Het kapitalisme (en meer) ontmaskerd

Een studente heeft plagiaat gepleegd in haar scriptie – wat in Vlaanderen een licentiaatsverhandeling heet. Haar docent, Arthur Godschalk, kan het bewijzen. Dat wordt dus een nogal ijzig gesprek. Hij heeft al eerder geconstateerd dat de jonge vrouw, Godelieve, eigenlijk alleen wat teksten heeft opgesnord op het internet. Die heeft ze gecombineerd met wat ze “de empirie van haar eigen leven” noemt en dat vindt ze voldoende om een master-titel te krijgen. Tot hier kan Godschalk zeker zijn van zowel de feiten als zijn beoordeling van de feiten. Plagiaat is plagiaat.

We zijn nu vijf alinea’s in Ontmaskering, een boek dat qua lengte ergens tussen novelle en roman in ligt en daarom door auteur Harry van de Bouwhuijsen “rovelle” is genoemd. In de zesde alinea begint de subjectiviteit het over te nemen. Godschalk vermoedt dat de ijzige sfeer in het gesprek over de licentiaatsverhandeling een voorgeschiedenis heeft. Godschalk heeft namelijk een artikel geschreven waarin hij opperde

dat de concentratie op de eigen Unieke Identiteit bij de huidige snowflake generation welhaast maniakale vormen lijkt te hebben aangenomen.

Dat is Godelieve niet bevallen en ze heeft van haar docent excuus geëist. Hoewel ze sindsdien niet meer op college is verschenen, denkt Godschalk te weten dat dit incident bijdraagt aan de ijzige sfeer tijdens het gesprek.

Lees verder “Het kapitalisme (en meer) ontmaskerd”

Poëzie: Thuisland

De ark van Noach (Gevelsteen, Zandbak 7, Amsterdam)

Thuisland

Zoals de nieuwe maan het oude water draagt
Dochter, dochter van je kind
Breng ons naar het thuisland
Als een meeuw schuin op de wind

Bouwman, bouwman, bouw een boot
Ons superhart is supergroot
In het Westen schijnt het licht
De woestijn is ons gezicht

Veerman, veerman, voer ons mee
Naar dat land ver over zee
Neem ook alle dieren mee
Alle dieren, twee aan twee

Laat de stenen voor ons spreken
De oude jagers, de rivier
Waar dan is het thuisland
Waarom, waarom zijn we hier?

[Een gastbijdrage van de huisdichter van deze blog, Hans Koonings. Dank je wel Hans!]

Ilja Pfeijffer, Alkibiades (4)

Ostrakon met de naam “Alkibiades, zoon van Kleinias” (Agoramuseum, Athene)

Kees Alders bespreekt hier in vier delen het deze zomer verschenen boek Alkibiades, door Ilja Leonard Pfeijffer. Het eerste deel is hier

Lessen voor democraten

Het blijft niet bij het vinden van parallellen alleen. Pfeijffer geeft ons in Alkibiades uiteindelijk een aantal niet mis te verstane lessen mee over het wezen en de gevaren van en voor de democratie, maar met daarnaast ook impliciet een aantal suggesties voor hoe daarmee om te gaan.

Een belangrijke les die vooral duidelijk uit de tekst spreekt: een publiek dat oordeelt in de hitte van het moment en op basis van onvoldoende en eenzijdig gepresenteerde feiten is geen goede, rechtvaardige en verstandige rechter. En al helemaal kan zo een publiek geen verstandig oordeel vormen over een rechter en zijn beslissingen. Het volk van Athene neemt in de tekst opgehitst en geëmotioneerd dan ook de ene stomme beslissing na de andere.

Lees verder “Ilja Pfeijffer, Alkibiades (4)”

Ilja Pfeijffer, Alkibiades (3)

Romeins mozaïek met een portret van Alkibiades (Museum van Sparta)

Kees Alders bespreekt hier in vier delen het deze zomer verschenen boek Alkibiades, door Ilja Leonard Pfeijffer. Het eerste deel is hier

Falen

Alkibiades van Pfeijffer staat vol gepoch over de grootsheid van mannelijke daden, maar uiteindelijk gaat het over falen. De hoofdpersoon faalt door zijn vermetelheid en arrogantie continu om zijn eigen stad naar glorie en roem te leiden. Bovendien faalt hij als vader, en feitelijk zelfs als minnaar: hij verliest zijn eerste geliefde aan de dood, zijn tweede geliefde blijft onbereikbaar omdat hij zich laat strikken voor een seksueel avontuurtje dat hem met name schade berokkent, en hij sterft te vroeg om zijn laatste geliefde en dochter op het cruciale moment te kunnen beschermen.

Ondertussen faalt Sokrates om de jeugd op te voeden tot werkelijk grootse daden en verprutst hij zijn eigen proces. Perikles faalt er uiteindelijk in zijn stad, zijn familie en zichzelf te beschermen tegen onheil en ellende, welke indirect lijken te zijn veroorzaakt door zijn ambitie. Het volk van Athene gooit continu zijn eigen glazen in door zich te laten leiden door populisten die schreeuwend vanaf de zijlijn het volk ophitsen de ene na de andere getalenteerde generaal op te knopen als zondebok voor een tegenvaller, en zich zo van elk talent en hoop te ontdoen.

Lees verder “Ilja Pfeijffer, Alkibiades (3)”

Ilja Pfeijffer, Alkibiades (2)

Alkibiades (Capitolijnse Musea, Rome)

Kees Alders bespreekt hier in vier delen het deze zomer verschenen boek Alkibiades, door Ilja Leonard Pfeijffer. Het eerste deel is hier

Wat mij tijdens het lezen van Alkibiades eens te meer te binnen schoot: Pfeijffer is een schrijver waar je je enorm aan zou kunnen ergeren als hij die spot en zelfspot zou missen, of wanneer je ze als lezer niet opvangt. Hij krijgt nogal eens het verwijt naar zijn hoofd een poseur te zijn wie het succes flink naar het hoofd gestegen is, en dat dit af zou doen aan de kwaliteit van zijn werk.

Wat dat betreft lijkt Pfeiffer ergens op Harry Mulisch, die vooral aan het eind van zijn leven zijn eigendunk volledig gecultiveerd had tot een naar mijn overtuiging bewust belachelijk karikatuur, terwijl de relatieve toegankelijkheid van zijn latere werken te vaak werd geïnterpreteerd als oppervlakkigheid. Wat dat betreft is het opvallend dat Pfeijffer in meerdere interviews Mulisch noemde als ‘de meest overschatte schrijver’.

Lees verder “Ilja Pfeijffer, Alkibiades (2)”

Ilja Pfeijffer, Alkibiades (1)

Boekomslag Alkibiades, Ilja Leonard Pfeijffer
Kees Alders bespreekt hier in vier delen het deze zomer verschenen boek Alkibiades, door Ilja Leonard Pfeijffer.

Toen ik aan Jona Lendering, u kent hem wel, vroeg wanneer ik zijn recensie van het net uitgekomen boek Alkibiades kon verwachten, kreeg ik een teleurstellend antwoord: hij was niet van plan het op korte termijn te lezen.

Nu is Jona’s afkeer van gehypete boeken de vaste lezers van dit blog vast niet onbekend, net als zijn chronisch gebrek aan tijd, maar dit leek mij voor onze Mainzer Beobachter een misser. Het betreft hier toch precies een boek dat gaat over waar onze Beobachter nu eenmaal een – zo niet de – autoriteit is: de Oudheid.

Maar goed, Jona had geen tijd. Ik werd echter uitgenodigd om zelf een recensie te schrijven. U moet het dus met mij doen. Dat spijt mij voor u, want het is voor mij onmogelijk om u te geven wat u van een recensie op dit blog zou verwachten: een analyse van de eventuele missers in het boek en de historische waarde van het verhaal.

Lees verder “Ilja Pfeijffer, Alkibiades (1)”

Poëzie: Kyrie is dood

Kabouterberg, Hoogeloon

Kyrie is dood

Was vanmiddag wandelen
Over de Goorstraat langs de sloot
Een klein mannetje riep van verre:
Vertel het Arie! Kierie is dood!

’s Avonds aan de dorpspomp vertelde ik dit
Aan Adriaan Koonings uit Keersoop
Plots sprong een klein mannetje op
Dat riep: Och, is Kierie dood?

[Voor wie de sage waarnaar onze huisdichter Hans Koonings verwijst niet meteen mocht herkennen: hier. Dank je wel Hans!]

Poëzie: de vos en de raaf

De vos en de raaf op een Arabische miniatuur.

De vos en de raaf

Een vos zag op een dag een raaf
In het zoete land van Waas en Bavel
Hoog gezeten op een tak
Een sappig hapje in zijn snavel

Zijn vossentong likkebaarde tussen zijn kaken
Zijn pluimstaart zwaaide zwierend heen en weer
Het water liep hem uit de bek
De raaf keek spottend op hem neer

Heer Raaf, sprak de vos met zachte stem
Mag ik u vragen wie u bent?
De raaf omklemde sprakeloos zijn buit
Hij keek wel wijzer uit

Beste raaf, wat bracht u hier?
Uw vleugels zijn zo mooi en fier
Uw blik zo teder en voornaam
De raaf vertrok geen spier

U, met uw wijs en alziend oog
Wijdverbreid dunkt mij uw faam
Ebbenhouten vogel, met uw glanzend zwarte toog
Vertel mij alstublieft uw naam

De raaf boog zich wat naar voren
Om de vos beter te kunnen horen
Hij sloeg zijn ogen neer
En dacht, dit en dit en dat nooit meer

Zolang u niets zegt, zei de vos, lijkt aangetoond
Dat u bang bent om te falen
Kwotnon, dacht de raaf
En zweeg in alle talen

Het ga u goed, heer Raaf
Wij zijn nooit vrienden van elkaar geweest
Arme vos, dacht de raaf
Hij kreeg haast meelij met het beest

Ik moet nu gaan, zei de vos
En verdween fluks achter een heg
Dag dag, zei de raaf
En kraste naamloos weg

[Een gastbijdrage van Hans Koonings. Dank je wel Hans!]

De Nijl

Het eerste cataract van de Nijl

El-Fajoem

De godin van het leven, van vroeger en later
In één hand de zon, in de andere het water

De rivier heet hier “alles”, omdat ze droog is en nat
Omdat ze nergens vandaan komt en alles omvat

De woestijn is een monster, een knarsende deur
Een zee vol met zand, een plek zonder geur

God straft de koning, de koning die zei:
“Ik maakte de Nijl, de Nijl is van mij”

Hans Koonings

[Een gedichtje van Hans Koonings. Dank je wel Hans!]

Negen gedachtes bij een canon

Voor me ligt het prachtige boek waarin ik dit weekend heerlijk heb gelezen: de onlangs verschenen Canon van de Nederlandse poëzie van Paul Claes. Het zijn honderd gedichten die zich hebben genesteld in ons collectief bewustzijn. Van Halewijn tot Herzberg en van Komrij tot Cats: honderd gedichten met toelichting. We denken aan Holland, zitten zonder meid en vragen ons af waar Egidius is gebleven.

1.

Die toelichting is de meerwaarde, want de door Claes gekozen gedichten zijn allemaal wel ergens online te vinden. Er bestaan ook meer van dit soort boeken. De door Claes gemaakte keuze overlapt bijvoorbeeld met die van C. Buddingh in Is deze ook goed meneer? De evergreen in de Nederlandse poëzie (1972). Dat boekje, dat ik ooit bietste uit de erfenis van een leraar Nederlands, biedt echter nauwelijks uitleg, terwijl Claes daarin juist uitblinkt. Pakweg twee pagina’s over thematiek en techniek van de romantische dichters, één pagina over Bilderdijk, één gedicht van iets meer dan een pagina (en u raadt al welk), anderhalve pagina over dit gedicht.

Lees verder “Negen gedachtes bij een canon”