
Literatuurwetenschapper Ernst van den Hemel en theoloog Wilfred van de Poll schrijven vandaag in Trouw een mooi stuk over de theorie van Thierry Baudet dat een linkse elite Nederland aan het verkwanselen is. Bij wijze van repliek wijzen Van den Hemel en Van de Poll erop dat links al tien jaar steeds rechtser wordt en dat de door Baudet gevreesde multiculturalisten helemaal niet bestaan. Daarin hebben ze gelijk, maar volgens mij heeft Baudet, in al zijn verongelijkte woede, wel degelijk een probleem bij de lurven.
Ik vrees namelijk dat de voorspelling van Christopher Lasch is uitgekomen: er is een elite ontstaan die internationaal is gevormd, internationaal is georiënteerd en vooral naar zijn internationale collega’s kijkt voor de aai over de bol die iedereen van tijd tot tijd nodig heeft. Nu is “elite” een erkend lastig te definiëren begrip, maar in dit blogstukje volstaat het om te werken met familiegelijkenissen (en af te zien van definities, ideaaltypen, typen en andere categoriseringen). Er bestaan niet duidelijk af te bakenen maar daarom niet minder reële elites in het bedrijfsleven, aan de universiteiten, in de kunsten, enz.
Daarvoor zijn goede redenen. De economie is geïnternationaliseerd, de wetenschap is het gemeenschappelijk bezit der mensheid, de artistieke avant-garde kijkt niet op een grens meer of minder. Door verbeterde communicatiemiddelen neemt deze internationalisering toe, met als nadeel dat er minder loyaliteit is naar de thuisbasis.
De ergernis daarover is reëel. Het is vervelend dat de Nederlandse belastingbetaler opdraait voor de bail-outs die nodig waren voor bankiers die meenden wereldspelers te zijn. Steeds weer brengen de universiteiten naar buiten dat hun onderzoek het internationaal buitengewoon aardig doet, maar het is gênant dat we een oudhistorisch onderzoeksnetwerk “impact of Empire” hebben dat zich nog nooit is komen uitleggen bij de monumenten van de limes (u weet wel, de plaats waar de “impact of Empire” in eigen land het grootst is). Ik vind het pijnlijk dat het Rijksmuseum zóveel internationale allure heeft dat de directie durfde te verwachten dat Amsterdammers er wel een gevaarlijkere fietsroute voor over zouden hebben (meer). Dit laatste is gelukkig teruggedraaid, maar de vanzelfsprekendheid waarmee de directie de burger meende te mogen negeren, vind ik nog steeds schokkend.
De onvrede is er. Nog vorige week publiceerden de VU en Trouw een onderzoekje naar de emotionele staat van de burgerij, die met één woord viel te typeren: woede. Die zal ook niet weggaan, tenzij we bankiers, academici, kunstenaars enz. hebben die begrijpen dat hun loonschaal-12-inkomens een verplichting impliceren jegens de gemeenschap. Het privilege van de ware aristocraat is plicht.
Ik sta gevoelsmatig dichter bij Van den Hemel en Van de Poll dan bij Baudet, maar volgens mij herkennen ze alle drie het werkelijke probleem niet. Baudet verklaart de onvrede door een Linkse Kerk te postuleren die hij, zoals zijn critici terecht opmerken, nergens kan aanwijzen. Omgekeerd negeren Van den Hemel en Van de Poll waar de onvrede vandaan komt. Die woede is echter reëel. We lijden wel degelijk onder onze elites – ze zijn alleen niet links.
Spijker op de kop; ik veroorloof mij op te merken dat Christopher Lasch al een paar decennia gelijk lijkt te hebben (ik had The Culture of Narcissism in 1981 op mijn Engelse boekenlijst staan). Daarom wil ik alleen proberen het probleem nog wat scherper te omschrijven.
Het grote sociologische (en uiteindelijk politieke) probleem van onze tijd is een min of meer stabiel en werkzaam evenwicht te vinden tussen globalisering en regionalisering. Het eerste is onafwendbaar en dreigt daarom talloze mensen het gevoel (soms onterecht, vaak terecht) te geven dat ze controle over het eigen leven verliezen. Het tweede zou het tegenwicht moeten bieden (ziedaar de populariteit van EK’s en WK’s voetbal), wat in de dagelijkse praktijk echter nauwelijks lukt.
Hoe dat zou moeten, ik zou het niet weten. Ernstiger is dat veel te weinig doorgeleerde bollebozen hier aandacht aan besteden. Rob de Wijk, bv., overigens een prima analyst, heeft er nauwelijks benul van.
Nederland is boos, maar we weten eigenlijk niet waarop. Of we denken het te weten, maar als je er dan naar vraagt is de reden van onvrede vrij snel door te prikken. Het is inderdaad angst denk ik, maar angst is een slechte raadgever en een angstig iemand zoekt snel iemand anders om boos op te zijn. Gevaarlijke tijden.
‘Het is allemaal niet eerlijk’ is een veelgehoorde klacht. Ik ben het daar volmondig mee eens – het is ook niet eerlijk. We klagen over uitkeringen maar weigeren ons dure huis op te eten – daar hebben we toch voor gewerkt – en we kijken altijd naar anderen. Of we klagen over armoede maar eisen een uitkering waar we ook onze twee honden van te eten kunnen geven (zelf gezien). We snappen nog steeds niet wat armoede is hier (onder een brug slapen) en we weigeren de realiteit te onderkennen, dat de oude welvaartstandaard van vroeger er ook een van vroeger is. Het is niet eerlij. Maar wie zegt dat het leven eerlijk moet zijn? Toch zijn we daar met z’n allen boos over, en we gaan stemmen op welke partij dan ook die ons gelijk geeft, en loze beloften doet over hoe het allemaal weer beter zal gaan. Gevaarlijke tijden.
In een rechtvaardig systeem hoeft niemand in armoede te leven. Er is genoeg welvaart voor ieder op de planeet maar het blijft hangen bij een onvoorstelbaar rijke elite. En die wordt steeds rijker. Mensen voelen dat aan en of zien het gebeuren. Herverdeling van welvaart betekent dat iedereen ook zijn honden gewoon te eten kan geven.