Een stamboom voor Vergilius

Vergilius (Vaticaanse Musea, Rome)

Wanneer een oudheidkundige een tekst van Vergilius wil raadplegen, kan hij of zij naar zijn of haar boekenkast of naar een bibliotheek gaan en een editie tevoorschijn halen. Het is echter niet zo eenvoudig als het op het eerste gezicht lijkt: er bestaat namelijk helemaal geen eenduidige uitgave van Vergilius’ werk. Afgezien van het feit dat Vergilius vermoedelijk nog niet klaar was met de Aeneis toen hij stierf: er is er geen originele tekst uit zijn tijd bewaard gebleven. En dit geldt voor de gehele Oudheid en nog lang daarna: er zijn geen originele teksten uit de tijd van de auteur, en zeker geen auteursexemplaren.

Overschrijffouten

Alle teksten uit de oudheid zijn alleen bewaard gebleven omdat zij steeds opnieuw werden overgeschreven, vooral in kloosterbibliotheken. En daar beginnen de problemen: als je overschrijft, ontstaan er fouten. Stel dat een kopiist één fout per bladzijde maakt, maar 10% van de fouten van zijn voorgangers corrigeert. In een tekst van 100 bladzijden heeft het eerste exemplaar 100 fouten, het tweede 190, en het derde al 271.

Lees verder “Een stamboom voor Vergilius”

Deel dit:

Faits divers (4)

In de reeks faits divers deze keer: de Romeinse Rijn en andere Romeinse zaken.

De Rijn

Eerst maar even een constatering n.a.v. het blogje over de Gallische plaatsnamen. Iemand mailde me dat het eigenlijk wat vreemd is dat de Romeinen de Latijnse naam van de Rijn, Rhenus, spelden met /rh/. Suggereerde dat niet dat het een Grieks leenwoord was?

Het blijkt nog veel leuker. Vermoedelijk is er een Keltische naam Renos geweest, die zoiets als route betekende. (Eenmaal gegermaniseerd werd dat in het Oudhoogduits Rin.) De Grieken herkenden in dat Keltische Renos hun werkwoord ῾ρέω, ofwel rheo, “stromen”, en schreven het daarom als ῾Ρῆνος. Dat namen de Romeinen weer over, en die schreven dus Rhenus. Inderdaad een Grieks leenwoord. En deze vorm beïnvloedde later, toen het moderne Duits ontstond, de vorm Rhein.

Lees verder “Faits divers (4)”

Deel dit:

Het jaar 1000: vroege globalisering?

Zoals ik zojuist beschreef, toont Daan Nijssen in Alle wegen leiden naar Babel hoe de grote handelswegen in het oude Nabije Oosten en de Mediterrane wereld groeiden. De Chinezen hoefden alleen maar in te pluggen in een bestaand netwerk. Dat is waar Nijssens verhaal eindigt. Het boek van Valerie Hansen, The Year 1000, pakt de draad een ruim millennium later op als de ontstane handelsnetwerken een schaalvergroting zouden hebben ondergaan.

In de woorden van Hansen, die geschiedenis doceert aan de Yale-universiteit, begon de globalisering rond het Jaar 1000. Dat is een samengestelde bewering die haar dwingt twee dingen te bewijzen:

  1. er was zoiets als globalisering,
  2. die begon rond 1000.

Dat laatste is natuurlijk slechts een nummer. Historici hebben vanouds een ambigue houding ten opzichte van l’an mille, waarvan ze enerzijds weten dat het geen keerpunt was, maar dat ze anderzijds graag gebruiken als signaalwoord om aandacht te trekken. “Globalisering” is ook geen fijn woord. Hansen focust op handel en heeft het soms ook over geweld, maar haar essentialistische beeld van religie laat haar geen ruimte voor wederzijdse beïnvloeding tussen de wereldgodsdiensten, die toch ook hoort bij het algemene culturele proces. Zelfs als we haar conceptuele vaagheid accepteren, is The Year 1000 echter mislukt. Hansen kan het eerste deel van haar stelling illustreren, niet méér, en bewijst het tweede geheel niet.

Lees verder “Het jaar 1000: vroege globalisering?”

Deel dit:

De Zijderoute: Alle wegen leiden naar Babel

Het ontstaan van de Zijderoute is het thema van Alle wegen leiden naar Babel, het tweede boek van Daan Nijssen. Morgenavond is in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden de presentatie; u kunt zich nog aanmelden. Ik heb het boek al gelezen en kan het u aanraden. Ik wil het vandaag bespreken in samenhang met een boek over het Jaar 1000. Allebei voorbeelden van wereldgeschiedenis. De les zal zijn: wees bescheiden, zoals Nijssen, en blaas niet te hoog van de toren, zoals Hansen.

De Zijderoute op z’n kop

Nijssen vertelt het verhaal van het ontstaan van de Zijderoute, maar hij zet het op de kop. Meestal ligt het accent in China, waar de Han-keizers te maken hadden met een gevaarlijke noordelijke nomadenfederatie, de Xiongnu, die u moet plaatsen in en rond het huidige Mongolië. Deze federatie had al eerder de Yuezhi-federatie naar het westen verjaagd, waar deze zich had gevestigd in het huidige Oezbekistan. Dit was de situatie toen de Han-keizer een gezant Zhang Qian naar de Yuezhi stuurde om contact te leggen voor een militair bondgenootschap. Na ongelooflijk veel problemen bereikte Zhang Qian wel zijn reisdoel maar niet zijn diplomatieke doel: de Yuezhi zagen weinig in een verbintenis. Maar voortaan wisten de Chinezen de weg naar het westen en omdat de Yuezhi daar een machtige staat stichtten die zich uitstrekte tot in India, het Kushana-rijk, was handel mogelijk. De Zijderoute was ontstaan.

Lees verder “De Zijderoute: Alle wegen leiden naar Babel”

Deel dit:

Meer plaatsnamen in het Gallisch

De Isère

Zoals trouwe lezers weten, blog ik weleens over woorden uit het Gallisch. Dat is weliswaar een dode taal, maar taalkundigen weten wel het een en ander. Zo blogde ik over de manier van reconstructie van het Gallisch, over kledingstukken, over enkele plaatsnamen, over boerderijwoorden, over militaire termen en nog wat andere woorden. Vandaag nog maar eens wat plaatsnamen.

Stammen

Eerst een stam bij uit ons uit de buurt: de Eburonen. U weet wel, de groep die onder leiding van Ambiorix (Gallisch: “koning van de hele wereld”) het Veertiende Legioen vernietigde en later door de Romeinen werd vernietigd. Eburos betekent “taxus” en is heel normaal in antieke plaatsnamen: zo zijn er steden die Eburodunum heetten, zoals Embrun in de West-Alpen, Yverdon in Zwitserland en Brno in Tsjechië. Het Engelse York heette ooit Eburacum en zo kunnen we nog wel even doorgaan. De Eburonen waren dus de taxusmensen.

Lees verder “Meer plaatsnamen in het Gallisch”

Deel dit:

Driemaal wereldgeschiedenis

Eroten met guirlandes uit Taxila: een puur Romeinse vorm in het huidige Pakistan (Humboldtforum, Berlijn)

De term “wereldgeschiedenis” is vaag. Toen ik haar tijdens mijn studie voor het eerst uitgelegd kreeg, bedoelde mijn docent er duidelijk “synthese” mee. Tegenwoordig lijken we vooral te bedoelen dat we lokale geschiedenis inbedden in een wijdere context. Dat is bepaald geen nieuw perspectief.

Wereldgeschiedenis: eerste fase

In de achttiende eeuw bereikte een enorme hoeveelheid etnografische informatie Europa. Dat dwong de Verlichtingsfilosofen na te denken over een verklaring voor de overeenkomsten en verschillen tussen de diverse culturen. Zo ontstond het idee dat de mensheid van primitief via barbaars naar beschaving was gegroeid. Etnografische data en informatie uit antieke bronnen gingen bij denkers als Turgot en De Condorcet hand in hand.

Lees verder “Driemaal wereldgeschiedenis”

Deel dit:

Een nieuwe benadering van Julius Caesar

Jona wees al even op mijn nieuwe boek De Caesarroute dat verschijnt bij de Caesarexpositie in H’ART Museum in Amsterdam. Geen catalogus, maar een verhaal dat uitnodigt na een eerste kennismaking met Julius Caesar in Amsterdam, aan de wandel te gaan om de kennismaking te verdiepen. Het kan dus ook los van elkaar, maar de combinatie is wel zo aardig.

Een lage vindkans

Hoewel geschreven als een wandelgids voor een breed publiek, staat route ook voor een systematische benadering van het onderzoek naar Julius Caesar in de Lage Landen. Belangrijke uitdaging is wat ik de ‘schoenspijker in de hooiberg’ noem. Het goede nieuws is dat sinds 2008 bekend is dat Caesars soldaten uitzonderlijk grote schoenspijkers onder hun schoeisel droegen, waardoor ze te dateren zijn. Een kort erop in 2010 bij het Duitse Limburg an der Lahn gevonden kamp, is dankzij de vondst van die schoenspijkers met zeer grote waarschijnlijkheid aan de tijd van Caesar gekoppeld. Maar hoewel door de aanleg van een snelweg een flink deel van twee van zijn kampen is opgegraven, leverde dat slechts drie dateerbare schoenspijkers op. Ook de andere minder goed dateerbare vondsten zijn schaars, waaronder wat scherven en slechts één munt. Per vierkante meter opgraving van een kamp van Caesar is de kans iets dateerbaars uit zijn tijd te vinden zeer klein.

Lees verder “Een nieuwe benadering van Julius Caesar”

Deel dit:

Herodes Agrippa II

Het paleis van Herodes Agrippa II in Panias

Voor we het vandaag hebben over Herodes Agrippa II, moeten we het hebben over zijn gelijknamige vader, die een avontuurlijk leven leidde, op het cruciale moment Claudius hielp de keizerlijke troon in Rome te bemachtigen en als beloning vanaf 41 na Chr. mocht heersen over het hele rijk van Herodes de Grote. Zijn zoon, die eigenlijk Julius Marcus Agrippa heette maar gewoonlijk Agrippa II wordt genoemd, was zestien toen Herodes Agrippa I in de zomer van 44 onverwacht overleed. Zoonlief was te jong om koning te worden en Claudius maakte Judea weer tot een Romeinse provincie, dit keer onder gezag van een Romeinse procurator, een civiele beambte. Eerder was het gebied door militaire prefecten bestuurd geweest.

Koning

Ook al was Herodes Agrippa II zijn koninkrijk kwijt, Claudius was verplicht hem ter compensatie iets aan te bieden en dat werd de Bekaavallei. In 48 overleed namelijk zijn oom Herodes van Chalkis, een buitenbeentje in de familie, heersend in het oosten van het huidige Libanon. Ook lijkt de twintigjarige koning in dat jaar het recht gekregen om in Jeruzalem de hogepriester aan te wijzen.

Lees verder “Herodes Agrippa II”

Deel dit:

De Midden-Stoa (2): Poseidonios van Rhodos

Poseidonios (Museum van Rhodos)

[In de derde eeuw v.Chr. kregen de Academie van Plato en de Peripatetische school van Aristoteles gezelschap van nieuwe filosofische stromingen, zoals het Cynisme, de Cyreense School, het Epicurisme, de Stoa en de Skepsis. Het was onvermijdelijk dat er ook combinaties zouden komen. Dit is het slot van een stuk waarvan het begin hier was.]

Panaitios’ leerling Poseidonios van Rhodos, overleden in 51 v.Chr., hield vast aan het oude stoïcijnse idee van de totale samenhang. Juist in deze visie, waarin de wereld een redelijk geheel vormt dat ademt volgens de wetten van de natuur, vindt de Stoa volgens Poseidonios haar kracht. Hij is daarmee dus strakker in de leer dan zijn leermeester.

Poseidonios deed dan ook veel onderzoek naar natuurverschijnselen. Hij reisde heel het toenmalige Romeinse Rijk af en begaf zich daar zelfs buiten, om op verschillende locaties metingen van getijden en hemellichamen te kunnen verrichten. Hij schreef ook een geschiedenis van de mensheid waarin hij het belang van de geografie benadrukte: volgens Poseidonios waren de karakters en de daden van volken en mensen te verklaren uit die omstandigheden.

Lees verder “De Midden-Stoa (2): Poseidonios van Rhodos”

Deel dit:

Faits divers (3): drie lezingen, drie exposities

Een van de exposities: Julius Caesar in Amsterdam

In de reeks faits divers deze keer: drie exposities en drie lezingen.

Om te beginnen even wat reclame voor mijzelf. Aanstaande dinsdag (19 september dus) verzorg ik een lezing in Naarden, in de vesting, meer precies in het gebouw dat bekendstaat als De Mess. Ik heb het vanaf 14:30 over Hannibal. Het wordt een algemeen verhaal maar er zal ook aandacht zijn voor Alpentochten en olifanten. Aanmelden kan hier.

Twee dagen later, op donderdag 21 september, is de presentatie van het boek van Daan Nijssen waarover ik al eerder blogde en waarover ik nog meer zal schrijven: Alle wegen leiden naar Babel. Het is om 20:00 in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. Ik heb Daan nog nooit in het echt horen spreken, dus ik ben heel benieuwd, want hij heeft wat te vertellen en Alle wegen leiden naar Babel is boeiend. Aanmelden kan hier.

Lees verder “Faits divers (3): drie lezingen, drie exposities”

Deel dit: