Alle verhaalregels met voeten getreden

koubaa_maria_van_barcelona

Als aan het begin van een toneelstuk drie heksen aan een edelman voorspellen dat hij koning zal worden, dan mag de toeschouwer verwachten dat het stuk over ’s mans weg naar de top zal gaan. Als aan het begin van een thriller een lijk wordt gevonden, mag de lezer aannemen dat aan het einde de moordenaar bekend is. Als een kapitein uitvaart met het doel een witte walvis te vangen, dan zal de roman wel eindigen met een epische ontmoeting met het zeemonster. Verhalen hebben zo hun eigen logica. Gelukkig niet bij Bart Koubaa.

Het begin van zijn vijfde roman, Maria van Barcelona, is duidelijk genoeg. Een zekere Lukas is verdwenen en ook de geheugenkaart van een camera is zoek; de lezer mag dus verwachten dat die terugkomen. Dat gebeurt inderdaad, maar Koubaa laat de lezer achter met de vraag of ze überhaupt wel weg zijn geweest. Aan het begin weet de lezer bovendien dat de hoofdpersoon ervan is beschuldigd opzettelijk een virus te hebben verspreid, maar gaandeweg blijkt dat slechts een aanleiding om iets anders te vertellen. Of misschien ook niet. Van de regels die andere schrijvers in ere houden, trekt Koubaa zich in elk geval weinig aan.

Lees verder “Alle verhaalregels met voeten getreden”