
Vermoedelijk is de volgende passage uit Homeros’ Odyssee al te vaak geciteerd, maar ik doe het nog maar eens. Odysseus is aangespoeld op het eiland van de Faiaken, meer dood dan levend, en gevonden door Nausikaä, de dochter van de plaatselijke heerser. Als Odysseus zich heeft opgeknapt, zegt Nausikaä tegen haar bediendes:
Luistert, meisjes: ik heb jullie iets te vertellen. Niet zonder de wil van de goden, die de Olympos bewonen, mengt zich deze man onder de dappere Faiaken. Eerst was zijn verschijning afstotelijk, maar nu gelijkt hij op een der hemelgoden. Mocht zo iemand hier wonen en mijn echtgenoot worden genoemd en mocht het hem behagen hier altijd te blijven!
En dan
Maar, meisjes, geeft de vreemdeling te drinken. (Odyssee 6.239-246)
Het taalgebruik is dichterlijk (“dappere Faiaken”) en de vertaling van M.A. Schwartz is dat ook, maar alleen een totaal ongevoelig mens zal niet in de gaten hebben wat hier aan de hand is: Nausikaä is verliefd geworden op de vreemdeling maar realiseert zich dat het nooit iets zal worden. Dit wordt alleen nergens gezegd, het wordt alleen gesuggereerd.
Dat is waarom de Odyssee literatuur is. Homeros zegt dingen niet en laat ze over aan uw verbeelding. De winst aan schoonheid wordt echter bereikt doordat de tekst ambigu wordt. Je kunt op verschillende manieren tussen de regels door lezen en de tekst op verschillende manieren interpreteren. Daarmee is een literaire tekst net zo goed een schepping van de lezer als de schrijver.
Ik moet ineens denken aan Jenny Arean “Ze mag hem hebben”…
https://youtu.be/735anTupiUU
(dat naar nu blijkt eigenlijk ´Het is over´ heet)
Spelling: De tekst wordt ambigu. Het is een ambigue tekst.
Verbeterd.