De Griekse kolonisatie

Een strijdwagen met twee paarden: een typisch aristocratisch attribuut (Archeologisch Museum van Syracuse)

Een van de kenmerken van de Archaïsche Periode is de Griekse kolonisatie. Dat is eigenlijk een draak van term. Ik noemde al een scenario waaruit dit blijkt. Stel, een kleine groep Griekse kooplieden vestigt zich aan een vreemde kust; mensen uit de omgeving komen bij hen wonen; zij nemen de Griekse levenswijze over; en zo ontstaat een Grieks-ogende nederzetting – is zoiets dan een kolonie? Of moeten we daarvoor de term “zelfvergrieksing” verzinnen? En verder: een kolonie is doorgaans afhankelijk van het moederland, maar dat was met de Griekse apoikia niet het geval. Het waren (zoals Een kennismaking met de oude wereld van De Blois en Van der Spek correct constateert) zelfstandige poleis, die alleen in tijden van crisis in het moederland vroegen om een generaal, een nieuwe wetgever of een scheidsrechter.

Los daarvan is het woord “kolonie” ook bekend uit de Europese geschiedenis. Dan heeft het te maken met handel en exploitatie. Nu speelden die ook in de Griekse kolonisatiefase een rol, maar door te spreken van “de Griekse kolonisatie” duw je de interpretatie van het antieke verschijnsel wel in een bepaalde, niet per se correcte richting. De Europese kolonies waren bijvoorbeeld projecten van een overheid (of iets dat er tegenaan schurkte, zoals de VOC of koning Leopold). Dat is van de apoikia moeilijk vol te houden.

Lees verder “De Griekse kolonisatie”