
In een recent artikel in Nature zijn de resultaten te lezen van het eerste DNA-onderzoek dat is uitgevoerd op menselijke resten uit Pompeii. De conclusies zijn niet heel verrassend. Dat de onderzochte bewoners leken op andere mensen uit Italië zal althans niet leiden tot krantenkoppen. De conclusie dat “despite the extensive connection between Rome and other Mediterranean populations, a noticeable degree of genetic homogeneity exists in the Italian peninsula” is te kort door de bocht. Er zijn slechts twee skeletten onderzocht. Gevalletje oudheidkundige standaardoverdrijving zullen we maar zeggen.
Tuberculose
Interessant is echter dat tevens is vastgesteld dat iemand leed aan tuberculose. Op zichzelf is dat geen primeur. De ziekte tast botten aan, vooral de gewrichten. Archeologen kunnen het herkennen aan knieën, heupen en de wervelkolom. In dit geval is echter ook het DNA van de tuberculose-bacterie gevonden.
Tuberculose was ook in de Oudheid een volksziekte. Het bovenstaande beeldje heb ik ooit gefotografeerd in het Nationaal Museum in Athene. Daar is een hoop Griekse kunst te zien, maar er is ook een wat minder bekende maar even boeiende Egyptische collectie. Daar is dit koperen beeldje te zien. De arme kerel lijdt aan de ziekte van Pott, dat wil zeggen dat de tuberculose zijn wervelkolom heeft aangetast, zodat het lijkt alsof hij een bochel heeft. Dat het geen gewone bochelaar is, moge wel blijken uit het feit dat hij vanuit zijn longen staat te hoesten.
Het boze oog
Er is echter meer aan de hand. Er was een volksgeloof dat je tuberculose kreeg als je al te jaloers was op anderen. Het beeldje van deze tuberculosepatiënt heeft vermoedelijk gediend om een huis te beschermen tegen het Boze Oog. Bij de deur hield het jaloerse mensen voor hoe verteerd ze konden raken. Het kwaadafwerende karakter wordt onderstreept door de excessief grote penis, waaraan zelfs een belletje hing. Zo’n fallus stond ook wel bekend als fascinus.
Ik kan me niet herinneren ooit een vreemdere deurbel te hebben gezien.
Wow! Wat een verrassende koppeling: TBC en afgunst. En dan te bedenken dat in de negentiende eeuw zowat een kwart van mijn familie aan TBC overleed. Dat zal trouwens wel voor zo’n beetje iedereens familie gegolden hebben. Mijn opa sloot zijn kinderen op als de terende, lebberende en knuffelende familie op bezoek kwam.
Tbc is wereldwijd nog steeds een sluipmoordenaar.
Precies. En als we afzien van de aanleg van rioleringen en de voorzieningen voor schoon water, is tropen- en kindergeneeskunde vermoedelijk het medische specialisme dat momenteel het meest bijdraagt aan de verlenging van de menselijke levensduurverwachting.
Tot ver na de Tweede Wereldoorlog gingen mensen voor herstel naar sanatoria in Davos. Ook daar moest men erg voorzichtig zijn. Zo maant Hofrat Behrens Hans Castorp tot voorzichtigheid: want anders geht Ihnen, was hast du, was kanst du, der ganze Lungenlappen zum Teufel.