstand tegen de Spanjaarden. Enigszins problematisch is die verklaring wel, want deze plek is wel érg ver buiten de bewoonde wereld. Even goed kan de naam zijn ontstaan omdat mensen hebben gedacht dat dit een heidens heiligdom was.

Lees verder “Hunebed van de dag: D49 (Schoonoord)”

Hunebed van de dag: D35 (Valthe)

Hunebed D35 bij Valthe

Het op vijftien na zuidelijkste hunebed in Nederland, hunebed D35 is zo’n acht-en-halve meter lang en 3¼ meter breed. Nu zeggen we: “Het is bij Valthe”. De hunebedbouwers zelf zullen wel hebben gezegd dat het was aan een weg die liep van het noorden naar het zuiden en die wij kunnen volgen vanaf hunebed D31 langs hunebed D34 (en het gesloopte D33) tot het hunebed van vandaag, D35 dus.

Niet het alleropvallendste grafmonument uit de Trechterbekertijd: het hunebed is wat ietwat klein uitgevallen en ligt gedeeltelijk ingegraven. “Aan dit hunebed is niet heel veel te zien,” merkt Hunebeddeninfo.nl droogjes op. Toch is het een omweg waard, want het meertje dat je vaak vindt bij zo’n megalithisch graf vindt, is hier werkelijk vlakbij en ook nog goed te herkennen als een open plek in het bos. Het is een pingoruïne, net als bij D2 bij Westervelde.

Lees verder “Hunebed van de dag: D35 (Valthe)”

Hunebedden van de dag: D36 en D37 (Valthe)

Hunebed D36 bij Valthe

Een paar bomen ten zuiden van het Drentse dorp Valthe op wat bekendstaat als de Oosteres, met daar onder twee hunebedden in elkaars verlengde: hunebed D36 en hunebed D37 staan samen ook bekend als de Valther Tweeling. Dat klinkt poëtisch maar de waarheid is dat het niet echt een indrukwekkend stel is. Ze zijn, zoals Herman Clerinx het in Een paleis voor de doden verwoordt, eigenlijk tamelijk vervallen. In de Gids voor de hunebedden heeft Wijnand van der Sanden er ook niet heel veel over te vertellen.

Lees verder “Hunebedden van de dag: D36 en D37 (Valthe)”

Hunebed van de dag: D34 (Odoorn)

Hunebed D34 bij Odoorn

De hunebedbouwers, waarvan ik me voorstel dat ze met kuddes heen en weer trokken, schiepen een wegennetwerk. Of misschien moeten we het hebben over paden. En of het opzet was, dat zullen we ook maar in het midden laten. Hoe dan ook, in de Trechterbekertijd ontstonden routes door het Drentse landschap. Een daarvan liep van hunebed D31 bij het huidige Exloo, zuidwaarts. Via een recentere grafheuvel passeerde de weg hunebed D34. U vindt dit ten zuidoosten van het huidige Odoorn, in de richting van Valthe. De oude weg vervolgend zou een trechterbekerreiziger zijn aangekomen bij hunebed D35, halverwege Valthe en Klijndijk.

Nog niet zo heel lang geleden zou in het rijtje D31 – grafheuvel – D34 – D35 ook hunebed D33 opgenomen zijn geweest. Dat lag slechts honderdvijftig meter noordelijker dan D34, maar Albert van Giffen heeft het in 1955 gesloopt. De oeroude zwerfkeien zijn gebruikt om hunebed D49 te restaureren, de “Papeloze kerk” bij Schoonoord. Dat klinkt als vandalisme en ik weet niet of dit tegenwoordig nog zou mogen, maar D33 verkeerde destijds in een nog slechtere staat dan hunebed D34, dat ook niet moeders mooiste is.

Hunebed D34 bij Odoorn

Hunebed D34 is maar een tikje groter dan het wat westelijker gelegen D32. Dat was 7½ meter lang en drie meter breed, het graf waarover ik het vandaag heb is slechts dertig centimeter langer. Een vermoeden van de dekheuvel lijkt aanwezig.

Er tegenover ligt (aan de andere kant van de Hunebedweg) een klein rond meertje: een pingoruïne, dus een restant uit een oeroude ijstijd. Bepaald niet uniek: de hunebedbouwers zochten dit op, zoals we al eerder zagen bij de hunebedden D2 bij Westervelde, D11 bij Anloo en D15 bij Loon, en volgende week weer zullen zien als we aankomen bij D35.

Meer weten over de Trechterbekercultuur?

  1. Over dit hunebed: Wikipedia, nl en Hunebedden.nl
  2. Het Hunebedcentrum in Borger, het Drents Museum in Assen en het Muzeeaquarium in Delfzijl
  3. Herman Clerinx, Een paleis voor de doden. Over hunebedden, dolmens en menhirs (2017; bespreking)
  4. Wijnand van der Sanden, Gids voor de hunebedden in Drenthe en Groningen (2017)

Google Earth: hier. Bezocht op 30 augustus 2020, fietsend van Veendam naar Emmen.

Hunebed van de dag: D32 (Odoorn)

Hunebed D32 bij Odoorn

Het op negentien na zuidelijkste hunebed in Nederland is hunebed D32. U vindt het naast de weg naar Borger, even ten noordwesten van het Drentse dorp Odoorn. Het is niet heel erg groot. (Ik bedoel het hunebed.) Het graf is 7½ meter lang en drie meter breed. Het ligt nog voor een deel in de grond, zodat het wat laag oogt. Er zijn er hier ooit meer megalithische graven geweest: de hunebedden D32a, D32b, D32c en D32d zijn echter verdwenen.

Ik lees in Een paleis voor de doden, het boek van Herman Clerinx dat ik als allereerste gids had toen ik me in de cultuur van de hunebedbouwers verdiepte, dat archeologen in 1958 voor de ingang van hunebed D32 een kuil vonden met twee complete trechterbekers die ouder zouden zijn geweest dan het graf zelf. Was D32, dat op een heel laag heuveltje staat, een graf of offerplaats? Is het hunebed er pas later geplaatst? Mijn andere gids door trechterbekerland, Wijnand van der Sandens Gids voor de hunebedden, weet het antwoord ook niet.

Lees verder “Hunebed van de dag: D32 (Odoorn)”

Hunebed van de dag: D52 (Diever)

Hunebed D52 bij Diever

Het op twintig na zuidelijkste hunebed in Nederland is ook een van de mooiste. Ik heb het over hunebed D52, even ten noordoosten van Diever. Met een breedte van 4¾ meter en een lengte van 14½ meter was is het best wel groot. Het aardewerk is te dateren tussen 3250 en 2975 v.Chr. en tegenwoordig in het Hunebedcentrum in Borger.

Archeoloog Albert van Giffen, die het naast dit hunebed gelegen landgoed Heezeberg bezat, heeft het graf in 1953/1954 laten restaureren, zodat de bezoeker een redelijk beeld heeft van het geheel. Toen ik er was, bleek dat iemand er bloemen had neergelegd.

Hunebed D52 bij Diever

Hunebed D52 heeft gezelschap van een vierhonderd meter verderop gelegen “steenkist”: een klein, uit de tijd van de hunebedbouwers daterend graf zonder dekstenen. Er zouden twee mensen bijgezet zijn geweest, samen met wat pijlpunten, bijlen, trechterbekers en een kraal van barnsteen. In zijn Gids voor de hunebedden  schrijft Wijnand van der Sanden dat, voordat Van Giffen in 1973 op de begraafplaats van Diever ter aarde werd besteld, zijn kist opgesteld heeft gestaan op de heuvel met de steenkist, zodat zijn collega’s hem daar de laatste eer konden komen bewijzen.

Het schijnt dat aan de andere kant van Diever hunebed D52a heeft gelegen, maar dat is al in de achttiende eeuw gesloopt. De grote stenen waren in een tijd van paalworrm te nuttig bij de versterking van waterwerken. De dekheuvel schijnt echter nog herkenbaar te zijn en omdat er weleens scherven zijn gevonden, zou de heuvel ter plekke bekend staan als de Pottiesbargien, “potjesberg”. Ik ben er niet geweest maar Evert van Ginkel vertelt erover op Hunebeddeninfo.nl.

Dit was het laatste hunebed dat ik heb bezocht. Zoals ik al schreef: het mooiste was voor het laatste bewaard. Hunebed D52 was een mooie afsluiting van mijn fietstochtjes, maar natuurlijk niet het einde van deze reeks. We hebben nog twintig trechterbekergraven te gaan.

Meer weten over de Trechterbekercultuur?

Google Earth: hier. Bezocht op 20 augustus  2021, fietsend van Steenwijk naar Hoogeveen.

Hunebed van de dag: D31 (Exloo-Zuid)

Hunebed D31 bij Exloo

Laten we er geen doekjes om winden: één hunebed moet het minst interessante zijn en ik denk dat het hunebed D31 is. Het ligt even ten zuiden van Exloo op een helling in het bos. De aanzet van de dekheuvel die er ooit overheen lag, zou nog herkenbaar zijn maar ik heb die zelf niet herkend.

Het grafmonument is niet groot: zeven meter lang en 3¼ meter breed. Ik kan zelf geen hunebed bouwen. Ik ben nooit verder gekomen dan in Archeon duwen tegen zo’n rolling stone. Dus ik doe het de hunebedbouwers allemaal niet na, maar toch, om eerlijk te zijn, daar bij Exloo maakten ze zich er wat makkelijk vanaf. En inmiddels is dit prehistorische monument ook nogal beschadigd. Wetenschappelijk onderzoek van de kelder is vooralsnog achterwege gebleven. Herman Clerinx typeert het in Een paleis voor de doden als ruïne.

Lees verder “Hunebed van de dag: D31 (Exloo-Zuid)”

Hunebed van de dag: D30 (Exloo-Noord)

Hunebed D30 bij Exloo

Het op tweeëntwintig na zuidelijkste hunebed in Nederland, hunebed D30, staat ook bekend als Exloo-Noord. In 1918, toen Albert van Giffen hier het eerste wetenschappelijk onderzoek verrichtte, was de dekheuvel er nog. De begrenzing is nog te herkennen aan de kransstenen.

Van de dekheuvel is vastgesteld dat die in twee fasen is aangebracht. De eerste fase stamt uit de tijd van de hunebedbouwers zelf, dus uit het Neolithicum. De tweede fase is uit de Bronstijd – meer precies ten tijde van de Wikkeldraadcultuur – en mogen we plaatsen tussen 2100 en 1800 v.Chr. Dat betekent, zoals zo vaak, dat deze plek in gebruik is gebleven na de bouw van het grafmonument. De mensen in de omgeving bleven er steeds teruggekomen.

Lees verder “Hunebed van de dag: D30 (Exloo-Noord)”