Gekte

Bindend studieadvies aan de Rijksuniversiteit Leiden.
Bindend studieadvies

Hij is een jaar of veertig en het leven is niet gemakkelijk voor hem geweest. Hij kampt met depressies, die hem belemmeren normaal te functioneren. De behandeling wordt bemoeilijkt door een gedragsstoornis. Toen hij jong was, zullen zijn onderwijzers hem wel “een moeilijk kind” hebben genoemd. Tegenwoordig heet dat “ADHD”, maar een oplossing was er noch toen noch nu. Hij is door zijn grilligheid verschillende banen kwijt geraakt, belandde in de WW en zit inmiddels in de bijstand.

Een jaar of wat geleden realiseerde hij zich dat het zo niet verder kon. Wat hij nodig had was regelmaat. Hij slikt inmiddels wat medicijnen en besloot opnieuw te gaan studeren. (Een eerdere studie heeft hij door zijn ziekte niet kunnen afmaken.) Een diploma vergrootte immers zijn kansen op het vinden van voor hem geschikt werk. En verdraaid, hij kreeg wat vat op zijn leven en kan sinds een succesvolle onderwijsstage met enige rechtvaardiging hopen op werk op een school.

Hoewel zijn ziekte hem belette er voltijds tegenaan te gaan, is inmiddels het einde van zijn studie in zicht: hij werkt momenteel aan een scriptie. Die vordert misschien wat langzamer dan gewoon is, maar vordert desondanks gestaag. Tot zover is er niets aan de hand, want zijn docenten hebben geduld. Ze snappen het.

De universiteit snapt het minder. De studieprogramma’s veranderen namelijk en dat betekent bijvoorbeeld dat hij, hoewel zijn stage succesvol is afgerond, onlangs hoorde dat zijn “educatieve minor” (lerarenopleiding) was uitgebreid met een nieuwe taak. Met andere woorden: of hij nóg maar een aantal opdrachten wilde gaan doen. Dat maakte een nieuwe stage noodzakelijk.

Tja. Hij werkte een jaar of drie (met tussenpauzes) als onbevoegd docent met eigen klassen. Zijn laatste school had hem een baan willen aanbieden en een van de afdelingen wilde hem als mentor, en dit sprong alleen maar af door het teruglopende leerlingaantal. Je zou denken dat het met de praktijkervaring wel goed zat – maar nee, de universiteit vond dus dat hij nog een tweede stage moest lopen. Pas na een hoop gedoe werd hem toegestaan bij de nieuwe opdrachten terug te grijpen op aantekeningen van zijn reeds afgeronde stage.

Gedoe dus – en dat is nou net wat iemand niet kan gebruiken die behoefte heeft aan regelmaat. Zijn scriptie raakte er verder door vertraagd, en zo slaagde hij er niet in binnen een bepaalde periode het benodigde aantal studiepunten te behalen. Bij de Bijstand heeft men nu geen begrip meer voor zijn studievertraging en zijn geestelijke problemen, hoewel die samenhangen met gedoe waar hij niets aan kan doen. Ook al is hij in het zicht van de haven, hij moet nu gaan solliciteren, vijf keer per week op welke baan dan ook, op straffe van een uitkeringskorting als hij niet meewerkt. Méér gedoe.

Welke oplossingen zijn er? De docenten hebben al het een en ander gedaan, maar hun gezag is tanende. Resteert dus de GGZ, die nu een brief gaat schrijven. Maar zoiets gaat natuurlijk op z’n elfendertigst. Hij zal de komende tijd dus moeten solliciteren naar werk dat er – voor iemand zonder bul maar met een handicap – domweg niet is. Het besef van deze uitzichtloosheid is voor iemand met aanleg voor depressie bovendien genoeg om volkomen geblokkeerd te worden bij het werken aan zijn scriptie. De Bijstand heeft dus de uitweg uit zijn situatie effectief afgesneden.

Een eerste conclusie moet dan ook zijn dat de strengere bijstandsregels de problemen van mensen met psychiatrische ziekten verergeren.

Er is nog een tweede conclusie. Na mijn afstuderen in 1993 kon ik maar een halve baan vinden en ik heb een tijdje aanvullende bijstand gehad. Ik kon toen een gegarandeerde baan krijgen als ik nog een tweede keer afstudeerde, waarvoor ik alleen een scriptie zou hoeven schrijven. Het was destijds echter verboden om naast je uitkering te studeren. Inmiddels mag dat (onder stringente voorwaarden) wel en dat had een verbetering moeten zijn. De praktijk blijkt dus anders.

Deel dit:

7 gedachtes over “Gekte

  1. Als je leeft van een uitkering zal je voor het volgen van sommige opleidingen eerst toestemming moeten vragen aan de afdeling Werk, Inkomen en Zorg van je gemeente. Zij bepalen of je daadwerkelijk met behoud van een uitkering aan een (dag)opleiding mag beginnen. Ze kijken hiervoor naar een aantal zaken: (a) Vergroot het volgen van deze opleiding de kansen op het vinden van betaald werk?; (b) Wordt actief naar betaald werk gezocht, maar is het nog niet gelukt werk te vinden?; (c) Is de opleiding een logisch vervolg op een eerder gevolgde opleiding?; (d) Heeft het UWV ook nog geen werk voor je gevonden? (e) Kom je niet in aanmerking voor een studietoelage of studiefinanciering en kun je ook geen lening voor de studie afsluiten bij DUO.
    Al met al lijkt het me een hele verbetering dat je wel met behoud van een uitkering kunt studeren, ook onder deze stringente voorwaarden. Het ene trieste geval dat je hier aanhaalt doet aan die algemene conclusie niets af.

  2. zoi1

    Heb zelf ook (en eveneens ook nog uit de tweede hand) vervelende ervaringen met (mensen van) de bijstand en de soms onbegrijpelijke wegen. Mijn dochter doet haar uiterste best om uit dit onvriendelijke systeem te komen. Onlangs is ze haar eigen bedrijf gestart. Nu heeft ze al drie bezoeken van ‘inquisiteurs’ gekregen die haar zeer streng ondervraagd hebben, van wie ze ladingen documenten moest inleveren en die (bijna af)keurend rondkeken in haar gehuurde ruimte. Met veel inzet proberen jezelf te bedruipen is blijkbaar verdachter dan langdurig in de bijstand zitten. Je zou bijna denken dat ze je liever erin hielden….

  3. quillem

    Van al dit mensonvriendelijke gedoe zijn we af met een basisinkomen.
    Het enige dat voor invoering van het basisinkomen nodig is, is een positief mensbeeld. Dat komt neer op de overtuiging dat ieder mens van de wereld een menselijke wereld wil maken en zich daarvoor in zal spannen. Waarmee niet gezegd is dat er geen gemankeerden zijn, zo geboren danwel zo geworden, maar zij zijn uitzonderingen waarvoor gezorgd kan worden.

    1. Dat basisinkomen, wat ik er van begrijp tenminste want volgens mij loopt het nog nergens in de praktijk, lijkt de oplossing voor een hoop gedoe. Aan de positieve kant zie ik inderdaad dat heel veel mensen van heel veel gedoe afkomen. Natuurlijk worden alle controleurs ontslagen dus die komen ook allemaal op de bank te zitten met een basisinkomen.
      Aan de andere kant denk ik dat niemand meer moeite gaat doen. Want ‘je kunt met een basisinkomen toch rondkomen’ wordt er gezegd, dus wie doet er nog wat voor je als je (als chronisch zieke bijvoorbeeld) hogere kosten hebt? Of als je op een andere manier tussen wal en schip valt? Bedenk wel dat dit basisinkomen niet door een extra gasbel (!) bekostigd wordt, maar door het afschaffen van de UWV en alle instanties die zich om je zouden moeten bekommeren, goed of slecht. Want zoals ik het begrijp krijg je dan een cheque maar verder rooi je het zelf maar.

  4. Tamelijk kort door de bocht, doch in essentie de kern van het probleem weergevend kan gezegd worden: same shit, different piles. Ook in de jaren ’80 viel er tegen vergelijkbare regeltjesfetisjisten op te boksen. De boel is eenvoudigweg zó georganiseerd, dat mensen de regeltjes dienen te dienen, terwijl het bestaansrecht van regeltjes is gebaseerd op het dienen van mensen. Wees maar niet gerust; het wordt heus nog wel erger

Reacties zijn gesloten.