Ik heb al vaker geblogd over bioarcheologische onderwerpen, zoals het DNA-onderzoek en het isotopenonderzoek. Over antieke eiwitten (proteïnen) heb ik het echter nog niet gehad, maar die zijn wel de moeite waard. Het is bijvoorbeeld mogelijk om in antiek aardewerk na vele eeuwen nog sporen te vinden van bijvoorbeeld zuivel. Zo kunnen onderzoekers uitspraken doen over de toenmalige voeding, wat weer kan leiden tot inzicht in de toenmalige volksgezondheid. Ook zijn uitspraken mogelijk over antieke ziektes. Een team uit Nottingham is er bijvoorbeeld in augustus 2023 in geslaagd om oeroude antistoffen te identificeren in het tandglazuur van iemand die ooit afweer had opgebouwd tegen het virus dat de ziekte van Pfeiffer veroorzaakt.
De monsters zijn niet alleen uit tandglazuur te nemen, maar ook uit botmateriaal, tandsteen, keramiek, textiel, perkament en papyrus. Een van de voordelen van dit type onderzoek, dat wel wordt aangeduid als paleoproteomics, is dat eiwitten opvallend goed bewaard blijven. Eitwitonderzoekers kunnen daardoor dieper het verleden in dan bijvoorbeeld hun collega’s die zich bezighouden met antiek DNA.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.