Terwijl in Nederland een groot aantal kiezers stemde op Wilders, die de islam afwijst, gaf president Obama in juni 2009 een handreiking naar de moslims. Erg goed was dat hij geen onduidelijkheid over liet bestaan dat hij aan de zijde staat van de democratie en de belangrijkste democratische staat in het Midden-Oosten, Israël. Toch vijf kanttekeningen.
(1)
Er zijn al meer commentatoren geweest die erop wezen dat hij het zei op de verkeerde plaats. Een toespraak in Jakarta en Ankara zou niet het signaal hebben afgegeven dat de president van de Verenigde Staten geen problemen heeft met het beleid van Egypte.
(2)
Obama nam voor vanzelfsprekend aan dat de Verenigde Staten iets te zoeken hebben in het Midden-Oosten. Toevallig zie ik dat graag zo – liever een dominante VS dan een dominant Rusland of China – maar ik weet niet welke indruk dat heeft gemaakt in de regio. Ik zou het in elk geval niet leuk vinden als een Arabisch staatshoofd zou zeggen dat hij vanzelfsprekend staat aan de zijde van, pakweg, Marianne Thieme.
(3)
Het was misschien niet zo verstandig dat Obama de bevolking van het Midden-Oosten aansprak als moslims. Mijn theorie is dat Bin Laden de Verenigde Staten nooit zou hebben aangevallen tijdens de Clintonjaren, aangezien hij een religieus conflict zocht en een president nodig had die dom genoeg was om dit gambiet aan te nemen. Bin Ladens grootste triomf was Bush’ opmerking over een kruistocht tegen Bin Laden. In Nederland was Fortuyn Bin Ladens grootste vriend: juist terwijl onder Kok-II de criminele Marokkaanse straatjeugd bespreekbaar werd, identificeerde Fortuyn “de islamieten” als het probleem. Zie ik het goed, dan komen we hier nu weer van terug, maar we hebben in het westen enkele jaren verloren door ontrouw te zijn aan ons eigen wereldbeeld en terug te vallen op een middeleeuwse visie dat niet je paspoort, maar je religie bepaalt wie je eigenlijk bent. We hadden consistent moeten zijn en moeten spreken van “de Saudische terrorist Bin Laden”, “de Afghaanse talibaan” en “de Marokkaanse straatjeugd” – zelfs “kutmarokkanen” was beter dan “islamieten”.
Dat gezegd hebbende: de schade is al aangericht en onder de omstandigheden was Obama’s toespraak indrukwekkend. Hij noemde de niet-islamitische minderheden en liet er geen twijfel over bestaan dat hij stond aan de zijde van de democraten en democratische landen als Israël.
(4)
Hij zei het zo terloops:
In the middle of the Cold War, the United States played a role in the overthrow of a democratically elected Iranian government.
Eindelijk geeft Amerika toe dat de CIA Mossadeq ten val heeft gebracht. In één klap verspeelde Amerika de enorme populariteit die het had opgebouwd na de Tweede Wereldoorlog: Arabieren, Iraniërs, Turken en alle andere volken in het Midden-Oosten begrepen nu dat de Amerikaanse woorden over democratie holle frases waren. (Dat er van tijd tot tijd wel degelijk substantie in kan zitten, is nu even niet mijn punt.)
Het Midden-Oosten ging op zoek naar alternatieven. Het zionisme, een toch vooral in Europa wortelende stroming, werd voortaan beschouwd als Amerikaanse inmenging in het Midden-Oosten; het fundamentalisme brak door van enkele baardige schrifttheoretici naar de massa’s; Arabisch-nationalistische regimes verwerden tot dictaturen; in Turkije greep het leger de macht; Iran leed onder een corrupte sjah. De val van Mossadeq is de voornaamste oorzaak van de opkomst van Khomeiny en het fundamentalisme. We proeven er dagelijks de zure vruchten van, óók in Nederland, waar het ons zicht blokkeert op een op zich niet verontrustend probleem met de straatjeugd.
(5)
Ik was in Aleppo toen Obama tot president werd gekozen. Ik was die ochtend zeer vroeg wakker en omdat ik mijn kamergenoot niet wilde wekken, ging ik naar een café om daar wat te schrijven. Er stond een TV en ik zag McCains gracieuze rede, even later gevolgd door Obama’s bijna botte aanvaardingstoespraak. Ik vermaakte me met het noteren van de clichés, waarvan ik wist dat ik er mijn reisgenoot een plezier mee zou doen bij het ontbijt. De zon kwam op van achter de citadel en ik dacht dat zelfs de natuur soms vervalt tot clichés.
Ik zuchtte. De man achter de bar zette de TV af en zuchtte ook. Onze blikken kruisten elkaar en hij zei dat hij hoopte dat er ook in Syrië ooit vrije verkiezingen zouden zijn. Ik schaamde me diep dat ik democratie was gaan beschouwen als grap.
[Oorspronkelijk op Frontaal Naakt, 2009]